Dromen zijn geen bedrog | maar een bijverschijnsel

De dromenwever beantwoordt aan de hooggespannen verwachtingen gecreëerd door vroeger werk van Douwe Draaisma, hoogleraar geschiedenis van de psychologie. Denk maar aan De metaforenmachine: een geschiedenis van het geheugen of Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt en ook zijn onvergetelijk Vergeetboek.

De dromenwever brengt een stand van zaken over dromen als activiteit en resultaat. Draaisma koppelt boeiende interpretaties en experimenten uit het verleden, zoals die van psychiaterschrijver Frederik van Eeden en natuurlijk ook Sigmund Freud, aan resultaten van onderzoek in slaaplaboratoria.

Moderne droomtheorie

Draaisma zet helder uiteen en in combinatie met droomverhalen en anekdotes levert dat een boeiend en leesbaar boek op. Met prikkelende vragen draagt hij zijn weetgierigheid en verwondering over op de lezer. Het enthousiasme en de kritische zin van zijn antwoorden werken aanstekelijk. Veel is ook zeer herkenbaar. Dat stelt gerust, maar maakt je als individu en dromer ook minder uitzonderlijk.

Kun je dromen dat je wakker bent? Dromen dat je droomt? Beseffen dat je droomt om vervolgens je droom te sturen? Bestaat een droom uit beelden en bekijk je die als een film? Zijn dromen cultureel bepaald, leeftijdgebonden? Dromen vrouwen anders en over andere dingen dan mannen? Dromen blindgeboren mensen in beelden of alleen in geluiden, geuren en tastindrukken? Kunnen blinden dromen dat ze zien?

Dit alles en veel meer komt aan bod in hoofdstukken over hersenen en dromen, vlieg- en zweefdromen, naakt- en examendromen, profetische en lucide dromen, nachtmerries en erotische dromen.

De vele bevindingen van neurologische, psychologische, introspectieve en biologische aard werden in een moderne droomtheorie gegoten. Al slapend wordt het brein bestookt door willekeurig en toevallig vurende cellen uit de hersenstam. Die reacties op prikkels van buiten of binnen het lichaam hebben geen betekenis, komen en gaan op chaotische wijze. Maar ondertussen activeren ze wel willekeurige cellen in de visuele cortex, en dat levert even willekeurige visuele voorstellingen en herinneringen op. In die chaos proberen de voorhoofdshersenen samenhang te ontdekken en orde te scheppen, maar anders dan overdag zonder bewustzijn noch bewuste interactie met de buitenwereld. Droomverhalen zitten dan ook vol onsamenhangende en bizarre ontwikkelingen.

Alle lichten aan

De tijdens de slaap opgewekte herinneringen en voorstellingen, alsook het verhaal dat eruit geweven wordt, zijn eigen aan de dromer. Ze gaan terug op zijn bezigheden, zorgen, emoties, herinneringen en kennis. In die zin zijn dromen geen bedrog.

Of dromen ook een functie heeft, is verre van zeker. Mogelijk is het alleen maar bijverschijnsel. Draaisma vergelijkt het met de brom van elke koelkast. Die brom is niet ingebouwd maar een bijverschijnsel van het koelmechanisme. Vragen naar de functie van brom of droom is naïef.

Dromen is mogelijk een neveneffect van de remslaap (Rapid Eye Movement). Vier tot vijf keer per nacht gaan in het brein alle lichten aan. De hersenactiviteit verschilt dan nauwelijks van overdag. Met één groot verschil: de motoriek is bijna volledig geblokkeerd, 'het brein staat aan in een lichaam dat uit staat'. Een tekort aan remslaap is schadelijk, een tekort aan dromen niet.

De blokkering van spieren en lichaam tijdens de remslaap verklaart enkele kenmerken van dromen. Neem de heldere of lucide droom, dromen waarin de dromer denkt vat te hebben op zijn droom. Frederik van Eeden legde zich daarop toe. Zo zette hij het in zijn droom 'bewust' op een hollen om dan zichzelf wakker te maken en zijn hartslag te meten die tot zijn spijt niet verhoogd was. Hij zong en schreeuwde luidkeels, maar zijn vrouw meldde dat hij rustig doorsliep. Hij huilde, maar zijn wangen bleven droog. Al dromend maakte hij zichzelf soms tot drie keer na elkaar wakker, maar hij sliep en droomde gewoon verder. Op een keer riep hij een pas overleden collega op in een lucide droom. De man daagde meteen op maar leek teleurgesteld omdat hij ginds maar 'twee kamers' had. Maar hij hield zich groot en zei hij dat het er heerlijk was.

Cultuurgebonden

We begrijpen nu min of meer dat we dromen, maar heel wat minder wat we dromen. Een halve eeuw kwantitatieve analyse van dromen heeft enkele interessante inzichten opgeleverd. Mannen dromen vaker over mannen dan over vrouwen; vrouwen even vaak over beide geslachten. Vrouwen dromen meer over hun vader dan mannen over hun moeder. Agressie in dromen komt bij vrouwen vooral neer op afwijzing; mannen worden achtervolgd of vallen zelf aan. De sfeer in dromen is bij beiden in 80% van de gevallen negatief, de helft ronduit angstwekkend. Rond 1950 rapporteerden mannen drie keer zo vaak erotische dromen als vrouwen, maar tegenwoordig dromen vrouwen even erotisch, of correcter, durven en mogen ze ervoor uitkomen.

Dromen en droomverslagen zijn tijd- en cultuurgebonden. De gênedroom als enige naakt te zijn in een gekleed gezelschap (en zelfs dan niet opgemerkt te worden!), komt alleen voor in culturen waarin het lichaam steevast bedekt wordt. De examendroom waarin je buist of een examen vergeet af te leggen, is kenmerkend voor een op prestaties gerichte cultuur.

De meeste mensen weten niet of ze in zwart-wit of kleuren dromen. Honderd jaar geleden was de kleurenloze droom de regel - of beter, men stond er niet bij stil. De tweedeling zwart-wit is namelijk van latere datum, resultaat van de overheersing van kleurenfotografie en kleurenfilm. Op dezelfde manier ontstond het begrip stomme film pas met de komst van de gesproken variant. Kleuren in dromen bleven destijds dus onvermeld omdat ze vanzelfsprekend leken.

Draaisma, Douwe – De dromenwever, Groningen, Historische uitgeverij, 2013, 221 blz. – ISBN 978-90-6554-060-7

Gepubliceerd in De Standaard der Letteren op 27.12.2013