Vonkelen | Interview met Lieve Thienpont
Vonkel, een instaphuis en ontmoetingsplaats voor omgaan met sterven, dood en rouw, kreeg grote bekendheid door het assisenproces over de euthanasie van Tine Nys. Bezieler van Vonkel, psychiater Lieve Thienpont, was een van de drie door de familie Nys ter verantwoording geroepen artsen. Zij en een andere arts werden unaniem vrijgesproken. De derde arts zou onzorgvuldig gehandeld hebben bij de uitvoering en die moet zich alsnog verantwoorden.
Waarom koos u destijds voor de studierichting psychiatrie?
Bij mij thuis, ik ben de jongste van vier, waren het allemaal pedagogen en psychologen die daar veel over spraken en dat boeide mij. Maar ik wou dat op de een of andere manier wat meer wetenschappelijk gefundeerd benaderen. Daarnaast wou mijn vader eigenlijk geneeskunde studeren maar de oorlog verhinderde dat. Hij werd eerst onderwijzer en later pedagoog. Het feit dat hij geen geneeskunde heeft kunnen studeren, zette mij ertoe aan om dat wel te doen, maar vanaf het begin met als doel psychiatrie te studeren. Na een stage in de psychiatrie werd ik bang voor het streng medisch model, vreesde daarvan de gevangene te worden. Daarom heb ik eerst tien jaar in De Sleutel gewerkt, een therapeutische gemeenschap.
Wat deden de aanklacht, die rechtszaken, eerst correctioneel, dan assisen met u? Wat waren uw eerste reacties?
Ik herinner mij vooral de reactie van Tony [Van Loon, haar levensgezel] die zei dat het eigenlijk nog lang heeft geduurd gezien de moeilijke materie waarmee ik bezig ben. Het moest er ooit van komen. In het begin stelde iedereen mij gerust dat het allemaal wel los zou lopen, maar ik hield er in mijn achterhoofd toch rekening mee dat het wel ooit hommeles kon worden.
Lieve Thienpont en Tony Van Loon
Nu, wij zijn goed bevriend met Marleen Temmerman – die zelf gepionierd heeft voor seksuele en reproductieve rechten voor vrouwen – en zij zei heel steunend dat als je pioniert, zoals zij heeft gedaan, dit er nu eenmaal bij hoort. Dat heeft mij toen enorm geholpen: de aanklacht was niet tegen mij persoonlijk gericht, het hoorde er ‘gewoon’ bij. Op die manier was ik in zekere zin een beetje voorbereid.
In uw boek schrijft u dat u al geruime tijd doelwit was van ‘kritiek en hoon van anti-euthanasie-lobbyisten’. Dan is het vermoedelijk geen toeval dat aanklacht zo snel na oprichting van Vonkel kwam?
Dat is juist. Vonkel werd in 2009 opgericht, Tine overleed in 2010 en de aanklacht dateert van 2011. Of dit rechtstreeks met elkaar verbonden is, mogelijk wel, maar zeker weten doen we dat niet. Maar er is wel degelijk een beweging die het niet ziet zitten dat mensen die psychisch lijden beroep kunnen doen op stervenshulp. Let wel, in het begin was er ook tegen euthanasie voor mensen die fysiek terminaal zijn heel wat verzet, maar dat is zo goed als verleden tijd. Men heeft vooral nog moeite met euthanasie bij dementie, psychiatrie en levensmoeheid.
Wat dementie betreft haalt u in uw boek even Etienne Vermeersch aan die klaar en duidelijk stelt dat ‘je moet respecteren wat de betrokkene gevraagd heeft voor zij of hij wilsonbekwaam was. De betrokkene is nadien niet van mening veranderd, zij of hij heeft geen authentieke wil of mening meer’.
Dat is Etienne Vermeersch ten voeten uit, ik heb hem dat toen gevraagd hoe hij dat dan zag. Want stel dat die demente persoon zich dan verzet tegen de euthanasie, hoe lossen we dat op? Hij zei daarop ‘Je doet iets in mijn soep waarvan ik in slaap val en dan voer je mijn laatste wil uit.’ Daar was hij zeer helder over. En zelf wil ik dat ook zo!
Heeft u enig zicht op wat het assisenproces betekenen kan voor Vonkel, ook al is dat mogelijk niet glashelder ten gevolge van de coronacrisis?
