Omstanders
Wir haben es nicht gewusst luidde het na de tweede wereldoorlog uit vele Duitse kelen. Een aantal ooggetuigen en wetenschappers bezon zich naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de novemberpogrom (deReichskristallnacht van 9-10 november 1938) over het werkelijkheidsgehalte van die ontkenning. Aan de jodenuitroeiing ging tien jaar discriminatie, vervolging en plundering vooraf. En daar heeft de meerderheid van de Duitse bevolking ongetwijfeld weet van gehad, velen hebben ervan geprofiteerd, weinigen hebben er zich tegen verzet. De uitschakeling van joden uit alle sferen van de maatschappij bood medeburgers tal van vaak onverhoopte kansen. Joodse jobs en joods bezit werden gretig ingepalmd. De eigendomsoverdracht werd netjes geregeld. Het geld dat joden voor hun eigendommen kregen werd later in beslag genomen via emigratiebelasting en boetes.
De auteurs belichten de actieve afzijdigheid én medewerking van de Wehrmacht, de rol van de Reichsbahn bij de deportaties, het stilzwijgen van de meeste kopstukken van de Bekennende Kirche, de grondige zuivering in gerechtelijke kringen en in de kunstwereld, het opportunisme van vele brave burgers (o.a. Richard Strauss, Karl Böhm). Het wir haben es nicht gewusst is geen verdringing achteraf maar was geïnteresseerde onwetendheid op het moment zelf, desinteresse voor andermans lot, verantwoordelijkheidsdissociatie en onbehagen over passief toekijken.
De vraag naar kennis over de uitroeiing zelf wordt niet behandeld. Daarvoor kan men terecht bij een recent artikel in de Yad Vashem Studies (met een vrij volledige bibliografie over het onderwerp). Duitse joden en niet-joden hadden weet van de Endlösung of hadden op zijn minst sterke vermoedens. Maar kennis en geheugen werken niet zelden zeer selectief. Enkele vooraanstaande joden die in de kampen terechtkwamen getuigden achteraf dat ze voordien geen weet hadden van de uitroeiing. Terwijl uit vroegere geschriften van hun hand blijkt dat ze wel degelijk over relevante informatie beschikten. Weten, beseffen en handelen zijn zeer verschillende zaken. De vraag is minder wie wat wist dan wie wat wou geloven. De meeste wisten in elk geval "genoeg om te weten dat het beter was niet méér te weten".