Als vissen in het water | vooroordelen en discriminatie

Blinde vlekken. Hoe impliciete vooroordelen je (mis)leiden, die titel sprak me meteen aan. Helaas is hij enigszins misleidend. Lieke Asma, een Nederlandse psychologe en filosofe, onderzoekt in dit boek slechts één soort vooroordeel: impliciete, onbewuste discriminatie van anderen. Het vooroordeel waardoor we ‘zonder dat te willen en zelfs zonder dat we het in de gaten hebben’ bepaalde mensen(groepen) als ongelijkwaardig beoordelen en behandelen. Privé zijn we ervan overtuigd gelijkwaardigheid hoog in het vaandel te hebben, maar ongewild maken we stelselmatig onderscheid ‘tussen mensen op basis van gender, etniciteit, lichaamsgewicht, seksuele oriëntatie, leeftijd of opleidingsniveau.’ Ons zelfbeeld verschilt nogal van ons gedrag.

Impliciete discriminatie is onbedoeld en meestal onbewust. Het is iets dat je overkomt. ‘Je ziet een bepaald persoon in een bepaalde context en een gevoel of gedachte schiet je simpelweg te binnen’. Dat uit zich ‘in microagressies, zoals minder oogcontact maken of meer afstand bewaren’ en dat ‘is waarschijnlijk op de meesten van ons van toepassing’. Het gaat niet alleen om ingesleten gewoonten, impliciete discriminatie speelt niet zelden een rol in weloverwogen beslissingen, bijvoorbeeld bij de keuze van de beste kandidaat voor een job.

Gebrild lijkt een mens intelligenter [https://www.digifotopro.nl/stereotypes-stop-met-oordelen]

Goed dat dergelijke vooroordelen tegen het licht gehouden worden. Nog beter ware het vooraf aandacht te besteden aan expliciete en impliciete vooroordelen in het algemeen (de zon draait rond de aarde; iedereen slaapt slecht bij volle maan; de horizon bereiken); hun oorzaken en functies, hun positieve en negatieve aspecten en of ze al dan niet verschillen van discriminerende vooroordelen.

Willen mensen - en andere dieren – overleven, dan moeten ze onderscheid leren maken tussen gevaarlijke en ongevaarlijke situaties, eetbare en giftige paddenstoelen, vriend en vijand. We onderscheiden - discrimineren in de letterlijke betekenis - op basis van bewuste en onbewuste aannames die we hebben overgenomen van en in onze sociale omgevingen. Vrijwel elke zinvolle waarneming wordt voorafgegaan door een voor-oordeel. Iets kan namelijk maar her-kend worden als het ingekaderd kan worden in het voordien gekende.

In de tweede helft van haar boek stipt Asma dit herhaaldelijk aan met betrekking tot negatieve discriminatie: ‘selectieve waarneming is onvermijdelijk, evenals vooringenomen waarneming. …waarneming is geen passieve registratie … we spelen een actieve rol in hoe we de wereld waarnemen. We dragen iets bij aan het waarnemingsproces, ook al ervaren we dat vaak niet zo. …de informatie van waaruit we zelfs maar beginnen na te denken over de werkelijkheid is niet vrij van discriminatie. … ons brein is een voorspellingsmachine. … Omdat we nu eenmaal niet-ideale kenners zijn, moeten we generaliseren en categoriseren om de wereld begrijpelijk te maken … discriminatie is het gevolg van onze intrinsieke beperkingen als menselijke wezens.’