Onze werking liep gewoon door, desnoods telefonisch. We hebben ongeveer evenveel consultaties gehad als vorige jaren. Vragen werden opgevolgd, enkel het onthaal lag wat stil. Daar komen ook niet echt mensen terecht met euthanasievraag, wel om informatie over bijvoorbeeld het invullen van wilsbeschikkingspapieren. We hadden wel verwacht dat artsen ten gevolge van het proces terughoudender zouden worden tegenover euthanasie en wij dus meer aanvragen zouden krijgen, maar dat gebeurde niet. LEIF (LevensEinde InformatieForum) deed wel een rondvraag bij artsen. De enen zijn blijkbaar echt bang geworden, willen niet in de gevangenis belanden, terwijl de anderen meer dan ooit op de barricade gaan staan.
Het proces heeft ook wel wat opgeleverd: mensen spreken meer over euthanasie en sereen sterven. Op sociale media dat de overgrote meerderheid de artsen hierin steunden. Het besef groeit dat we zelf zorg moeten dragen voor ons levenseinde – terwijl dit in Vlaanderen lang in de handen van God lag. Mensen komen nu ook vroeger bij ons, vijftig procent van de vragen zijn toekomstgericht, hebben met wensen en verwachtingen te maken. Veel vragen hebben te maken met de angst voor ongeneeslijke chronische ziektes, aftakeling, dementie. Slechts de helft gaat om acute vragen. Dat is toch wel winst. We proberen sterven terug een plaats te geven in de maatschappij; mensen meer zelfbeschikking te geven. Maar we zijn zoekende, we kunnen anders dan in sommige andere culturen niet terugvallen op eenvoudiger omgang met onze sterfelijkheid en dood.
In uw boek vermeldt u dat huisarts Marc Van Hoey, die terechtstond wegens een mogelijk niet correct uitgevoerde euthanasie, werd vrijgesproken omdat hij geen injectie had gegeven maar de betrokken persoon het aangereikte euthanaticum (dodelijk medicijn) zelf heeft uitgedronken. Dat laatste werd geïnterpreteerd als ‘hulp bij zelfdoding’ en dat is niet strafbaar. Zou je dan kunnen stellen dat artsen het drankje moeten aanbevelen?
Die huisarts is vrijgesproken omdat die rechtbank er zo over oordeelde. De Orde der Artsen en de Federale Controle en Evaluatiecommissie Euthanasie (waar de euthanasie-uitvoeringen gecontroleerd worden) hebben inderdaad besloten dat euthanasie ook met een drankje kan. Dus kan een andere rechter even goed oordelen dat het aanreiken van het drankje wél euthanasie is.
Sommige mensen vragen zelf om het drankje. Ze willen zelf de daad bij het woord voegen. Het kan de ‘uitvoerende’ arts ook enigszins ontlasten. Maar waarom kiezen veel artsen voor intraveneuze euthanasie? Wel, omdat het medisch-technisch eenvoudiger is, zo goed als complicatievrij en zekerder. Met dat drankje kunnen mensen braken, waardoor je niet zeker meer bent of ze voldoende ingenomen hebben en dan moet je toch nog intraveneus werken.
Als leek krijg je de indruk dat de Orde en de Evaluatiecommissie zich vooral bekommeren over het administratieve aspect van de euthanasie, of op papier alles volgens de regeltjes is gebeurd, het verslag tijdig is ingediend en dergelijke meer.
Dat maakt Justitie ervan. De Federale Evaluatiecommissie heeft niet echt getild aan het feit dat bijvoorbeeld in het geval van Tine Nys het aangifteformulier te laat werd ingediend. Zij vonden dat geen reden om aan Justitie door te spelen, de enige casus was trouwens die van Marc Van Hoey. Maar dat had vooral te maken met een ongelukkige televisie-uitzending waarin ze een vrouw lieten zien die vlak voor ze euthanasie zou krijgen nog op een hometrainer zat, heel blij dat haar aanvraag was goedgekeurd. Je moet mensen met een euthanasievraag meemaken om dat te kunnen plaatsen. Als je dat als leek ziet, lijkt er iets niet te kloppen. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat die arts de euthanasie correct heeft uitgevoerd en dat die strookte met wat de vrouw wou.
Bij Vonkel komen nogal wat mensen aankloppen die dood willen omdat ze geen zicht meer hebben op enige verbetering van hun fysiek, psychisch en/of sociaaleconomisch leed. Deze mensen hopen op een milde dood, op euthanasie. Waarom probeert u hen op andere gedachten te brengen?
Ik wil hen niet per se op andere gedachten brengen, ik respecteer hun wens. Maar we vragen toch eerst en vooral waarom mensen niet meer willen leven, en we bekijken of we iets anders kunnen aanbieden dan ophouden met leven. Uit de praktijk blijkt dat velen hierbij gebaat zijn. Zo bijvoorbeeld de man die absoluut wou sterven, en vrouw en zoon die zijn lijdensweg bevestigden. Hij had een depressie en was aan een rolstoel gekluisterd. Toen ik de man alleen sprak, bleek dat er eigenlijk financiële problemen waren waarvan hij zijn omgeving niet op de hoogte durfde te brengen. Na een lang gesprek waarbij we alle mogelijke opties van hulp overliepen, vroeg hij bedenktijd om alles met zijn gezin te bespreken. We hebben hem niet meer teruggezien.
