Duitse joden, joodse Duitsers

In de herfst van 1743 meldde een veertienjarige jongen zich aan de Rosenthaler Tor, de enige poort in de stadsmuren waarlangs joden en vee Berlijn binnen mochten, mits betaling van een tol, voor joden hetzelfde bedrag als voor een os. De jongen, een leergierige en veelbelovende talmoedstudent, zou later uitgroeien tot de stamvader van de 'Hebreeuwse Verlichting' en werd in zijn glorietijd de Duitse Socrates genoemd.

Met dit verhaal begint Amos Elon, een veelgeprezen Israëlisch historicus en journalist, zijn geschiedenis van de succesrijke assimilatie en integratie van joden in Duitsland; een verhaal dat abrupt afbreekt in 1933, het jaar waarin de nazi's aan de macht kwamen.

Drie generaties na Mendelssohn waren de meeste joden Duits, qua taal, kleding en nationale sentimenten. Ze wilden zo volledig mogelijk Duitser zijn, gewoon, zoals iedereen. Ze gaven tradities en gewoonten op, vooral onder de hoogopgeleiden en rijken. Namen werden verduitst. De tekst op een joodse grafsteen uit 1879, op een begraafplaats in Berlijn, spreekt boekdelen: 'Hier ligt ons innig geliefde kind, Alfred Deutschland'.

De geschiedenis van de Duitse joden, passioneel toegewijd aan Duitsland en de Duitse cultuur, is er één van ups en downs, hoop en wanhoop. Joden waren oververtegenwoordigd en liepen voorop in de werelden van kunst, wetenschap, journalistiek, politiek... Ze werden hogelijk gewaardeerd en gelauwerd. Maar in tijden van sociale en economische crisis waren ze, als van oudsher, de gedoodverfde zondebok; voor je het wist was er weer een pogrom aan de gang.

Elon brengt hun geschiedenis als een collectieve biografie, een chronologisch verslag over de lotgevallen en ideeën van enkele tientallen bekende en minder bekende Duitse, meestal zeer wereldse joden. Het zijn stuk voor stuk interessante portretten, vol informatie en boeiende anekdotes. Het voortreffelijk gedocumenteerde boek leest bijna als een roman, ook in vertaling. Vorige week was de auteur in Amsterdam voor de voorstelling van de Nederlandse editie. Een gesprek met een beminnelijk man.

Vanwaar uw interesse voor de Duitse joden vóór de jodenmoord?

Ik héb iets met Duitsland en zijn joden. In de jaren zestig was ik in de Duitse Bondsrepubliek de eerste Israëlische journalist die geaccepteerd werd. Ik schreef toen een boek, Journey through a haunted land, over de omgang van Duitse auteurs en filosofen met het nazi‑verleden. Op veel hoge posten zaten toen nog gewezen nazi's, maar de jonge generatie begon de geschiedenis van hun ouders in een ander licht te zien.

De wereld van de 19de eeuwse, geassimileerde joden, al die schrijvers, kunstenaars, wetenschappers, journalisten en politici, fascineert me al lang. Een geschiedenis die het verdient los van de holocaust bestudeerd te worden. Geschiedenis wordt al te vaak van achteren naar voren geschreven, vanuit kennis over de afloop. Averrechtse geschiedenis, uitgaand van de holocaust, met de alles overheersende vraag 'hoe kon het gebeuren?'.

Kennis achteraf is verre van altijd het beste standpunt om iets te doorgronden. Hindsight verheldert én verduistert. Niet zelden wordt de geschiedenis vervormd tot een onvermijdelijk proces, alsof ze niet anders had kunnen lopen. Alsof de actors, Duitsers en joden, de afloop kenden, ernaar toe werkten of hem niet uit de weg gingen.

Een tot mislukken gedoemde assimilatie; Duitsers als van nature gewillige beulen; joden die als willoze schapen die ter slachtbank gingen...

Precies. Ik wou het andersom doen. Een geschiedenis die begint met de eerste volledig geassimileerde jood, Moses Mendelssohn, een complete Duitser die welbewust jood bleef, niet in de leugen leefde. Een verhaal over discriminatie en repressie, maar meer nog van assimilatie en integratie. Achteraf bekeken een hoogst tragisch verhaal, maar toen het nog aan de gang was meer dan eens een succesverhaal over de sociale en intellectuele bevrijding van het Duitse jodendom uit zijn isolement.

