Hele leugens | Holocaustverblinding

Op 11 oktober ll. belde Tom Heremans, chef opiniebladzijden van De Standaard me op met de vraag of ik een stuk wou schrijven over de recente verwikkelingen naar aanleiding van een dreigende Amerikaanse erkenning van de Armeense genocide. Ik had zes uur de tijd, want het moest er de volgende dag in. Wat gebeurde ( Een dodelijk woord , DS, 12 oktober 2007).

Op 25 oktober drukte DS een smadelijke opiniestuk af ( Halve waarheden over genocide ) waarin een en ander flink uit zijn context wordt gehaald. De redactie van de opiniebladzijden lichtte me niet in en vond, toen ik erom vroeg, dat ik beter niet antwoordde, of toch hooguit een lezersbrief. Uiteindelijk weigerde DS in haar blad naar mijn reactie te verwijzen en het koste me heel wat moeite om gedaan te krijgen dat dat wel gebeurde op de DS-website, onder het smadelijke stuk. Een vriendelijk-verwonderd schrijven aan de hoofdredactie van De Standaard bleef onbeantwoord.

De Auschwitz Stichting weigert zich te distantiëren van de aantijgingen van iemand die er zich nadrukkelijk op beroept haar medewerker te zijn.

De verdraaiingen en grofheden in die 'Halve waarheden' zijn van die aard dat ik ze niet over mijn kant kan laten gaan.

Mijn opiniestuk is in sneltreinvaart geschreven, ik had niet de tijd om alle details na te trekken. In de context van het betoog doet het er ook niet toe dat Frankrijk de Armeense genocide niet vorig jaar maar in 2001 heeft erkend - het punt was namelijk dat Turkije sedertdien de relaties met Frankrijk heeft teruggeschroefd. Idem dito voor de benaming Turkije of Ottomaanse rijk - het punt was dat ontelbare Armeniërs in onbarmhartige omstandigheden honderden kilometers werden versleept en dat dat aan tallozen het leven moest kosten.

De auteurs van dit stuk zijn of dom, verblind of ter kwader trouw. Neem bijvoorbeeld hun punt 2. De zin "Beeld je maar even in dat we dit na de tweede wereldoorlog tegen de Duitse daders en joodse slachtoffers hadden gezegd" liet ik volgen op de uitspraak van de Amerikaanse minister Condoleezza Rice dat de Armeniërs en de Turken er maar zelf moesten uitraken, "de gebeurtenissen moeten worden onderzocht, niet veroordeeld". De auteurs maken daar zowaar van dat ik tegen het Neurenbergtribunaal zou zijn en het niet kan hebben dat de jodenuitroeiing veroordeeld werd! Terwijl ik eigenlijk precies het tegenovergestelde zeg natuurlijk.

De uitspraak van Adolf Hitler "Wie tenslotte heeft het vandaag nog over de uitroeiing van de Armeniërs?" wordt als volgt aangehaald door Michael Berenbaum, voormalig directeur van het United States Holocaust Memorial and Museum, in de catalogus van dat museum:

"Prior to the attack [on Poland, September 1, 1939] Hitler addressed his high command in Obersalzberg. Louis Lochner, a famous American correspondent in Berlin, received a copy of the notes of the meeting from Hermannn Maass, a key contact of Admiral Wilhelm Canaris, director of the Abwehr, the counter­intelligence department of the German High Command (in 1944, Maass was a leader in the conspiracy against Hitler). Hitler is reported to have said: 'I have issued the command - and I'll have anybody who utters but one word of criticism execu­ted by a firing squad - that our war aim does not consist in reaching certain lines, but in the physical destruction of the enemy. Accordingly, I have placed my deathhead formations in readiness - for present only in the East - with orders to send to death mercilessly and without compassion, men, women, and children of Polish deriva­tion and language. Only thus shall we gain the living space (Lebensraum) which we need. Who, after all, speaks today of the annihilation of the Armemians?'" (Michael Berenbaum - The World Must Know. The History of the Holocaust as told in the United States Holocaust Memorial Museum, 1993, p. 62). Dat is geen formeel bewijs maar zo'n bewijs ontbreekt bijvoorbeeld ook voor het bevel van Hitler om de joden uit te roeien.

