De vijand van alle mensen | Een Auschwitz overlevende

In Is dit een mens beschreef Primo Levi onder meer wie wel en niet overleefde in Auschwitz. Wie alle bevelen opvolgde en zich tot zijn rantsoen beperkte, kwam binnen de kortste keren van honger om. De 'muzelman­nen' bijvoorbeeld - kampjargon voor fysiek en psychisch volkomen uitgeputte gevangenen - waren voorbe­stemde slachtoffers, niet in staat om terug te vechten.

Naast deze sommersi of verdronkenen waren er de salvati, de geredden. Hoofdweg voor overleving was een plaatsje bij de Prominenz, kampjargon voor gevangenen die profiteerden van de door de SS gedelegeerde macht. Prominenten hadden het veel beter dan het kampplebs. Het gros van de gevangenen moest het geheel op eigen krachten halen. Ze deden dat op de meest verscheidene manieren, maar onveranderlijk ging het om 'een strijd zonder kwartier van één tegen allen'. Overleven zonder aan de moraliteit te verzaken was, behalve bij een krachtige en directe tussenkomst van het lot, alleen weggelegd voor een klein aantal superieure wezens, martelaars en heiligen. Levi rondt zijn beschouwingen over de sommersi e salvati af met vier voorbeelden.

De eerste overlever werd alleen bezield door een elementaire levenswil. Hij hield zich zoveel mogelijk gedeisd, gapte af en toe iets, verklikte desnoods een maat. De tweede had een ijzeren wil en gedroeg zich zo opvallend anders, zo gedisciplineerd, dat machtige gevangenen hem wel moesten opmerken en een postje geven. De derde, een dwerg, had geen scrupules maar des te meer fysieke kracht. Machtige gevangenen bewonderden en spaarden hem erom. In de normale wereld een marginaal, maar in het kamp ging het hem voor de wind.

De vierde overlever is Henri, een 'bij uitstek beschaafd en bewust levend mens, die een complete, organische theorie heeft ontwikkeld over hoe je in het Lager kunt overleven. Hij is pas tweeëntwintig, buitengewoon intelligent, spreekt Frans, Duits, Engels en Russisch en heeft een voortreffelijke wetenschappelijke en klassieke opleiding gehad. Zijn broer is afgelopen winter in de Buna gestorven [Buna was de IG-Farben fabriek in Auschwitz-III of Buna-Monowitz] en vanaf dat ogenblik heeft Henri alle gevoelsbanden verbroken; hij heeft zich in zichzelf opgesloten als in een pantser en vecht voor zijn leven zonder zich door iets te laten afleiden...'. Henri wond mensen om zijn vinger; zoals 'een sluipwesp dikke, harige rupsen met één steek in hun enige gevoelige zenuwknoop verlamt, zo weet Henri met één oogopslag zijn slachtoffer, 'son type' in te schatten'. Hij had talloze beschermers in het kamp, zelfs een SS'er.

Met Henri praten was aangenaam en nuttig, de man kende het kamp als geen ander. Soms had Levi het gevoel dat er een band groeide, iets menselijks, maar dat duurde nooit lang, Henri ging altijd 'weer op in zijn jacht en zijn strijd; hard en afstandelijk, opgesloten in zijn pantser, de vijand van alle mensen, onmenselijk sluw en ondoorgrondelijk als de slang uit Genesis'. Levi bleef verslagen achter, het leek of ook hij, 'op de een of andere onnaspeurlijke manier, niet als mens tegenover hem had gestaan, maar een werktuig in zijn handen was geweest'. Toen Levi kort na de oorlog zijn ooggetuigenverslag schreef, wist hij dat Henri het gehaald had. Hij zou er veel voor gegeven hebben 'om zijn leven als vrij mens te kennen' maar wou 'hem niet terugzien'.

Henri-Paul

Enkele jaren geleden herkende Paul Steinberg zich in Henri. Hij geeft toe dat een paar details in Levi's typering niet kloppen; hij was geen tweeëntwintig maar amper achttien, hij had geen brede literaire en wetenschappelijke ontwikkeling. Maar hij was, zoals Levi schreef, destijds baardloos, sprak vier talen, had bevoorrechte contacten en konkelde om in de gunst te staan van machtige gevangenen.

Er is wel meer dat niet klopt. Steinbergs broer kwam niet in Auschwitz om, maar zat veilig en wel in Engeland. Geen probleem voor Steinberg: 'Mijn broer, tijdens de winter van 1943-1944 in het kamp gestorven: Philippe'. Philippe Hagenauer, een medegevangene waarmee Steinberg vriendschap sloot. Levi beschrijft ook hoe Henri de Engelse krijgsgevangenen, die voeding en sigaretten op overschot hadden, inpalmde door medelijden op te wekken. Henri verwierf het monopolie op de handel in goederen van Engelse herkomst. Steinberg heeft het alleen terloops over de krijgsgevangenen, hij vertaalde het Duitse oorlogscommuniqué voor ze. Meer vernemen we niet over deze voor Henri zo belangrijke overlevingsmethode.

Levi's typering ontbreekt in Steinbergs boek. Weinig commentatoren getroostten zich de moeite om ze bij Levi na te lezen, velen maken van 'De bokswedstrijd' een antwoord op Levi's 'veroordeling'. Maar Steinberg had zijn boek bijna af toen hij 'Is dit een mens' herlas en tot zijn verbazing vaststelde dat Levi hem gekend moet hebben.