U keert zich in zekere zin af van de overheersende slachtoffervisie op joden?

Neen, die slachtoffergeschiedenis wàs tragisch. Of toch, ik bekijk de Duitse joden niet doorheen de bril van dat latere slachtofferschap, wel vanuit hun hoop op, en realisatie van een betere, democratischer maatschappij. Een voorwaartse lezing van hun geschiedenis, zoals zij ze beleefd hebben, teruggeplaatst in hùn tijd en haar subjectieve authenticiteit.

Er komen alleen bekende joodse mannen en vrouwen aan bod, geen 'gewone' mensen.

Moses Mendelssohn, Heinrich Heine, Sigmund Freud, Albert Einstein en de vele anderen zijn waarschijnlijk niet representatief, maar ze zijn wel exemplarisch voor het Duitse jodendom, emblematisch. Ze wilden het Duitse patriottisme civiliseren: scheiding van kerk en staat; een burgerschap gebaseerd op wetten, niet op bloed; en de realisatie van wat we vandaag een multiculturele, burgerlijke, democratische, open gemeenschap noemen. De mens bevrijden uit zijn zelfopgelegde onmondigheid, om met Kants definitie van de Verlichting te spreken. En ze streefden dat na, niet omdat ze beter of slimmer waren, maar uit welbegrepen eigenbelang. Ook zij - vooral zij - konden alleen maar wel varen bij een tolerantere maatschappij.

Begin 19de eeuw was negentig procent van de Duitse joden aan de bedelstaf, vijftig jaar later behoorden de meesten tot de middenklasse of hogere middenklasse. Hoe verklaart u deze spectaculaire vooruitgang?

Aanvankelijk hadden de joden geen keuze. Ze mochten niet in steden wonen, geen onroerend goed bezitten, de meeste beroepen niet uitoefenen. Wat moesten ze anders dan zwerven, bedelen, stelen? Velen verzeilden in de criminaliteit, vandaar de vele Jiddische woorden in het Bargoens.

Daarin kwam verandering naarmate joden meer gelijke rechten kregen. Het was op een gegeven moment alsof er een stuwdam doorbrak, de eeuwenlange opgestapelde sociale en culturele energie stroomde naar buiten. Over de oorzaken van deze uitbarsting van creativiteit werd al heel wat gespeculeerd. Waarschijnlijk waren veel joden minder behept met remmen en vooroordelen dan de meeste Duitsers. Ze hadden lang op hun kans moeten wachten, waren gretig, gemotiveerder. Over de spreekwoordelijke vlijt van joodse studenten zei Einstein, dat het wel leek of ze zich de afgelopen tweeduizend jaar voorbereid hadden op het toelatingsexamen van de universiteit.

En sommige beperkingen die joden opgelegd kregen, draaiden uiteindelijk in hun voordeel uit. Zo mochten ze lange tijd geen hoogleraar worden, werden verdreven naar de marge van het academische leven. Maar in die marge, niet gehinderd door een tijdrovend professoraat, verrichtten ze pionierswerk, ontwikkelden nieuwe disciplines.

Joden mochten geen academisch beroep uitoefenen, de geneeskunde uitgezonderd. Joodse juristen, filosofen en filologen kwamen in de journalistiek en de wereld van het boek terecht. In 1821 al waren er klachten over de overvloed aan joodse uitgeverijen en boekhandels, werd er geopperd dat de joden misschien van plan waren de ideeënwereld onder controle te krijgen.

Het blijft verbazen dat zo'n marginale gemeenschap (nooit meer dan één procent van de totale bevolking) in zo'n korte tijdspanne zo'n belangrijke rol verwierven in de economie, politiek, kunst en wetenschap.

