Vergeten herinnering | Found photography
Tien jaar lang heeft Mark Moorman in Het Parool de rubriek Gevonden foto verzorgd. Daarin riep hij lezers op foto’s te identificeren die hij op rommelmarkten, op straat, bij het huisvuil of waar dan ook gevonden had. Zijn lezers bezorgden hem op hun beurt foto’s ze ontdekt achter plinten en plafonds, onder vloeren en op zolders. Enkele van de vermoedelijk beste bijdragen uit Moormans rubriek werden nu in boekvorm gepubliceerd.
Een ideale bijdrage gaat volgens Moorman over een opmerkelijke foto die een dramatisch slotakkoord, een happy end krijgt of minstens onze blik verandert. Dat moeten er, te oordelen naar dit boek, niet erg veel zijn geweest, want je verneemt bijzonder weinig over de vele foto’s gevat in hoofdstukjes als ‘op vakantie’, ‘op visite’ en ‘de mooiste dag’.
Over een foto van vier meisjes die op een zomerdag op een hek zitten, zegt Moorman niets meer te weten dan wat op de achterkant staat: ‘Amsterdam, 1936’. En dat, voegt hij eraan toe, is misschien ook wel genoeg. Ga je er met Moorman van uit dat gevonden foto’s vanzelf spreken, dan zijn onderzoek en verklaring inderdaad overbodig. Die vanzelfsprekendheid heeft vermoedelijk te maken met het soort foto’s dat wij graag maken. Je wilt iets bijhouden wat je aanspreekt, een souvenir, iets wat het herinneren waard lijkt. Maar ook die herinnering zal verkleuren met het verstrijken van de tijd en de verhalen die je over de foto vertelt. Bovendien moet je al een bijzonder iemand zijn om geen foto te maken van je geliefde, een romantische zonsondergang, de Eiffeltoren, het Vrijheidsbeeld of de Big Ben – en zo krijg je toch veel van hetzelfde.
Ontdaan van emotionele herinnering en context worden veel foto’s alledaags of zelfs banaal. Zoals de drie foto’s in dit boek van jonge meiden die hun tong uitsteken, of die welke Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk maakt van iedere door hem benoemde burgemeester terwijl die op een kaart van Nederland zijn of haar gemeente aanwijst.
Moormans aanpak is oppervlakkig, journalistiek als dagelijkse kost. Weetjes die je zo weer vergeet, zoals de naam van de uitvinder van de bathtub selfie (in bad een gek gezicht trekken).
Urk en Reclametoezicht
Interessant zijn wel enkele foto’s uit een album van een wetenschapper die in de jaren twintig betrokken was bij een van de vele antropologische, sociologische en taalkundige onderzoeken van de bewoners van het eiland Urk (dat in het IJsselmeer lag tot het in 1939 met het vasteland verbonden werd). Sommige wetenschappers waren ervan overtuigd dat de Urkenaars door hun isolement kenmerken hadden bewaard van het ‘oer-Hollandse ras’ maar tegelijk door inteelt waren gedegenereerd. Moorman verwijst heel even naar Het eiland Urk, een volumineuze studie uit 1942 over de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek uit 1938-1939,maar aan Moormans woordkeuze (‘sinister’, ‘in diskrediet geraakt’) te oordelen heeft hij het boek niet geraadpleegd en beseft hij ook niet dat antropometrisch onderzoek toen wel degelijk wetenschap was.
Moorman beschrijft foto’s die hij niet toont en toont foto’s die hij niet beschrijft. Bij een prachtige foto gemaakt door de afdeling Reclametoezicht, een stadsdienst die erop toezag dat de verordeningen omtrent reclame werden nageleefd, vermeldt hij alleen dat de foto in 2007 op een fotofestival te zien was. Waar en wanneer de prent werd gemaakt en wat er onoorbaar was aan twee reclamepanelen die op de foto onherkenbaar zijn gemaakt… je hebt er het raden naar.
Na summier onderzoek ontdekte ik al gauw dat het om de Amsterdamse Weesperzijde gaat, hoek Blasiusstraat, vlakbij de Nieuwe Amstelbrug. Er is ook veel meer te zien dan Moorman de moeite acht. Tramsporen, een agent die opvallend weinig verkeer regelt, een jongeman die zich daar niet veel van aantrekt en op de fiets springt; mannen met bolhoeden en wandelstokken; een bakfiets; bladeren aan de bomen, jongens in korte broek; twee paardenkarren en twee bestelwagens die in wolken uitlaatgas voorbij tuffen. De bestelwagen rechts, met op de flank Huis en Haard en achter het stuur een chauffeur met kepie, moet van het Leger des Heils zijn. Op de foto is ook verrassend veel publiciteit te zien. Onder meer voor REO auto’s, een Amerikaans merk vernoemd naar Ransom E. Olds (tevens uitvinder van de Oldsmobile). Dit alles moet, samen met andere gegevens op de foto, een benaderende datering mogelijk maken die de foto tot tijdsbeeld verheft dat aan andere kan worden getoetst. In het stadsarchief van Amsterdam zitten meer dan 1300 beelden gemaakt door Reclametoezicht, een afdeling van de Dienst Bouw- en Woningtoezicht. Een schat aan informatie die, in combinatie met rapporten van de fotografen, magnifieke tijdsbeelden en evoluties moet opleveren zowel wat reclame als censuur betreft. Wat zat er achter de onherkenbaar gemaakte reclames, aangeduid met een grote pijl en een vraagteken?
Found photography
Gevonden foto laat je op je honger zitten. Voor mij was de kennismaking met de zogeheten found photography zowat de enige verdienste. Volgens liefhebbers van het genre is dat een vorm van fotografie of zelfs kunst, gebaseerd op het vinden, recupereren en eventueel tentoonstellen van vergeten, verloren, weggeworpen, niet opgeëiste foto’s.
Kenmerkend of wezenlijk voor ‘gevonden fotografie’ is dat de verzamelende ‘kunstenaar’ de foto niet zelf heeft gemaakt, niets weet over de fotograaf en weinig tot niks over de of het gefotografeerde. Het mysterie is de boodschap. Veel found photography ‘kunstenaars’ juichen in gespecialiseerde tijdschriften, blogs en columns het ontbreken van context toe omdat zo alleen verwondering overblijft.
Moorman geeft geen duidelijke omschrijving van de ‘kunstvorm’, maar vindt wel dat hij ‘de muren slecht tussen kunst, documentaire en antropologie’. Wil je dat waar maken dan zul je toch heel wat systematischer en nauwkeuriger te werk moeten gaan dan de auteur van dit boek.
Na lectuur van deze aan elkaar geregen columns lijkt ‘gevonden fotografie’ me eerder een hobby dan een kunstvorm, behalve als je ook het verzamelen (en traceren) van postzegels, postkaarten, munten, sigarenbandjes of Liebigchromo’s tot kunst wilt verheffen.