Op mensenmaat | De getemde mens
Moraal is, bij afwezigheid van opperwezen, des mensen. Mensen worden niet geboren op maat van de maatschappij waarin ze terechtkomen. Ze worden aangepast, opgevoed, gesocialiseerd, getemd. Ze leren in de pas lopen met groepen waarin ze terechtkomen en opgroeien - van kerngezin tot natie.
Morele waarden zijn groepszeden. Moraal was en is het allereerste regelsysteem voor onderling gedrag, minimumregels die het samenleven in groep mogelijk maken. Sommige instincten en driften werden aan banden gelegd, verkrachting bijvoorbeeld, andere gestimuleerd, voortplanting bijvoorbeeld. Gaandeweg werden de basisvoorwaarden uitgebreid met gedragsregels die de samenleving hechter moesten maken, gesmeerder doen lopen.
Groepswaarden, normen en idealen werden - en worden - op elke volgende generatie overgedragen. Toen men er magische krachten en goden aan vastkoppelde, kregen ze een onaantastbaar en dwingend karakter. Gedragsregels werden uitgebreid met, en deels verdrongen door, omgangsregels afgestemd op goden en autoriteiten. Machthebbers eigenden zich oordeelsrecht toe. Moraal kreeg een autoritair, absoluut en dubbel karakter. De wederkerigheid besloten in de gouden ethische regel behandel anderen zoals u zelf behandeld wil worden, gold - en geldt - niet langer voor iedereen.
De groepswaarden worden weerspiegeld in geboden en verboden. De relatief recente bijbelse moraal bijvoorbeeld, hamert eerst op monotheïsme, respect voor en gehoorzaamheid aan god. Pas daarna moeten vader en moeder geëerd worden, omdat je er ‘het langst mee leeft’. Hierna worden achtereenvolgens doden, echtbreuk, diefstal en valse getuigenis verboden. Tot slot mag je het bezit van een naaste niet begeren, zelfs zijn vrouw niet (Exodus 20, 2-17; Deuteronomium 5, 6-21).
Gezien het beperkt aantal mogelijkheden om het leven in groep min of meer geordend te krijgen, tref je in alle culturen vergelijkbare waarden, normen en idealen aan.
Morele overtuigingen evolueren, zowel individueel als sociaal. Maar in wezen is elke moraal conservatief, niet geneigd tot verandering. Toch kunnen morele waarden en normen uit de tijd raken, qua effect in hun tegendeel omkeren. Ga en plant u voort moge zinvol geweest zijn in het aards paradijs, in een overbevolkte wereld is het een zinloze bijna gruwelijke stelregel.
De kracht van moraal, zijn groepsgebondenheid, is tegelijk zijn zwakte. In crisissituaties (brand, oorlog, pandemie…) krimpt het voorwerp van de moraal in en vallen we terug op tribale reflexen. De eigen groep - gezin, familie, natie, ras – krijgt opnieuw voorrang op alle andere(n).