 

IJsbergmodel

Impliciete discriminatie werd en wordt dikwijls verklaard aan de hand van het ijsbergmodel: ons bewust en zichtbaar gedrag als het topje van een ijsberg, terwijl zo goed als alle gedrag wordt gestuurd door aanvechtingen, driften, angsten in de enorme ijsklomp onder het wateroppervlak. In dit onbewuste, ondoorgrondelijke deel van onze geest zitten naast instincten en passies ook ‘onze neiging om de beste te willen zijn of onze drang om aardig gevonden te worden … de overtuiging dat mannen de beste leiders zijn, vooroordelen over mensen van kleur en aannamen over mensen met overgewicht’, samen met ‘herinneringen, associaties, overtuigingen en motieven die we in de loop van ons leven hebben opgedaan, maar waar we geen of maar moeilijk toegang toe hebben’. Sigmund Freud, een fel voorstander van het ijsbergmodel, noemde herinneringen en gedachten waar we niet actief aan denken,maar die we met enige moeite bewust kunnen maken, het voorbewuste. De vader van de psychoanalyse verhief ook wat onder de drempel van het bewustzijn zit tot een concreet ding (Verdinglichung), met name het onderbewustzijn.

 

Testen

Impliciete vooroordelen worden veelal gemeten door impliciete meetinstrumenten zoals de vaak gebruikte impliciete associatietest (Implicit Association Test of IAT). De IAT meet de sterkte van onbewuste associaties tussen bepaalde concepten - zwarten, homo’s - en waarderingen - slecht, afwijkend - of stereotypen - atletisch, onbetrouwbaar. Men gaat ervan uit dat de wijze waarop bepaalde zaken (afbeeldingen van personen, Rorschachs willekeurige vlekken) worden geïnterpreteerd, gestuurd of beïnvloed door onbewuste fantasieën en verlangens. In 2007 bijvoorbeeld, toonde een grootschalig onderzoek aan dat bij proefpersonen die afbeeldingen van witte en zwarte mensen te zien kregen ‘meer dan zeventig procent van de witte deelnemers Afro-Amerikaanse gezichten gemakkelijker met negatieve woorden associeerde.’

Project Implicit lijst allerhande impliciete vooroordelen op met betrekking tot leeftijd, religie, seksuele oriëntatie, lichaamsgewicht, lichamelijke of geestelijke beperking. Wie wil kan daar de eigen impliciete vooroordelen ontdekken en aldus een bijdrage leveren aan dit onderzoek. (https://implicit.harvard.edu/implicit/selectatest.html - in het besproken boek staat een niet meer werkbare url).

Kleren maken de man [https://www.digifotopro.nl/stereotypes-stop-met-oordelen]

 

Moraal

Asma is het niet eens met psychologen en filosofen die beweren dat veel denken, voelen en gedrag vrij automatisch verloopt op basis van ingebakken gewoonten en ervaringen. Ze aanvaardt wel dat onze ‘kennis deels georganiseerd is in de vorm van associaties, en dat bepaalde vormen van leren inhouden dat we verbindingen leggen tussen concepten.’ Dat helpt ons om op de juiste manier op informatie te reageren. We ‘mogen blij zijn dat we deze verbindingen veelal zonder onze bewuste inbreng gelegd hebben en dat ze automatisch geactiveerd worden.’ Maar dat geldt niet voor ‘schadelijke’ verbindingen die ‘onze evaluaties, gedrag en beslissingen ook beïnvloeden als we dat niet willen en als het resultaat is dat we discrimineren.’ Die morele en eigentijdse keuze deel ik, maar Asma rechtvaardigt haar uitzondering op de regel onvoldoende.

Om die blinde vlekken te herkennen, moeten we de aandacht verplaatsen naar de wereld buiten ons. Alleen door te kijken naar patronen in gedrag, keuzes en reacties, en door te luisteren naar ervaringen van anderen kunnen we dergelijke discriminatie herkennen en voorkomen.

 

Psychologie van de psychologie

Discriminerende patronen aantonen bij groepen zou volgens Asma moeten volstaan, maar in de literatuur gaat het vaak ‘over de vraag of iemand een bepaald impliciet vooroordeel heeft’, en of dat voorspeld kan worden.’ Vandaar de prominente rol van de Impliciete Associatietest.’ Maar de uitslagen van dergelijke metingen kunnen mettertijd evolueren en de resultaten van twee verschillende meetmethodes spreken elkaar soms tegen. De correlatie tussen iemands IAT-score en toekomstig gedrag is bovendien klein tot gemiddeld en de metingen hebben weinig voorspellende kracht wat daadwerkelijke discriminatie betreft. De meetresultaten zijn momentopnames en weerspiegelen voornamelijk recente ervaringen en omgevingen. Impliciete discriminatie, besluit Asma, heeft niet één onbewuste oorzaak en het probleem zit niet in ‘onze interne psychologie’.