Over het al dan niet opnemen van de Armeense genocide in het USHMM werd een uit de kluiten gewassen debat gevoerd, zie daarover: Edward Linenthal - Preserving Memory. The Struggle to create America's Holocaust museum, 1995. Uiteindelijk mocht er bij de opening én in het museum alleen aan herinnerd worden door die uitspraak van Hitler. Bovendien schreef ik "moest [verleden tijd] deze blijkbaar aparte genocide buiten beeld blijven". Dat het USHMM ondertussen verdienstelijk werk verricht, ook wat bewustmaking over de genocide in Darfoer betreft, natuurlijk wel, maar dat was niet het onderwerp van mijn opiniestuk.

Wat het stuk in Ha'aretz betreft schreef ik niet over de mening van die krant, maar wel dat ze schrééf dat "Armeniërs én Turken ervan overtuigd zijn dat de weg naar erkenning als genocide over Jeruzalem loopt". Dat er twintigduizend Armeniërs in Israël wonen is een citaat uit die krant, duidelijk aangegeven door aanhalingstekens. Mogelijk een halve waarheid, maar niet door mij verkondigd.

De auteurs van het schandelijke 'Halve waarheden' moeten leren lezen. Ik schreef helemaal niet dat Simon Gronowski voorzitter was op het moment van de feiten maar wel dat hij als voorzitter opstapte. Ook hier vergeet men dat het om de feiten ging, op die 50ste verjaardag mocht geen Armeniër spreken.

Wat mijn inzet voor bewustmaking rond de genocide in Darfoer betreft. Ik besteed daar al drie jaar aandacht aan in mijn cursus aan de universiteit Gent (moraalwetenschap en filosofie) en kaart het onderwerp regelmatig aan in mijn artikels. Het toeval wil dat ik me een tiental dagen geleden ook heb ingezet om de documentaire Sand and Sorrow over die genocide aan zoveel mogelijk Vlaamse studenten te laten zien. Mijn oproep aan de rectoren van de Vlaamse universiteiten en aan de minister van onderwijs werd helaas alleen door de rector van Gent beantwoord. De documentaire zal op 12 november a.s. enkele keren vertoond worden, telkens door mij ingeleid.

Ik verzwijg ook niets, wat de auteurs er bijhalen was niet het onderwerp van mijn opiniestuk.

Dat ik het verschil niet zou kennen tussen anti-zionisme en antisemitisme is helemaal hilarisch. Bij die boekvoorstelling gingen prof. Smelik en Mia Doornaert (die hem inleidde) zo fel te keer over het zogenaamd alomtegenwoordige antisemitisme, eigenlijk doelend op anti-zionisme, dat ik aan HUN gevraagd heb of ZIJ het onderscheid tussen beide kennen.

Zoveel is duidelijk: Ook in Vlaanderen schrijf je niet ongestraft over de Israëllobby (zie mijn 'De Verenigde Staten van Israël' in De Standaard der Letteren).

Wees gerust, ik blijf schrijven maar mag ik als tegenprestatie vragen dat de auteurs van dat schandelijke opiniestuk en de ondertekenaars leren lezen en een cursus elementaire geschiedenis volgen?

Hieronder bedoeld opiniestuk met de ondertekenaars.

