De lege kern van de ui | Storm rond Günter Grass
Drie weken geleden ging een bundel met meesterwerken van Günter Grass (Danzig, De Blikken Trommel, Kat en Muis, Hondenjaren ) in de ramsj (boekhandel Steven Sterk, Utrecht). Achteraf gezien lijkt het wel een voorbode van de storm die is losgebarsten nadat de beroemde schrijver in een interview onthulde dat hij als zeventienjarige in 1944 bij de Waffen-SS heeft gediend. Grass, 'het geweten van (links) Duitsland', biechtte dat op naar aanleiding van zijn op 1 september te verschijnen autobiografie, Beim Häuten der Zwiebel ('Bij het pellen van de ui').
Totnogtoe nam men aan dat de in 1927 in Danzig (Gdansk) geboren Grass in 1944 werd opgeroepen voor de luchtafweer. In werkelijkheid wou hij al als vijftienjarige (en lid van de Hitlerjugend, dus geïndoctrineerd) aan de slag op een oorlogsduikboot. Hij wou aan de bekrompen sfeer thuis ontkomen maar werd als te jong afgewezen. Tot hij op 10 november 1944 bij een pantserdivisie van de Waffen-SS werd ingelijfd. Volgens de ene bron deed hij dat uit vrije wil, volgens de andere bron had dat te maken met het feit dat alle in 1927 geboren jongemannen toen onder de wapens moesten. Grass zegt niet beseft te hebben dat de Waffen-SS een elite eenheid was die zich aan oorlogsmisdaden schuldig maakte. En inderdaad, dat was lang niet voor iedereen duidelijk; overigens was de Waffen-SS toen al geen elite-eenheid meer. Vrijwel iedereen kon toetreden en er werden ook dienstplichtigen ingelijfd.
Duitsland staat opnieuw op stelten, eens te meer blijkt het oorlogsverleden niet verwerkt. Het is ook niet niks: de man die zo sterk aangedrongen heeft op Vergangenheitsbewältigung (overwinnen, onder de knie krijgen van het verleden - het heeft iets martiaals), en anderen voortdurend aanspoorde om met het verleden af te rekenen, blijkt gelogen te hebben over het eigen verleden. Het 'historisch geweten van Duitsland' heeft zelf een zwart zieltje.
De publicatie van de memoires wordt niet afgewacht, men polemiseert, verdraait, overdrijft, rekent af. Grass krijgt een naziverleden in de schoenen geschoven terwijl hij, voor zover bekend, nooit nazi-lid was. Lech Walesa, oud-president van Polen, vindt dat Grass zijn ereburgerschap van Danzig moet teruggeven; anderen dringen erop aan dat hij ook die Nobelprijs voor de literatuur opgeeft. Liet men sommigen begaan dan kwam er een boekverbranding.
Er wordt met modder gegooid. Grass' bekentenis zou een publiciteitsstunt zijn om de verkoop van zijn autobiografie aan te zwengelen. Zeker, de commotie zal de verkoop niet schaden, maar iemand als Grass had dat niet nodig, en al helemaal niet ten koste van zijn reputatie.
Ook Michael Jürgs, de biograaf van Grass, reageert verbolgen, maar rept met geen woord over het eigen falen om dit stuk verleden naar boven te brengen. Dat terwijl al die tijd in een toegankelijk Berlijns archief een Amerikaanse fiche te vinden was waarop voluit staat dat de op 8 mei 1945 door de Amerikanen krijgsgevangen genomen Gunter Grass, lid was van de Waffen-SS.
Dat de avontuurlijke jongeling Grass een zestal maand bij de Waffen-SS diende, valt te begrijpen. Iets anders is dat hij dat zo lang verzweeg, terwijl hij anderen de les spelde. Hierdoor boet Grass aan politieke geloofwaardigheid in. Maar dat verandert niets aan zijn literair en intellectueel levenswerk. Ook hij moge dan geen heilige geweest zijn, zijn werk behoudt zijn kracht.
Velen voelen zich bekocht. En inderdaad, de grote intellectueel en compromisloze moralist had best zelf wat rechtlijniger mogen zijn. Het ware ook zoveel moediger, grootser en aangrijpender geweest als hij eerder met zijn verleden had afgerekend. Maar dan zou hij in het van schuld zieke naoorlogse Duitsland nooit uitgegroeid zijn tot het geweten van de natie, zou hij ook als auteur veel meer moeite gehad hebben om door te breken en velen aan te spreken, zou men hem al helemaal niet voorgedragen hebben voor de Nobelprijs.
Wie zegt overigens dat Grass' oeuvre niet in belangrijke mate voortkomt uit zijn jeugdige misstap, er bij wijze van spreken de verwerking van is? Was het niet mede daardoor dat hij verleden en heden te lijf ging? Zeker is dat zonder Grass de Vergangenheitsbewältigung er anders zou hebben uitgezien.
De biecht van Grass werpt een bijkomend licht op zijn oeuvre. Had Oskar Matzerath, het jongetje met de blikken trommel, Grass' alter ego, nog een andere reden om geen man te willen worden?
Eigenlijk is het jammer dat Grass schuld bekent, opbiecht en weinig of geen begrip opbrengt voor wat hij en wij nu als een zware misstap omschrijven. Een andere aanpak had een groter moment en een waardiger polemiek kunnen opleveren. Grass' onthulling had een orgelpunt kunnen zijn, de afsluiting van een tijdperk, indien hij zich had aangesloten bij andere intellectuelen, zoals Peter Sloterdijk, die vinden dat het zestig jaar na datum welletjes geweest is met het generatie-overstijgende collectieve schuldbewustzijn van de Duitsers.