Asma gebruikt voortdurend psychologisch voor wat in feite psychisch is. Deze begripsverwarring is in de spreektaal dermate ingeburgerd dat Taaladvies ze heeft overgenomen (zoals ook moraal keurig Nederlands is geworden voor iemands moreel). De officiële taal, luidt het, wordt niet meer van bovenaf gedicteerd, maar volgt het dagelijks taalgebruik. Men kan dit toejuichen, maar in strikte zin blijft het onjuist en, belangrijker, het zaait verwarring. Psychologie is het vakgebied dat zich richt op de kennis over en studie van de geest, zoals de sociologie geen sociologische maar sociale fenomenen bestudeert. Psychologie als synoniem van psyché gebruiken, leidt tot nietszeggende cirkelredeneringen, zoals de psychologie bestudeert de psychologie.

 

Oppervlakkige filosofie

Omdat meetinstrumenten als de Implicit Association Testuitgaan van het ijsbergmodel, peilen naar vooroordelen en attituden onder het wateroppervlak, en omdat studies naar de betrouwbaarheid van deze instrumenten geen al te rooskleurig beeld laten zien, concludeert Asma dat een impliciet vooroordeel geen vaste eigenschap is van een individu, geen karaktertrek, en dat bij het afnemen van dergelijke testen de context van groot belang is. Impliciete discriminatie is geen eigenschap van personen of van groepen, maar van gedrag, keuzes, gevoelens, gedachten en andere menselijke uitingen. Psychische fenomenen moeten niet verticaal, in de diepte, maar horizontaal, aan de oppervlakte onderzocht worden. Ietwat badinerend noemt Asma het een pleidooi voor oppervlakkige filosofie.

Mensen en groepen niet meer opdelen in categorieën, dat is behalve niet haalbaar ook onwenselijk. Generalisaties en overtuigingen helpen ons ‘de wereld te begrijpen en goede keuzes te maken. … Zelfs als die categorisaties negatief zijn of lijken, kunnen ze simpelweg gerechtvaardigd zijn. Het zou bovendien vreemd zijn als onze overtuigingen en gevoelens over sociale groepen niets met de werkelijkheid te maken zouden hebben. We moeten ze toch ergens hebben opgedaan’ (mijn cursivering). En verderop: ‘Onze overtuigingen over leden van bepaalde sociale groepen zijn niet uit de lucht gegrepen, maar in elk geval enigszins gebaseerd op hoe de werkelijkheid in elkaar zit. … Bestaande systemen en normen komen niet uit de lucht vallen. Ze zijn het resultaat van hoe wij in elkaar zitten, maar ook van menselijke keuzes en de manier waarop wij naar de wereld kijken. … Wij zijn allemaal opgegroeid in een wereld met bepaalde rolverdelingen en stereotypen. Of we dat nu willen of niet, we hebben soms discriminerende gedachten en gevoelens, zelfs als we die op basis van gelijkwaardige overtuigingen niet passend vinden.’

Dergelijke impliciete gedachten en gevoelens botsen met onze ethiek. ‘Het is niet correct om naar opvattingen over groepen als geheel te handelen of zelfs om ze te hebben, ook niet als ze een correcte weergave zouden zijn van de werkelijkheid (mijn cursivering). We moeten mensen als individuen behandelen, niet als lid van een bepaalde sociale groep.’ Maar verderop beweert Asma dan weer dat we ‘om patronen te herkennen we individuele gevallen, en vaak zelfs het individu moeten overstijgen … We moeten voorbij onze individuele psychologie kijken.’ Inzicht krijgen ‘in de aard van verborgen discriminatie vraagt niet alleen om een beweging van binnen naar buiten, maar ook om een beweging van individu naar collectief. Wil je je bewust worden van de mate waarin onbedoelde en onbewuste discriminatie optreedt, dan is het belangrijk dat je je aandacht verlegt van je individuele reacties naar bredere patronen.’