Halve waarheden over genocide

Israël (en de Joden) zijn verantwoordelijk voor de ontkenning van de Armeense genocide. Dat lazen we in het opiniestuk van Gie van den Berghe (DS 12 oktober), een artikel vol halve waarheden, historische fouten en onlogische redeneringen. Deze slordige en tendentieuze tekst vraagt om een reactie. 
1. In tegenstelling tot wat Van den Berghe beweert, erkende Frankrijk de Armeense genocide niet pas vorig jaar, maar op 29 januari 2001. Blijkbaar verwart Van den Berghe de wet die toen werd gestemd met de in 2006 genomen beslissing om negationisme in verband met die genocide strafbaar te maken. 
2. Hij merkt op: 'Beeld je even in dat we dit na de tweede wereldoorlog tegen de Duitse daders en Joodse slachtoffers hadden gezegd'. Hij vergeet het Neurenbergtribunaal (1946-1949) om te oordelen over de nazimisdaden tegen de menselijkheid. Vindt hij er graten in dat de Jodenuitroeiing veroordeeld werd als een misdaad tegen de menselijkheid? 
3. Zijn uitdrukking dat de Armeniërs 'naar de andere kant van Turkije werden versleept', is ernaast. Dat land bestond toen nog niet. Tot en met 1921 was er wél het Ottomaanse rijk. In de huidige situatie is die 'andere kant' Syrië en Irak. 
4. Hij stelt als historische waarheid voor dat Hitler gezegd heeft: 'Wie tenslotte heeft het vandaag nog over de uitroeiing van de Armeniërs?' Er bestaat hiervoor geen enkel formeel bewijs. 
5. Ook over het Amerikaanse Holocaustmuseum geeft hij foutieve informatie. In de bibliotheek staan ettelijke boeken over de andere genocides. In de boekhandel zijn documenten te koop over die genocides en onderzoek op de website levert tientallen referenties op. Ook Darfour komt uitgebreid in beeld en er is niet één, maar een reeks verwijzingen naar de Armeense genocide. Dat is ook in de catalogus na te lezen. Zijn bewering dat 'deze blijkbaar aparte genocide buiten beeld moet blijven' is vals. 
6. Het is niet de mening van de Israëlische krant Ha'aretz dat Armeniërs en Turken ervan overtuigd zijn dat de 'weg naar de erkenning van de Armeense genocide' over Jeruzalem loopt. Het is de weergave van een citaat in de krant, een uitspraak van de Armeense aartsbisschop Shirvanian van Jerusalem. De krant vergelijkt die uitspraak met 'de Protocollen van de Wijzen van Zion', een berucht antisemitisch pamflet van Russische oorsprong. 
7. Volgens de auteur wonen er 20.000 Armeniërs in Israël. Volgens de recentste statistieken van het ministerie van Binnenlandse Zaken bedraagt hun aantal 5.000 (burgers én residenten). 
8. Zijn uitspraak over M. Gronowski in verband met de herdenkingen in Mechelen is ook fout. Gronowski was geen voorzitter toen een Tutsi het woord kreeg en wat hij een probleem noemt met een Armeense vertegenwoordiger heeft zich voorgedaan tijdens de vijftigste herdenking waar ook zigeuners en andere slachtoffers, die vanuit de Mechelse Dossinkazerne gedeporteerd werden naar de nazi-uitroeiingkampen, het woord kregen. Aangezien de historicus negationisme over de Armeense genocide in de schoenen van de Joden en Israël probeert te schuiven, herinneren we hem aan officiële Israëlische en Joodse reacties die deze genocide veroordelen: E. Wiesel en Y. Bauer, de Israëlische ministers Y. Beilin en Y. Sarid, enzovoort. Als van den Berghe de actualiteit volgt, weet hij dan niet dat heel wat Joodse organisaties druk uitoefenden op de politieke partijen om het negationisme over de Armeense genocide strafbaar te maken? Een positieve actie van de 'Joodse lobby', wellicht? De auteur moet ook anderen de les niet spellen over Darfour. Terwijl heel wat leden van de Joodse gemeenschap zeer actief zijn om deze genocide aan te klagen, lazen we over dat drama nooit een opiniestuk van zijn hand, noch was hij op een of andere manifestatie te zien. Verder verzwijgt Van den Berghe belangrijke feiten. Zoals dat tot nu toe maar één moslimland de Armeense genocide heeft erkend: Libanon, met zijn 120.000 Armeniërs. De andere landen weigerden. Hij verzwijgt dat een Euro-Armeense Federatie er begrip voor toont dat de aanwezigheid van een Joodse gemeenschap met 25.000 leden in Turkije het voor Israël moeilijker maakt om een standpunt in te nemen. Die gemeenschap heeft het al moeilijk: het grote succes van antisemitische boeken in de boekenwinkels en de recente aanslag op de synagoge in Istanbul wijzen erop. Heeft Van den Berghe dezelfde roeping als de president van Iran, namelijk de vernietiging van het Europese Jodendom door de nazi's banaliseren ten overstaan van andere genociden? En aangezien dat wettelijk verboden is, roept hij op om eerst de wet op het negationisme te ontkrachten zodat zijn 'inspiratie' niet meer aan banden zou gelegd worden. Van den Berghe zet feiten en citaten naar zijn hand, schrijft zonder bronverwijzing of sjoemelt met bronnen. Foute argumenten moeten de tegenstander de mond snoeren maar hij laat het na zijn eigen stellingen naar waarheidsgehalte te toetsen. Tot slot een anekdote: naar aanleiding van de voorstelling van een boek van Prof. Smelik in het Joods museum in Mechelen vroeg Van den Berghe 'wat nu het verschil tussen antisemitisme en antizionisme is'. Iemand uit het publiek antwoordde: 'Als u dat niet weet, stop dan met erover te schrijven.' Doen! Yves Van de Steen is medewerker tijdschrift Auschwitz stichting. Lieve Schacht is historica. Deze bijdrage werd door een zestigtal mensen mede ondertekend. Hun namen, en de opiniebijdrage van Gie van den Berghe waarop dit stuk een reactie is, vindt u op: www.standaard.be/meningen

