Debat dat er geen is, geen mag zijn

Mooi stukje van Marc Reynebeau over de perikelen rond het 'holocaustmuseum' in Mechelen ('Een lastig debat', DS, 17.3). Verheugend ook dat hij een aantal van mijn duur bevochten inzichten overneemt (zij het zonder verwijzing, tenslotte heeft men mij daarom voor antisemiet versleten). Daarnaast loopt Reynebeau's voorstelling van zaken in meerdere opzichten mank. De historicus in hem neemt een loopje met de journalist.Het debat was niet lastig, het is nooit gevoerd. Niet tussen (vertegenwoordigers van) Joodse overlevenden en historici, niet tussen historici en politici. Zo goed als alles werd achter de schermen bedisseld, los van historici. Anders dan Reynebeau het voorstelt vorm(d)en die helaas ook niet één front. Integendeel, toen het voorstel van het wetenschappelijk comité het niet haalde, kozen enkele van de gematigde comitéleden, tegen hun meer radicale collega's in, voor samenwerking met door politici en Joden ingevulde initiatief. Dat een compromis noemen, getuigt van wel heel veel goede wil. Zoals de zaken er nu voor staan, beslissen politiekers en Joden over het museum en mogen een paar gematigde, niet echt gespecialiseerde historici toezien en legitimeren. Anders dan Reynebeau het voorstelt ging het ook niet om de uniciteit van de jodenuitroeiing, dat is een achterhaald debat. Waar het wel om ging en gaat, is de vraag of genocide, de ultieme maar zeer uitzonderlijke uitkomst van onverdraagzaamheid, wel zo'n geschikt middel is om jongeren verdraagzaamheid bij te brengen. Dat debat - dat niet mag overgelaten aan overlevenden, politici en historici alleen - is nooit gevoerd.

Ingekort en gecensureerd verschenen in De Standaard van 21.3.2007 - wat cursief staat werd weggelaten

Naschrift

Over wat er zoal 'goed en fout' loopt met dit museum heb ik al uitvoerig bericht. Toen eind vorig jaar in foute, eenzijdige zin over de inhoud van dit museum werd beslist, nam ik me voor er verder het zwijgen toe te doen. Maar na rijp beraad besloot ik toch nog te reageren op het stuk van Marc Reynebeau, omdat hij een en ander bewust verdraait en de rol van zijn vakbroeders historici al te rooskleurig voorstelt. Bij De Standaard vindt men evenwel dat het welletjes is met die kritische stukken van mij over dit onderwerp. Dat ik zowat de enige ben die in deze zaak een kritisch en gefundeerd geluid liet en laat horen - het maakt ze niet uit, "de mensen zijn dit moe". Dat er, als ook ik er het zwijgen toe doe, in deze zaak zo goed als niemand nog de stem zal verheffen - het doet er niet toe. Een lezersbrief kon nog net, maar ook die werd doelbewust kort gehouden.