Levi heeft het goed gezien, schrijft Steinberg, 'waarschijnlijk was hij dat door het overlevingsidee benevelde wezen (...) opgesloten in zijn pantser' inspelend op 'het medeleven van de machtigen', 'een eenzame strijder, koud en berekenend'. Maar er waren, zegt hij, verzachtende omstandigheden die Levi's vonnis misschien hadden kunnen ombuigen.

Paul Steinberg kwam uit een welvarende, intellectuele joodse familie van Duits-Russische origine. In zijn prille jeugd verhuisde hij van het ene naar het andere land. Veel afgebroken vriendschappen, steeds opnieuw aanpassen aan 'vijandige omgevingen'. In 1933, toen hij zeven was, vestigden de Steinbergs zich in Frankrijk.

In 1943, het jaar van zijn arrestatie, was hij een vrijgevochten en zelfstandige adolescent. Iemand die van risico's hield, veel gokte op de paardenwedrennen. De gele ster droeg hij niet, daar trapten 'alleen stommelingen in'. Maar toen hij in september werd opgepakt, liet hij heel wat kansen onbenut om de benen te pakken.

Door zijn afwijkende jeugd, weinig banden en veel aanpassingen, was Steinberg beter voorbereid op het kampleven dan de meeste gevangenen. 'Voorbereid op eenzame gevechten', met een 'geroutineerde handigheid bij het vinden van de weg in de jungle van het kamp'. Van groot belang was dat hij vloeiend Duits sprak. Daardoor kon hij omgaan met machtige gevangenen. Hij kwam vrij snel bij ze in de gunst. Na een periode van ontbering en ziekte, verbleef hij vier maand in de Krankenbau, een ongezien exploot in Auschwitz.

Hij was geen prominent maar iemand met invloed. Hij ging 'gekleed als iemand van stand, een gestreept jasje en broek die niet versteld zijn, een goed gesneden muts met een vooruitstekende punt en bijna draagbare schoenen'. Hoe hij het zo ver geschopt heeft, wordt niet echt duidelijk. Maar één ding is zeker, Steinberg was een lefgozer. Zo gaf hij zich uit voor scheikundige, ook al had hij alleen een schoolse kennis, aangevuld met een boek over anorganische scheikunde dat hij in het doorgangskamp Drancy van buiten had geleerd.

Middelmatig

Steinbergs boek werd in elf talen vertaald en bijna overal lovend onthaald. Merkwaardig ­toch hoe bij de beoordeling van kampgetuigenissen het kritisch vermogen wordt uitgeschakeld. Dat bleek enkele jaren geleden nog toen het zogenaamde egodocument van Benjamin Wilkomirski, Brokstukken, met lof en prijzen werd overladen, tot bleek dat de man alles uit zijn duim had gezogen.

Steinbergs verhaal is verre van verzonnen, maar àls hij Henri is, dan wijkt zijn zelfbeeld zozeer af van het beeld dat Levi van hem schetst, dat hij dat had mogen verklaren. Bijvoorbeeld door het grote standsverschil dat tussen hen bestond. Machthebbers en machtelozen nemen elkaar verschillend waar, ook in extreme situaties.

Literair en historisch gezien is De bokswedstrijd een middelmatig egodocument. Alles werd eerder en beter door andere overlevenden verhaald. Het boek staat vol overbodige details, is te expliciet en heeft weinig diepgang. Steinberg kaart filosofische en morele kwesties aan die hem boven de pet gaan. Het is een slordig boekje. De ene keer meldt Steinberg dat zijn transport naar Auschwitz uit 1500 personen bestond, de andere keer 1050, terwijl het er in feite 1000 waren.

Steinberg besteedt nogal wat aandacht aan de sadistische Hauptscharführer Rakasch. Na de oorlog moet die 'een vredig leven geleid hebben aan de oever van de mooie Donau, zonder scrupules, zonder nachtmerries, terwijl hij zich op zijn dijen slaat, zoals dat bij Tiroler dansen in Lederhose gebruikelijk is'. Rapportführer Bernhard Rakers, waarover het eigenlijk gaat, werd in 1953 in Osnabrück tot levenslang veroordeeld.

Volgens Steinberg maakt 'geen enkel geschrift melding van dromen in Auschwitz'. Dromen was te kostbaar, verspilling van levensenergie. Maar nogal wat Auschwitzoverlevenden hebben over hun dromen bericht. Sommigen hadden seksuele, 'Freudiaanse' dromen; anderen droomden van vervolgd worden, verschrikking en dood. Wat meer is, in het door Steinberg herlezen 'Is dit een mens' beschrijft Primo Levi op indringende wijze een repetitieve Auschwitzdroom. Zijn zuster en vrienden zijn er, hij vertelt over het kamp, de honger, de luizencontrole, de mishandelingen. Hij geniet mateloos van het terug thuis zijn. Maar dan blijkt dat zijn verhaal hen compleet onverschillig laat. Ze praten met en door elkaar over andere dingen, alsof hij er niet is. Zijn 'zuster kijkt hem aan, staat op en gaat zonder iets te zeggen weg'.

De drie terzijdes waarin Steinberg summier beschrijft wat getuigen met hem doet, zijn interessant maar onvoldoende uitgewerkt. Zijn slaap geraakt volledig verstoord, hij beleeft het kamp opnieuw, wordt onuitstaanbaar voor zijn omgeving. Hij beseft dat zijn herinneringen een halve eeuw later onvolledig en broos zijn, vraagt zich af of hij de feiten niet verdraait.

 

Steinberg, Paul - De bokswedstrijd. Overleven in Auschwitz, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 175 blz.

Gepubliceerd in de Financieel Economische Tijd, augustus 2001