Wij respecteren de doodswens, maar vinden het logisch eerst te zoeken naar andere mogelijkheden. Zo’n gesprek(ken) en zoektocht lonen de moeite. Sommige jongeren bijvoorbeeld die mogelijk suïcidaal zijn, spreken daarover, maar anderen durven niet uit schrik voor een verplichte opname. Sommige zetten daarop die zelfdodingsideeën om in een euthanasievraag. In Vonkel kunnen ook zij vrijuit spreken over haar/zijn doodswens. Samen met de betrokken persoon en belangrijke derden onderzoeken we de vraag. Als we besluiten dat er werkelijk geen andere redelijke optie is dan euthanasie, dan ondersteunen we de aanvraag. Bij het zoeken naar alternatieven zijn mensen er heel erg bij gebaat dat ze weten dat als niets werkt, ze toch op een milde dood kunnen rekenen. Zo was Amy – die voor haar overlijden op papier heeft gezet dat ik van haar alles mag vertellen - als fysica constant bezig met het uitzoeken van absoluut veilige middelen om suïcide te plegen. Eens ze wist dat ze kon sterven met hulp, viel dit weg, kreeg ze weer tijd en ruimte, zuurstof noem ik dat, om te kijken wat ze wel nog zou kunnen aanvangen met het leven. Vonkel heeft verscheidene functies: geruststelling, samen zoeken naar alternatieven, helpen bij het sterven. Eén van de grote misverstanden die het assisenproces in het leven heeft geroepen, iets dat me werkelijk boos maakte, is dat Vonkel werd voorgesteld als een plaats waar je als het ware met een vingerknip euthanasie kunt krijgen. Niets is minder waar! Zie maar naar de cijfers op onze website en in onze jaarverslagen. [Uit onderzoek blijkt uit Beschuldigd van gifmoord dat“De meeste patiënten die op consult komen in Vonkel niet binnen een korte termijn sterven. In de periode tussen juli 2015 en december 2018 overleed 17,5 procent van de patiënten die ons consulteerde. In 2019 hadden we 129 intakes. Eind 2019 was meer dan 90 procent nog in leven.”]
Samen met andere partijen werkt u aan een wetsvoorstel om de Wet voor Euthanasie aan te passen en uit te breiden. Welke zijn de doelstellingen en vooruitzichten?
Om verder te kunnen, zouden we weer eens een geschikte politieke constellatie moeten hebben. Maar ik ben hier niet goed in thuis. Ik ben onvoldoende geïnformeerd om hierover goeie uitspraken te doen. Er zijn wel contacten met Wim Distelmans om te bekijken wat Vonkel op dit vlak kan bijdragen. Bijvoorbeeld teksten opstellen, aan debatten deelnemen… We hopen heel erg dat de mogelijkheid van euthanasie uitgebreid wordt, vooral tot alle niet aangeboren wilsonbekaamheid, dementie voorop. Maar liefst van al zou ik euthanasie losgeweekt willen zien van dit specifieke wettelijke kader, het zou veel beter ingeschreven kunnen worden in de patiëntenrechtenwet zodoende dat levenseindezorg gewoon goede zorg wordt. Artsen die hun medewerking verlenen aan euthanasie moeten dan niet langer vrezen voor een wet die als een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt.
Wat vindt u van ‘Vloeken in de kerk’, mijn voorstel om euthanasie te demedicaliseren?
Ik sta er zeker niet voor te springen dat we een arts nodig hebben bij het levenseinde, maar we onderschatten de moeilijkheidsgraad van het stervensproces. Heel ons wezen verzet zich tegen sterven, we willen overleven. Wie zegt dat je de ‘laatstewilpil’ - die bovendien nog niet voorhanden is - niet gaat uitbraken? Dan lig je daar mogelijk verlamd, maar niet dood.
Dat kan toch geregeld worden door de pil alleen aan een arts te overhandigen en die in aanwezigheid van een arts te laten doorslikken?
Natuurlijk, maar die pil bestaat nog niet en uiteindelijk val je dan toch weer terug op een arts die al dan niet zijn medewerking wil verlenen. Niet iedereen wil een laatstewilpil op het nachtkastje, sommigen zijn bang dat ze dan in een impulsief moment en niet weloverwogen tot suïcide zouden overgaan. En de meeste mensen willen ook niet alleen overlijden maar wel goed en warm omringd door hun geliefden.
Gie van den Berghe