Doron Berenblit, Berchem; 
Georges Brandstatter, Knokke, kunstenaar-schilder; 
Rivka Cohen, Brussel;
Sonja De Schaepdryver, Erembodegem;
Irène De Vos, Brussel; 
Jacques Dreyfus, Antwerpen; 
Armand Frohmann, Antwerpen; 
Udela Gartner, Antwerpen; 
Charly Gotlib, Antwerpen; 
Colette Grosjean, Ukkel, internationale bediende; 
Robert G Grosman, Brussel; 
Déborah Grosman, Wilrijk; 
Solange Grun, Antwerpen, Voorzitser Akim; 
Howard Gutter, Brussel; 
Michel Herman, Brussel; 
Daniel Hochner, Waver, zelfstandige;
Dr. Karin Janssen van Doorn, Brussel; 
Vivian Kohn, Antwerpen; 
Néville Lachowsky, Brussel;
Lea Langman, Brussel; 
Hubert Lellouche, Brussel; 
Roseline Lewin, Brussel; 
Mevr. Librot, Brussel; 
Charles Librot, Brussel;
Dr. Willy Lipschutz, Antwerpen;
Menahem Macina, Chastre; 
Prof.Em. Dr.Charles Mahler, Antwerpen;
Xavier Minnaert, Brussel, pianist; 
Jacques Minnaert, Brussel; 
Louise Minnaert, Brussel; 
Paul Opoczynski, Linkebeek;
Geeraard Peeters, Antwerpen, juridisch adviseur; 
David Pienica, Wilrijk;
Prof. Dr. Jurjen Wiersma, Brussel;
José Przedborski, Brussel;
Natan Ramet, Antwerpen;
Maurice Renous, lid Israëlitisch consistorie;
Dr. Rudi Roth, Eigenbrakel, oorlogsslachtoffer; 
Suphie Roth, Eigenbrakel;
Silvain Salamon, Antwerpen, auteur; 
Lieve Schacht, Gent;
Golda Schweizer, Antwerpen, oorlogsslachtoffer;
Valentyna Shakhbazyan, Gent;
Helène Steinfeld, Antwerpen; 
Pauline Szafarz, Anderlecht; 
Myriel Szczekacz, Linkebeek; 
Dr. René Trau, Antwerpen, voorzitter B'nai B'rith; 
Yves Van de Steen, Erembodegem;
Maria-Rira Van Meenen, Antwerpen; 
Nadine Van Noppen, Chastre; 
Eric Vansteenkiste, Gent, Bestuurder;
Yves Weinberger, Gent; 
Pierre Wolkowicz, Antwerpen;
Marcel Zalc, Dilbeek, Beheerder;
Léon Zielinski, Antwerpen, Oudstrijder, oorlogsinvalide 40-45;
Philippe Zielinski, Berchem