Toch is dat niet zo ongebruikelijk. Minderheden zijn altijd oververtegenwoordigd op die terreinen. Dat komt doordat ze zich veel harder moeten inspannen. Ik geef een paar voorbeelden. De Hugenoten in het 19de‑eeuwse Duitsland, om en bij 20% van de universiteitsprofessoren droeg Franse namen, en ook als entrepreneurs waren ze bijzonder succesvol. Of neem de belangrijke rol van de Schotten in de Engelse geschiedenis. Denk aan Adam Smith, David Hume en de vele Schotten die het Britse imperium runden. In hun afgelegen bergland, op sterke whisky en krachtig schapenvlees, vonden de Schotten de moderne wereld uit. Hetzelfde geldt voor de zakenwereld. Neem de Armeniërs, in Europa en de VS, veel miljonairs! Hoe deden ze dat? Ze zijn toch niet genetisch verstandiger? En de Chinezen in Zuid‑Oost Azië... steeds hetzelfde verhaal: they had to try harder!

Maar dat gaat niet voor alle minderheden op. Neem de zwarten in de VS, migranten in Europa, vrouwen in de wereld...

Inderdaad, volgens mijn criterium zouden vrouwen oververtegenwoordigd moeten zijn in democratieën, aan universiteiten. En dat is niet het geval. Maar voor 1920 konden ze geen prof worden, hadden ze geen stemrecht...

Discriminatie en het daarom harder moeten vechten... het verklaart niet alles. In de VS zou tegenwoordig 30% van de universiteitsprofessoren joods zijn en ik las ergens dat 45% van alle totnogtoe uitgereikte Nobelprijzen aan joden werden uitgereikt. Ik ken de reden niet, als er al een is. Moet er een reden zijn? Ik ben daar niet zeker van.

Het succes van veel Duitse joden riep heel wat naijver op. Heeft die meegespeeld in de veroorzaking van de jodenuitroeiing?

De holocaust gebeurde om verschillende redenen, er is geen eenvoudige verklaring. Er waren zoveel oorzaken dat ze niet in één volzin kunnen worden gevat. Naijver heeft ongetwijfeld meegespeeld. De Franse filosoof Lytoard zei ooit dat de holocaust een aardbeving was die niet alleen de topografie vernietigde maar ook de seismografen. Verbijsterd leven we verder in de ruïnes. Zoeken naar makkelijke theorieën en verklaringen voor wat gebeurd is, à la Goldhagen, da's tijdverlies.

Maar vandaar tot zeggen dat er géén verklaring mogelijk is, dat Auschwitz onverklaarbaar, onbegrijpelijk is...

Natuurlijk zijn er verklaringen, maar je kunt niet veralgemenen, het gaat om een opeenstapeling van oorzaken, vaak accidentele. Mensen hebben de neiging om te denken dat grote gebeurtenissen, grote oorzaken moeten hebben. Oorlogen hebben, zo hield een van mijn professoren, de historicus AJP Taylor, ons voor, diepere en werkelijke redenen. De diepere reden voor een botsing tussen twee auto's is de uitvinding van de verbrandingsmotor. De werkelijke reden is dat een van de bestuurders een glaasje op had, in slaap viel, of dat de zichtbaarheid slecht was of er olie op het wegdek lag. Een van de belangrijkste werkelijke oorzaken van de holocaust was de eerste wereldoorlog. Zonder eerste wereldoorlog geen Hitler of Stalin, geen goelag, geen Auschwitz.

De joden vervloekt van bij het begin; de holocaust even onontkoombaar als een natuurwet? Het ontgaat me volkomen. Ik vond alleen een reeks positieve en negatieve ontwikkelingen en een opeenvolging van niet te voorspellen samenlopen van omstandigheden, waarvan geen enkele onvermijdelijk lijkt. Naast het antisemitische Duitsland was er ook een Duitsland van verlicht liberalisme, politieke vrijheid, sociale zekerheid en sociaal‑democratie.

Bij het schrijven van mijn boek realiseerde ik me dat de fascinerende geschiedenis van de assimilatie in Duitsland - en Europa - nog geschreven moet worden. Dat was jarenlang een bijna subversief onderwerp. Geassimileerde joden schreven er niet over om de aandacht niet op zich (en hun succes) te vestigen. Zionisten zwegen erover omdat ze assimilatie negatief interpreteerden; ze was op een leugen gebaseerd, geassimileerde joden waren selfhating Jews.

Amos Elon ‑ Duitsland en zijn joden. Geschiedenis van het Duitse jodendom van 1743 tot 1933,Amsterdam, Meulenhoff, 2002

Verschenen in De Financieel-Economische Tijd, 14 december 2002