Onvrijheid van meningsuiting | Joden zijn ook maar mensen
Een tijdje geleden sprak ik nog eens af met een ex-student, een kritische en intelligente kerel. Hij had iets bij van me, zei hij en legde een boek ondersteboven op tafel om de titel verborgen te houden: De uitbuiting van de Holocaust (België, 1990). Hij zei het een geweldig boek te vinden maar dat hij het niet durfde lezen op bus, tram of trein. Wat zouden de mensen wel denken?
Diezelfde dag was Anya Topolski, vertegenwoordigster van Een Ander Joods Geluid en docent racisme in Nijmegen, te gast in De Afspraak. Ik feliciteerde haar per mail met haar bijdrage (ze diende Michael Freilich van verstandig wederwoord) en voegde er een uitstekend artikel over racisme aan toe. Daarin is onder meer sprake van de in juni 2019 door het United States Holocaust Memorial Museum verkondigde stelling dat ze ‘alle inspanningen om analogieën te creëren tussen de Holocaust en andere gebeurtenissen, zowel historische als hedendaagse, absoluut verwerpen’. Die stelling werd enkele weken later krachtdadig weerlegd door zeshonderd wetenschappers. Mevrouw Topolski reageerde niet op mijn vriendelijke mails. Haar goede recht natuurlijk, of zou het ook met die ‘Uitbuiting’ van me te maken kunnen hebben?
Sinds de publicatie van dat boek (heruitgegeven in Nederland, 2001) ben ik namelijk persona non grata in joodse kringen. Dat terwijl in het eerste deel van dat werk de holocaustontkenning voor het eerst ten gronde wordt weerlegd. Tijdens mijn onderzoek had ik moeten vaststellen dat sommige ontkenners ook profiteerden van enkele onjuistheden en overdrijvingen die toen het verhaal over de jodenuitroeiing ontsierden. En zo kreeg het boek een tweede deel: de politieke exploitatie van de Holocaust (te beginnen bij het Eichmann proces begin jaren 1960).
Op 9 januari reageerde ik met Holocaustjoden op een merkwaardige uitzondering die filosofe Tinneke Beeckman in De Afspraak daags voordien had gemaakt na haar goede uiteenzetting over de vrijheid van meningsuiting. Een vrijheid die volgens haar vervalt als je tijdens een carnavalstoet spot met orthodoxe joden, want - vervolgde ze - dat is spotten met de 'Holocaust'. Dat bij het zielige carnavalschouwspel in Aalst op geen enkel moment sprake was van de jodenuitroeiing, deed er blijkbaar niet toe. Joden worden tegenwoordig automatisch vereenzelvigd met de 'Holocaust'. Met alle gevolgen vandien.
Bij het lobbyen om het Aalsters carnaval van de werelderfgoedlijst te krijgen, werd ook aangevoerd dat je niet mag spotten met zwakken, kwetsbaren, met joden dus. Daarom besteedde ik in mijn opiniestuk ook even aandacht aan de niet bepaald kwetsbare ultrazionisten.
De Standaard en De Morgen plaatsten het stuk niet. Het Salon van Sisyphus deed dat wel (op 10.1). Daar kwam heisa van. Tot mijn ontsteltenis werd ik door Tom Ronse, een linkse rakker en geen jood, publiekelijk beschuldigd van ‘het helpen goedpraten van racisme’ zonder dat de man ook maar enigszins aantoonde dat er sprake was van racisme. Onvoorstelbaar!
Het zijn maar een paar persoonlijke voorbeelden. Iedereen kan ze aanvullen met recente uitingen van joodse onverdraagzaamheid (Christophe Busch, Brigitte Herremans…).
Men wil dat ik Het Auschwitz-gen van André Gantman bespreek. Eigenlijk liever niet, ik heb betere dingen te doen. Maar goed, al heb ik het boek nog niet, ik schoot al in gang. Onder meer met de lectuur van De eeuwige kop van Jood van Ludo Abicht. Die wijdt daarin een hoofdstukje aan de holocaustontkenning. Hij citeert een tweetal Vlaamse auteurs uit een boek waarin ik de langste en belangrijkste bijdrage schreef, rept met geen woord over mijn aandeel, laat staan over De uitbuiting van de Holocaust of mijn wijd verbreide Huiswerk voor Holocaustontkenners. Kwestie van kerk, synagoge en vrijmetselaarstempel in het midden houden. Ik contacteerde de niet zo vrije metselaar Ludo – die mij ‘amice’ noemt – en ik kreeg als boodschapper het deksel op de neus: hoe durfde ik zoiets op te merken en te veronderstellen? L'hypocrisie est un hommage que le vice rend à la vertu (François de La Rochefoucauld).
De onverdraagzaamheid van bepaalde joden - ook hen is niets menselijks vreemd - breidt zich in almaar bredere kring uit. Men schuwt mensen die kritisch durven nadenken over de nazipoging om alle joden uit te roeien, mensen die deze volkerenmoord geschiedkundig durven vergelijken met andere genocides. Vrienden kijken angstvallig de andere kant op, als ze elkaar al niet stilzwijgend verraden.
Bij Unia (Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding) werd de in 2004 opgerichte 'waakzaamheidscel antisemitisme' recent gereactiveerd. Waarom geen waakzaamheidscel racisme? Niemand lijkt zich af te vragen of er verhoudingsgewijs meer of minder onverdraagzaamheid is ten opzichte van joden dan tegenover mensen die de islam belijden, migranten, vluchtelingen, zwarten... (denk ook aan de onverholen haat die vorige week op sociale media werd geuit toen enkele transmigranten omkwamen aan onze kust). Het toegenomen antisemitisme hangt vermoedelijk samen met een toename aan racisme in het algemeen, en dat hangt dan weer samen met grootschalige sociaaleconomische evoluties, migratie, overbevolking en wat al niet meer. Dit wordt al te weinig of niet onderzocht en komt al helemaal niet in de openbaarheid.
Op mijn vraag over de 'waakzaamheidscel' antwoordde Unia op 4.2.2020 dat die cel samenkomt op initiatief van de federale ministers van justitie, binnenlandse zaken en gelijken kansen. Bij Unia, zo luidt het, heeft men zich ook de vraag gesteld of ze de oprichting van waakzaamheidscellen voor andere vormen van racisme (afrofobie, islamofobie...) zouden aanbevelen. Dat hebben ze tot nu toe niet gedaan omdat het bij die 'andere vormen van racisme leidt tot complexe vragen over de representativiteit van de verenigingen die deel zouden moeten uitmaken van die waakzaamheidscellen'. Mij (GvdB) ontgaat het waarom dat niet of minder het geval zou zijn bij de waakzaamheidscel antisemitisme.
Op mijn ook in dit verband relevante tweede vraag aan Unia, over de verhouding tussen toename/afname van antisemitisme en toename/afname van andere vormen van racisme en onverdraagzaamheid (bijv. ten opzichte van migranten, vluchtelingen, asielzoekers) had ik eind februari 2020 nog steeds geen antwoord mogen ontvangen, ook al drong ik begin die maand nog eens aan.