https://www.unicef.nl/blogs-en-vlogs/hisham-rachma-en-phebe-oordelen-over-vooroordelen©Big Think/Halvorson

We moeten wel ‘oppassen dat we iets wat cruciaal is voor ons functioneren als samenleving als inherent problematisch gaan beschouwen. Het is goed dat we ons niet van al onze psychologische processen bewust zijn, niet alle normen eerst uitgebreid zelf moeten wegen … dingen op de automatische piloot doen. Dat we normen en ongeschreven regels overnemen van onze omgeving wérkt; het maakt ons sociale leven een stuk gemakkelijker en voorspelbaarder en scheelt ons zo een hoop energie.’ Maar niet als we ‘dingen doen, zeggen, denken en voelen die discriminerend zijn.’

Onbewuste discriminatie ‘hangt niet alleen af van interne psychologische factoren. De context waarin we een beslissing moeten nemen, hoe informatie wordt aangeboden en welke informatie ter beschikking staat’, allerhande structuren spelen een niet te verwaarlozen rol. ‘Al vind je gelijkwaardigheid zeer belangrijk, je hebt er niets aan als bestaande systemen en wetten die onmogelijk maken’, of als tegen bestaande normen in zwemmen te hoge kosten met zich meebrengt.

Normen, gebruiken en ongeschreven regels, en in zekere zin ook wetten en structuren waarmee we zijn opgegroeid, zijn voor ons iets als water voor vissen – we merken ze niet meer op. Asma haalt in dit verband de openingszin aan van een toespraak die David Foster Wallace (Amerikaans schrijver en prof Engels) in 2005 hield voor nieuwkomers aan Kenyon College: Twee jonge vissen komen een oudere vis tegen. Hij begroet ze en vraagt: ‘Hoe is het water?’. De twee jongelingen zwemmen een eindje door, tot de één zich in opperste verbazing tot de ander wendt: ‘Wat in ’s hemelsnaam is water?!’

De clou van dit visverhaal, verduidelijkt Foster Wallace, is dat de meest voor de hand liggende, belangrijke werkelijkheden vaak diegene zijn die het moeilijkst te zien en te bespreken zijn. De nieuwelingen zullen leren denken. Niet langer met het ego als middelpunt, maar denken zonder arrogantie. Controle uitoefenen op hoe en wat je denkt en doet in het leven (de tekst van de boeiende toespraak: https://fs.blog/david-foster-wallace-this-is-water).

 

Spiegels in de geest

‘Onze stereotypen en vooroordelen ‘zijn situationele aanpassingen’, afgestemd op ‘de specifieke – racistische, seksistische, heteronormatieve en validistische – gemeenschap’ waarin we als individuen zijn ingebed. Het zijn spiegels in de geest waar we ons doorgaans niet bewust van zijn. … Ook al ben je overtuigd bewust en objectief te oordelen, toch kan het dat je onbedoeld en onbewust discrimineert. Daarvan moeten we ons bewust zijn. ‘We leren grappen maken over bepaalde sociale groepen, dat we zwervers beter kunnen negeren of dat we ons als vrouw druk moeten maken over onze lichaamsbeharing. Waarom we dat precies doen en of dat wel echt een goed idee is, vragen we ons niet altijd af, of pas vele jaren later’.

