Holocaust, geen politiek

Onderstaand artikel is een reactie op een artikel van Tony Judt, verschenen in The New York Review of Books (February, 14, 2008), reactie die tot op heden niet werd afgedrukt. Onder Holocaust, no politics, vind je desgewenst een Engelse vertaling (met dank aan Ludo Abicht).


Holocaust, geen politiek

The 'Problem of Evil' in Postwar Europe van Tony Judt is een interessant en moedig artikel, onder meer omdat de auteur waarschuwt tegen politiek gebruik en misbruik van de holocaust door Israël. Ongelukkiglijk is de rest van Judts verhaal over de evolutie van onze perceptie van dit kwaad grotendeels gedepolitiseerd.

Volgens Judt begon de politieke exploitatie van de Shoah door sommige Israeli politiekers "in recent years". In werkelijkheid begon deze instrumentalisering in de jaren 1970-80 (vooral door Likud), of zelfs in 1960-61 met het kidnappen en het proces tegen Adolf Eichmann. Dat was natuurlijk ook de directe aanleiding voor Hannah Arendts Eichmann in Jerusalem. A report on the banality of evil. Deze exploitatie door sommige Israëlische politici werd in de VS bijgetreden door Joodse belangengroeperingen die druk uitoefenden op politici om, met het oog op Amerikaanse steun voor Israël, de vernietiging van het Europese Jodendom hoog op de agenda the plaatsen. De Endlösung, de Shoah, de judeocide werd een Holocaust, een term die Elie Wiesel als eerste toepaste op wat voordien Churban, Destruction of Shoah heette. De term werd wereldwijd gelanceerd door de Amerikaanse tv-reeks Holocaust (1978). Die reeks, die veel aandacht kreeg en in Duitsland veel ophef maakte, luidde het begin in van de bewustwording én de amerikanisering van de judeocide. De kroon op het werk kwam er, na jaren getouwtrek, met het nationale holocaustmuseum op de Mall in Washington (waar alle slachtoffers en helden van de Amerikaanse natie een monument hebben, behalve de zwarten); dat terwijl er in de VS niet één Jood door de nazi's werd vermoord. Het United States Holocaust Memorial and Museum - dat schitterend werk verricht - kwam er met de expliciete bedoeling alle Amerikanen, alle klassen en etnische groepen te verenigen onder de koepel van het (zoveel uniekere) leed dat de Europese Joden overkomen was.

Europa werd overspoeld met vooral Amerikaanse televisiereeksen, films, boeken en artikels. In de jaren 1990, vooral naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het einde van de tweede wereldoorlog en de jodenuitroeiing, raakte de herdenking en studie van de judeocide ook in Europa steeds meer gepolitiseerd, met name in de strijd tegen opkomend extreem-rechts (holocaustontkenning, Jörg Haider in Oostenrijk, Vlaams Blok in Vlaanderen, neo-nazi's in Duitsland...). Daarom spraken tal van West- en Oost-Europese politici in 2000 op The Stockholm International Forum on the Holocaust (voorgezeten door Elie Wiesel) af, dat "the magnitude of the Holocaust ... must be forever seared in our collective memory". Men zou er alles aan doen om het onderwijs, de herdenking en het onderzoek over de Holocaust te promoten. Er moest een jaarlijkse Day of Holocaust Remembrance komen en in veel landen kwam er een holocaustmuseum of is dat in oprichting.

Deze politisering (veel meer dan de val van de Berlijnse Muur of de komst van nieuwe generaties) verklaart dat de Holocaust een steeds prominenter plaats ging innemen in onze collectieve herinnering. Politisering in Israël, Amerika en Europa - maar niet of toch veel minder in de rest van de wereld, laat staan in de derde wereld. Daar heeft men andere zaken aan het hoofd, zoals herinnering aan en gevolgen van het kolonialisme, de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, genocides hier en nu.

Dat er zoveel aandacht gaat naar het vreselijke lot van de Europese Joden, is en blijft een goede zaak. Te betreuren valt evenwel, zoals ook Tony Judt aanstipt, dat dit de aandacht afleidt van ander en actueler leed (media en politici besteden meer aandacht aan de Holocaust dan aan Darfur). Ook betreurenswaardig is dat de sterk aangezwengelde herdenkingsgeschiedenis van de Holocaust, het wetenschappelijke onderzoek en de geschiedschrijving mee bepaalt en soms vervormt. Tegenwoordig worden alle nazi-kampen, ook de concentratiekampen die oorspronkelijk voor andere categorieën dan Joden bedoeld waren, uitroeiingskampen genoemd. Velen, zeker de jongeren, weten niet meer waarvoor de rode, bruine, groene, paarse, zwarte en roze driehoek staan die die gevangenen op hun uniform droegen.

Ook Tony Judts verhaal wordt hierdoor een beetje vervormd. Zo intentionaliseert hij het gebrek aan aandacht voor de judeocide in de eerste naoorlogse decennia ("doing their best to forget", "turned their head resolutely away from it", "ignored the Shoah as much as they could", "no one wanted to recall"). De meeste mensen wilden vergeten, schrijft Judt. Maar men kan maar vergeten wat men geweten, wat men zich gerealiseerd heeft. In werkelijkheid, zoals Judt elders ook schrijft, trokken de meeste niet-Joodse Europeanen zich ook voor en tijdens de oorlog niets aan van het Joodse lot en nog veel minder van het leed van talloze mentaal en fysiek gehandicapten (voornamelijk Duitsers) die gesteriliseerd en 'ge-euthanaseerd' werden. De meeste Joden waren zowel gevoelsmatig als legaal vreemdelingen, veelal relatief recente immigranten. De meesten hadden de nationaliteit niet van het land waaruit ze door de nazi's werden gedeporteerd. Tijdens en direct na de oorlog laaiden in alle bezette landen het nationalisme en patriottisme op. Zo goed als alle aandacht ging naar de tegenstelling tussen verzetstrijders en collaborateurs, zij die hun bloed hadden vergoten voor de natie, versus mensen van eigen bloed die hun vaderland verraden hadden (overigens ook één van de centrale thema's in Hannah Arendt's Eichmann in Jerusalem, het 'verraad' dat joden in Jodenraden hadden gepleegd). Een tweedeling die zich vertaalde in een wetgeving die het leed van particuliere Joden pas erkende als ze konden aantonen dat ze patriottische daden gesteld hadden; en in een geschiedschrijving toegespitst op verzet en collaboratie.

Goed dat er nu zoveel herdenkende en wetenschappelijke aandacht gaat naar het lot van de Joden. Maar misschien is nu ook de tijd aangebroken voor meer aandacht voor wat voorafging aan deze modernste aller genociden, de uitsluiting en vernietiging van hele bevolkingsgroepen omdat ze anders waren. Te beginnen met de mentaal en fysiek gehandicapten waaronder in nazi-Duitsland verhoudingsgewijs minstens even veel slachtoffers vielen als onder de Joden, maar die anders dan zij niet vertegenwoordigd worden door een strijdbare natie én in onze ogen helaas ook nog altijd minder aandacht waard zijn.