Een onmenselijke geschiedenis | Die van de joden

Simon Schama, een gerenommeerd Brits-joods geschiedkundige, werd bij het grote publiek bekend met boeken als Overvloed en onbehagen en Landschap en herinnering. Hij maakte ook verscheidene televisiereeksen over historische onderwerpen. In 2011 vroeg de BBC hem A History of the Jews en dat werd het vijfdelige The Story of the Jews. Het eerste van twee Nederlandse boekdelen ligt nu voor: De geschiedenis van de Joden (van 1000 v.C. tot 1492).

Jood met hoofdletter is een etnische aanduiding, iemand die tot het Joodse volk behoort. Zonder hoofdletter betekent jood iemand die het Joodse geloof aanhangt. Schama heeft het over Joden, maar definieert ze religieus, met als essentie van de joodse identiteit de gerichtheid op de Hebreeuwse bijbel. Joden zijn mensen van het Woord dat overal kan worden meegenomen. Daardoor komt het dat het jodendom, als religie en volk, onuitroeibaar is. Zelf volg ik het taaladvies: bij twijfel geen hoofdletter.

Vergeet de bijbel als historische bron, "niet meer dan een echo van de historische waarheid", een in ballingschap verbeelde oorsprong en afstamming. Op enkele feiten gebaseerd maar eindeloos herwerkt tot oorsprongsmythe. Het door god uitverkoren volk is een verzinsel van uit Egypte verdreven joden die een gemeenschappelijke identiteit fabriceerden toen die sterk bedreigd werd.

De joodse godsdienst leek op die van heidense buren. De bijbelprofeten foeteren niet voor niks op Israëlieten die valse goden aanbidden. Jahweh evolueerde vermoedelijk van oppergod tot enige god. Het eerste gebod "vereer naast mij geen andere goden" impliceert dat er andere waren. Pas in de vijfde eeuw voor onze tijdrekening ruimde religieus pluralisme baan voor joods monotheïsme, om de joodse gemeenschap te zuiveren van alle uitheemse elementen.

Christendom

Voordat in de vierde eeuw het christendom tot Romeinse staatsgodsdienst werd verheven, leefden joden en christenen vreedzaam naast elkaar. Velen stapten van het ene naar het andere geloof over.

Maar Paulus, de ware grondlegger van de christelijke theologie, had het zwaartepunt van Christus' leven naar zijn dood verlegd. De betrokkenheid van 'de' joden bij diens dood evolueerde richting godmoordenaars, onmenselijke monsters.

Rome liet joden betijen zolang ze zich als loyale onderdanen gedroegen. Maar de katholieke Kerk, bevreesd voor overlopers en machtsbelust, voerde een volgehouden campagne tegen 'judaïsanten', christenen die ook de synagoge bezochten. In donderpreken werd uit volkse demonologieën getapt: joden die kinderen roven, vetmesten en bij rituelen verslinden. Inhalige oplichters, sluwe dieven, alleen goed om te doden, fulmineerde Johannes Chrysostomus eind 4de eeuw.

Sint Augustinus verleende de joden dispensatie. Ze waren al gestraft door vernietiging van hun Tempel, verbanning uit Jeruzalem en verstrooiing over de aardbol. Omwille van hun tot Oud Testament omgedoopte bijbel moesten ze als "levende getuigenis van de overwinning van de christelijke verlossing" in leven blijven. Ook om economische redenen. Aangezien christenen geen geld mochten uitlenen tegen rente, moest de Kerk bij joden aankloppen voor financiering van kathedralen en sacrale voorwerpen die haar triomf kracht bijzetten.

In de 7de eeuw kwam ook de islam uit de Hebreeuwse bijbel voort. Joden werden omdat ze Mohammeds openbaring afwezen verdreven en de profeet veranderde de richting waarin gebeden moest worden, niet langer Jeruzalem maar Mekka. Maar joden waren geen godmoordenaars, werden niet gedemoniseerd.

Zuivering

Begin 12de eeuw trokken kruisvaarders die het Heilig Land wilden zuiveren van onreine Saracenen zich niets aan van kerkelijke dispensatie. Joden die hun missie niet wilden financieren werden over de kling gejaagd.

Met de Inquisitie werd de 'zuivering' gelegaliseerd door godgeleerden, universiteiten en autoriteiten. Op showprocessen werden joden verder gedemoniseerd. Een ontmenselijking van de vijand die vanouds 'onmenselijke' foltering en uitroeiing legitimeert. Velen bekeerden zich (in schijn), sommigen sloegen de hand aan zichzelf. Het katholieke Spanje verbande alle joden. Portugal wou ze wel maar eens ze platzak waren, werden ze zo massaal uitgedreven dat Columbus zijn aftocht even moest uitstellen.

Lofrede

Het is een prachtboek, meesterlijk verhaald en vertaald, boordevol interessante gegevens en inzichten. Een geschiedenis van onderen uit, met herkenbare zorgen en vreugdes van gewone mensen.

Op enkele door specialisten opgemerkte lacunes na en felle reacties uit Palestijnse  hoek, wordt het boek geprezen. Merkwaardig want Schama's geschiedenis is een vrij naïeve verheerlijking van 'de' joden. Zonder joden, luidt het, zou de wereld nooit dezelfde vooruitgang gekend hebben. Dat terwijl ze van alle volkeren het meest tegenslag hebben gehad, maar telkens weer opleefden, "misschien wel het grootste wonder" van de wereld.

Schama's tot handel en geldschieten gedwongen joden zijn, anders dan hun niet-joodse vakbroeders, nooit inhalig, gewiekst of meedogenloos. Altijd slachtoffers, nooit daders. De enige joodse boosdoeners zijn afvalligen, zij die hun godsdienst afzweren. Christenen en moslims die het judaïsme omhelzen noemt Schama daarentegen bekeerlingen. Deze idealisering van 'de' joden komt op haar beurt neer op ontmenselijking.

Schama wil met zijn verhaal een brug slaan tussen de geschiedenis van de joden en de rest van de wereld. Niet alleen vervolging en massamoord maar ook gedeelde ervaring, samenleving, kruisbestuiving. Tegenspoed en bloei. Klaaglied en uitbundig gezang.

De diepe kenniskloof die volgens Schama tussen niet-joden en joden gaapt, wijt hij aan de bedreiging van Israël en het aan het licht komen van "alles wat er in 1948 tussen de Joden en de Palestijnen" is gebeurd. Hierdoor kun je niet meer met niet-joden praten over joodse geschiedenis "zonder dat dit overstemd wordt door het Israëlisch-Palestijns conflict" en bovendien hangt "over alles nog de rook van de crematoria, als een tragische lijkwade".

Historici houden niet van anachronismen, stelt ook Schama vast, maar hij bezondigt er zich vaak aan. Alle vervolging wordt zomaar gelijkgesteld met nazimisdaden. Masada wordt Warschau en 15de-eeuwse joden zaten in een "vroege versie van een concentratiekamp".

Het is zeer de vraag of Schama aldus de dialoog bevordert. Uiteindelijk beroept ook hij zich op joods leed - met als dieptepunt de Shoah - om de joodse Staat te legitimeren en daarmee onvermijdelijk ook het vaak onmenselijk beleid dat Israël tegen niet-joodse Arabieren moet voeren.

Simon Schama - De geschiedenis van de Joden. Deel 1: De woorden vinden, 1000 v. Chr. tot 1492, Amsterdam/Antwerpen, Atlas Contact, 2013, 575 blz. – ISBN 9789025435172

Gepubliceerd in De Standaard der Letteren van 21 februari 2014