Het probleem is dat we ‘niet altijd inzien wat deze voor ons zo normale manieren van doen nog meer zijn: kwetsend, uitsluitend en seksistisch bijvoorbeeld. … Een belangrijke oorzaak hiervan is dat we ze niet onder die omschrijving leren; we doen gewoon zoals anderen doen.’ We delen normen en gebruiken met ze, ‘de wereld biedt geen weerstand en stelt geen vragen … en het roept ook geen vragen bij jou op. Zo doen we dat hier nu eenmaal’. Asma is er sterk van overtuigd ‘dat dit soort onbewuste discriminatie niet onbewust is omdat bepaalde psychologische processen in het onbewuste aanwezig zijn, maar juist omdat er iets afwezig is: inzicht in de verdere betekenis van jouw handelingen, gedragingen en keuzes’. Onbewuste discriminatie ‘vindt niet plaats in onze onbewuste geest, maar in de wereld. … Het zit in hoe wij reageren, kiezen en handelen in relatie tot sociale kenmerken van verschillende sociale groepen, en in welke discriminerende normen, structuren en wetten wij klakkeloos accepteren.’

De uitkomst van een Implicit Association Test wijst dus niet op een essentie van de proefpersoon. Die ‘is niet iets door een bepaalde score, en ook niet door een keer een onhandige beslissing te nemen of een ongepaste uitspraak te doen. … Onbedoeld en onbewust discrimineren ontstaat in interactie. Het is geen label dat we op iemand kunnen plakken’. Denk in dit verband aan de racistische uitspraak van een beschonken Conner Rousseau. ‘Het kan fijn zijn’, vervolgt Asma, ‘om iemands hele zijn in te vullen op basis van beperkte informatie, maar door dat te doen, wordt het voor die ander een stuk minder behaaglijk. Niet alleen omdat je hoogstwaarschijnlijk een verkeerd beeld hebt van deze persoon en je oordeel al klaar hebt, maar ook omdat je het voor hem moeilijker maakt om iemand anders te zijn of te worden. In jouw waarneming en oordelen begrens je niet alleen je eigen denken, maar ook de ander.’

 

Remedies

We moeten ‘onze manier van waarnemen en onze interpretaties, en de koppelingen die we daarbij maken, steeds opnieuw bevragen’. Meer aandacht besteden aan de omstandigheden waarin impliciete discriminatie optreedt. Inzien dat we negatief gedrag buiten onze sociale groep als een uiting van intrinsieke eigenschappen zien, terwijl we bij gelijkaardig gedrag in de eigen sociale groep veel meer rekening houden met de omstandigheden.

Je keuzes en oordelen bevragen, meerdere lagen zien en ‘nadenken over concrete criteria kost tijd en aandacht. Het gaat niet vanzelf, en vraagt ook om een wereld die dat mogelijk maakt’. We moeten ‘de rommelige realiteit omarmen’, de aandacht meer richten op de buitenwereld, ‘minder druk zijn met onszelf’.

Asma stelt heel wat prikkelende vragen, maar de beantwoording laat ze meestal aan anderen over. Haar betoog is niet altijd even duidelijk, bevat flink wat herhalingen en de vaak gebruikte afkortingen (zoals IAT) worden slechts één keer verklaard, en dat zonder register.

Blinde vlekken is een interessant, maar geen verhelderend boek. Het is moeilijk vat krijgen op wat de auteur eigenlijk bedoelt en in welk opzicht dat vernieuwend zou kunnen zijn. Asma’s vertoog hinkt op twee gedachten. Enerzijds zou impliciete discriminatie vooral of uitsluitend te maken hebben met de sociale en structurele omgeving, anderzijds herhaalt ze voortdurend dat de ‘individuele psychologie’ een belangrijke rol speelt.

De vaststelling dat de sociale context van belang is, voelt als het intrappen van een open deur. Er zijn bijzonder weinig hedendaagse psychologen, sociologen en filosofen die geen rekening houden met de context van gedrag. Vooroordelen, ook de discriminerende, die in een bepaalde situatie tot uiting komen, zijn voorgebakken in en door het sociale milieu waarin men opgroeit en raken in de psyché ingebakken door de bijval van de enen en het wegkijken van de anderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Asma, Lieke – Blinde vlekken. Hoe impliciete vooroordelen je (mis)leiden, Amsterdam, Boom, 2024

Gepubliceerd op het Salon van Sisyphus, 23 juli 2024, en op Streven 29 juli 2024