Joodse angst, joodse haat
Geachte en beste Rik Van Cauwelaert,
In het interview dat u van André Gantman heeft afgenomen (Knack 4 februari 2009) beweert hij dat hij meermaals met mij in de clinch is gegaan. Hij moet het soort tendentieuze verdraaiingen en verdachtmakingen aan mijn adres bedoelen die ook weer in dit interview aan bod komen én mogen komen. Bij mijn weten heb ik met deze ongetwijfeld verdienstelijke man nooit een woord of een brief gewisseld. Gantman noemt me in dit interview "een schoolvoorbeeld van de ontsporing en van de anti-Joodse fobie" die hij in zijn boek beschrijft. Dat zegt alles over de blijkbaar bedenkelijke inhoud en kwaliteit van zijn boek. Want ook al noemt dhr. Gantman me, zoals gebruikelijk in bepaalde mij vijandig gezinde joodse kringen, denigrerend en/of schamper een 'publicist', in werkelijkheid ben ik een als wetenschapper gewaardeerd ethicus en historicus, onder meer gespecialiseerd in nazi-kampen, jodenuitroeiing, genocides.
Standpunten als de mijne, vervolgt Gantman zonder die standpunten te duiden en zonder dat u hem erom vroeg, blijven niet zonder gevolgen. En dan gaat het ineens over het forelincident. Zelfs naar aanleiding van dit incident kon, aldus Gantman, ik "het niet laten om in een ingezonden stuk in De Standaard alweer gewag te maken van zogenaamde grote Joodse druk, zonder dat hij zich afvroeg of het inderdaad in dit geval uitsluitend ging om Joodse druk". Tja, die joodse druk was onmiskenbaar én ik heb nergens geschreven dat er alleen joodse druk was, integendeel in mijn reactie heb ik duidelijk aangegeven dat velen ondertussen meedenken, mee overreageren.
Gantmant en u 'vergeten' ondertussen ook dat één derde van m'n ingezonden stuk het programma in kwestie in vraag stelde en wel als volgt:
"Had chefkok Jeroen Meus de plat préféré van Stalin, Mao of Leopold II opgedist, dan zou daar geen haan naar gekraaid hebben. De aflevering over Hitler hebben we dus niet mogen zien maar het hele opzet van Plat préférégetuigt van een oppervlakkigheid en banalisering die ook Canvas ontsiert. Het lievelingsgerecht van een beroemdheid is maar relevant als dat verband houdt met de redenen van die beroemdheid. Jacques Brel die zangvogeltjes afkluift, Hitler als kannibaal. Dat een kok toch kiest voor een bereiding, is min of meer begrijpelijk, maar dan moet de kans aangegrepen worden om de beroemdheid op meer relevante wijze te belichten, zoals het ogen openend gegeven dat ook dictators mensen zijn". Zie voor het volledige stuk 'Ook dictatros zijn mensen' op deze website.
Standpunten als de mijne, gaat Gantman onvervaard verder, " blijven niet zonder gevolgen. In tal van lezersbrieven naar aanleiding van het forelincident werd gesteld dat het stilaan tijd werd om de emotionele overacting achterwege te laten en de vreselijke gebeurtenissen in hun juiste perspectief te plaatsen. In welke perspectief dan wel? Ik vrees dat dergelijke bedenkingen leiden tot een gevaarlijke relativering van de shoah".
In welk perspectief? Dat van andere genocides bijvoorbeeld? Of in een bredere historische context, gezien van op grotere dan media- en joodse afstand? Zoals ik bijvoorbeeld doe in mijn recent verschenen studie 'De mens voorbij', een geschiedenis in 400 bladzijden van 400 jaar vooruitgangs- en maakbaarheidsideologie, met al wat daar aan bewonderens- en betreurenswaardig is uit voortgekomen en waarin de jodenuitroeiing volkomen terecht 'slechts' een vijftiental bladzijden aandacht krijgt.
In het woord vooraf van dit boek zeg ik klaar en duidelijk dat ik de publieke strijd om een meer genuanceerde, historisch juistere kijk op de jodenuitroeiing door de nazi's opgeef. Ik ben de beschuldigingen, de haat van joodse zijde beu. Ik ben de buigzaamheid, de meeloperij van veel politici inzake 'Holocaust' meer dan moe. Het is, schrijf ik, "kwader vechten tegen de joodse lobby dan tegen de bierkaai". Maar als mijn naam desondanks nogmaals besmeurd wordt, zoals nu in dat interview in Knack, en ik zelfs als schoolvoorbeeld van jodenangst (en dus haat?!) wordt opgevoerd, kan ik niet anders dan nog maar eens reageren in de hoop dat mijn reactie zoals die aantijgingen door uw blad gepubliceerd worden.
Het kàn toeval zijn, beste en geachte Rik, dat dit interview uitgerekend nu verschijnt, nu het mensenrechten schendend optreden van Israël in de Gazastrook en de kritiek erop minder media-aandacht krijgt, maar deze publicatie past wonderwel in het media-offensief dat verscheidene joodse activisten en - welja, waarom niet - publicisten sindsdien op gang getrokken hebben met als blijvende dooddoener de jodenhaat, de joden-fobie, het antisemitisme van de goyim, de niet-joden.
Vriendelijke groet,
Gie van den Berghe