Chaos, geordend | Willem van Genk
Kathedraal Pilsen,ca. 1965, gemengde techniek op papier, 126x201 cm
Het letterlijk en figuurlijk monumentale werk van Willem van Genk (1927-2005) zag ik voor het eerst in 2001 in het Museum Guislain (Gent). Of het ook Kunst is? Daarover wordt nog steeds gediscussieerd. Wat kunst betreft ben ik een bewonderend buitenstaander, wat mogelijk verklaart dat Art Brut (Jean Dubuffet, 1949) of Outsider Art (Roger Cardinal, 1972) me zo sterk aanspreekt. Naïeve kunst, buiten-gewone kunst, niet beïnvloed door l’art culturel. Zondagschilders, geen proffen. Wil je iets vatten, stop het in hokjes. Hokjesdenken waar Van Genk geen boodschap aan had. ‘Noem het kunst’, zei hij, ‘het maakt mij niet uit’.
Aanvankelijk loop je verbaasd enthousiast verloren in de vele aan Van Genks geest ontsproten details. Of zijn het pogingen tot ordening van zijn innerlijke chaos, als dromen waar je niet van wakker schrikt? ‘Chaos’ is tenslotte qua oorsprong, etymologisch gezien, ‘ongevormde oermaterie vóór de schepping’ (van Dale).
In 1964 noemde Willem Frederik Hermans de ogenschijnlijke chaos in Van Genks oeuvre, verbanden die toeschouwers niet zelden ontgaan, ‘de eenheid van het spinnenweb’. Van Genk, schreef Hermans, zit zoals iedereen gevangen in een web, al heeft hij het overzicht van het geheel behouden, hoe heterogeen ook.
Still uit Willem van Genk and his fantastic reality
Land bezeilen
Van Genk tekende van jongs af. Hij verdween dan verzonken in zichzelf. Woorden schoten te kort voor wat hij tekenend te zeggen had. Bij zijn geboorte leek hij de vervulling van vaders hartenwens. Jozef wou na de acht dochters die Maria (kan het mooier?) hem ‘geschonken’ had, eindelijk een zoon. Toen het ook bij het negende kind misliep, doopte hij haar Willy. Maar met tien op tien kwam de langverwachte zoon. Willem kon de patriarchale droom niet waarmaken. Hij haakte af na het vijfde studiejaar. Er leek geen land met hem te bezeilen. Vader Jozef noemde hem al snel ‘achterlijk’. Willem werd als schizofreen en autistisch gecatalogeerd en kwam een tijdje terecht bij ‘minderwaardigen’, al vond De Arbeidsdienst voor Onvolwaardigen ze als goedkope werkkrachten wel iets waard.
Willem als baby met zijn negen zussen
Willem als peuter
Willem paste moeilijk in makkelijke hokjes. Ook niet die van de psychiatrie waarin hij als volwassene verzeilde na nog een escapade in één van zijn tot Gestapokledij omgebouwde regenjassen, enerzijds als bescherming van zijn blote lijf tegen de vijandelijke wereld, anderzijds als seksueel machtsvertoon bij het ontbloten van zijn opgewonden naaktheid aan tramgebruikers en achterover liggende dames in kapsalons. Het kostte Willem talloze arrestaties als schennispleger. Eén van zijn eerste psychiaters stuurde hem, om stoom af te blazen, naar prostituees. Van Genk durfde dat, want hij ‘mocht het. Dokter had het toch zelf gezegd’.
Sommigen schreven hem een geestelijke inhoud van nul toe, vrienden die hem echt kenden wisten beter, bewonderden zijn oprechtheid en eerlijkheid. Tijden en mensen veranderen: van Genks werk werd aanvaard, tentoongesteld, geprezen en almaar duurder. Ook voor hem, want voelde zich ongemakkelijk bij het van de hand doen, wou zijn werk liever voor zichzelf houden.
Van Genk is steengoed in gebouwen en transportmiddelen. Veel stoomlocomotieven, waar hij een heilige schrik voor had. 'In wezen', zegt hij, 'is het de seksualiteit, die stoomlocomotieven. Dat is die wielen die op en neer gaan, die drijvers; 't is de bus Hitler, die stoomlocomotieven, de Duitse Rijksspoorwegen'. Hij vermoedt overal verborgen verbanden, een reusachtig complot. Communisten, fascisten en kapitalisten, allemaal één pot nat. Ze communiceren via het elektriciteitsnet. Wereldomspannende rails en bovenleidingen bewijzen het, kijk maar.
Mensen, gezichten en ook communicatie liggen hem heel wat minder. In interviews staan zijn antwoorden los van de vragen. Hij spreekt in associaties, chaotisch. 'Ik heb', zegt Van Genk, 'mijn naam niet mee, één ennetje eruit en je bent het al'.
Het andere uiterste
Nu is er een heuse biografie. Van Genk wordt geniaal genoemd en achterop het boek in één adem vernoemd met Vincent van Gogh en Maurits Cornelis Escher. Willem zelf dacht eerder aan Pablo Picasso.
Biograaf Jack van der Weide heeft diep gespit, grondig onderzocht en uitgewerkt. Dat was ook nodig, want Van Genk heeft op kunstwerken na niet veel nagelaten en bovendien zit zijn werk wereldwijd verspreid in musea en privébezit.
Uitgeverij Boom heeft eens te meer een prachtig boek bezorgd. Zwartwit illustraties verluchten tekst en geest. Middenin het boek staan verscheidene kleurenfoto’s van werk van de kunstenaar. De biograaf beschrijft ze gedetailleerd, maar zonder verwijzing naar die kleurenfoto’s. Zo wordt de lectuur onbedoeld spannend: de lezer moet overeenkomsten tussen tekst en afbeeldingen opsporen. De interessante details die Van der Weide uit de doeken doet, zijn niet te zien op de kleine reproducties van Van Genks vaak immens grote kunstwerken. Dat werd destijds beter opgelost in Willem van Genk. Een getekende wereld (1998), de op groot formaat uitgegeven en van een vergrootglas voorziene, onvolprezen catalogus bij de tentoonstelling in museum De Stadshof in Zwolle (ondertussen opgedoekt wegens geschrapte subsidies).
Still uit reportage over de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid, 1964
Van der Weide brengt een mooi en bijwijlen verbazingwekkend levensverhaal. Hij doet dat even minutieus maniakaal als Van Genk. Als lezer word je overstelpt door geboorte- , huwelijks- en sterfdata van al wie, hoe onbelangrijk ook, ter sprake komt, thuisadres inbegrepen. Op de schutbladen achterin het boek staat zowaar een stamboom van de familie Van Genk, zonder dat enig belang ervan wordt geduid. Terwijl de in deze biografie goed in beeld gebrachte kunstenaar en zijn werk meer dan volstaan. Schwebebahn Wuppertal,ca. 1965, olieverf op hardboard, 61x61 cm
Bekijk ook: Willem van Genk and his fantastic reality (Theo Faber) https://www.youtube.com/watch?v=RS_G5-F6kkY
En voor wie er niet genoeg van krijgt: https://willemvangenk.net/