Niet te geloven | Bijgeloof, geloof, ongeloof

Hoe komt het dat alle beschavingen altijd een soort religie hebben gehad en er nu zoveel atheïsten zijn? Elke beschaving had een soort religie. Waarom nu niet meer? Of mag je wetenschap het nieuwe geloof noemen? Want wat is de waarheid? Dat wat we geloven, niet? (vraag gesteld door vijftienjarige jongedame op www.ikhebeenvraag.be)

Gelijk heb je, mensen en mensengroepen (niet alleen beschavingen) hebben van oudsher bijgelovige, gelovige of religieuze overtuigingen gehad, een religie gehuldigd, beleden, nodig gehad. Dit hield altijd al verband met zaken waarvoor mensen ofwel geen verklaring hadden, ofwel zeer mooi vonden (de natuur en hoe ze in elkaar zit) en/of bang voor waren (donder, bliksem, ziekte, dood). Zelfs voor iemand zoals wij die weten hoe bliksem en donder ontstaan en afgeleid kunnen worden, kost het weinig verbeeldingskracht om zich in te denken hoe bang iemand moet geweest zijn die daar totaal geen verklaring voor had. Of neem een mooier beeld: de regenboog. In de oudheid en  lang nadien nog hadden mensen daar geen verklaring voor. Vandaar bijvoorbeeld dat de regenboog in de bijbel wordt uitgelegd als een teken dat god aan de hemel had geplaatst om zijn belofte gestand te doen dat hij de wereld nooit meer door een zondvloed zou teisteren (denk aan de ark van Noach).

Religie gaf en geeft natuurlijk ook voor velen zin aan leven, bestaan en zelfs de dood (het hiernamaals). Ook van belang is dat religie mensen met elkaar verbindt en samenhoudt (volgens sommige geleerden zou het woord 'religie' afgeleid zijn van een Latijns woord dat 'verbinden' betekent, maar deze verklaring wordt betwist).

Een andere belangrijke factor is dat geloof/religie doorgaans uitgroeit tot goden- of godsdienst, dat er dan een soort priesterkaste ontstaat, bemiddelaars of tussenpersonen tussen gewone stervelingen en opperwezens. Voor je het beseft zit je met een hele hiërarchie, een kerk, strenge regels, een uitgekiend apparaat en systeem dat mensen bij de 'les' wil houden en uiteindelijk onderdrukt, vervolgt en bestraft.

Sinds de Verlichting en de ontplooiing van wetenschap (minder of niet langer door religieuze overtuigingen en regels aan banden gelegd), zijn veel mensen op verscheidene vlakken rationeler geworden, zeg maar minder bijgelovig, aangezien al heel wat dagelijkse fenomenen verklaard waren. Van groter belang was dat met de industrialisatie en verstedelijking en de daarmee samenhangende moderniteit mensen steeds ongebondener en individualistischer werden. Ook al omdat de aarde voor een groot deel van de mensen (in het rijke Westen, zeker niet in de hele wereld) steeds minder een tijdelijk tranendal werd. Velen verwierven enige economische zekerheid en een zekere welstand, de kindersterfte daalde zienderogen,  besmettelijke ziekten werden door grootschalige vaccinatie onder controle gebracht, mensen werden gezonder ouder. Ze voelden zich vrijer en waren effectief op tal van vlakken (al kwamen er nieuwe vormen van onvrijheid bij zoals consumptiedwang). En zo werden in het Westen god en godsdienst  voor velen een overbodige luxe. Het leek alsof op alles een antwoord was, remedie bestond of binnenkort gevonden zou worden. Autoriteiten en autoritaire systemen (wereldlijke en religieuze, koningen en pausen) boetten aan macht in, mensen gingen almaar minder naar de kerk etcetera.

'De' wetenschap zit daar dus inderdaad voor iets tussen. Wetenschap heeft wat dat betreft een desacraliserend (ontheiligend), zeg maar atheïstisch effect.

En gelijk heb je alweer: wetenschap is voor velen uitgegroeid tot een soort geloof, ook voor nogal wat wetenschappers. Dat is jammer want een van de belangrijke kenmerken van wetenschap is juist dat alles, ook wat al geweten is, voortdurend in vraag gesteld wordt of minstens kan worden. Een wetenschapper bevraagt wat hij/zij met zekerheid denkt te weten. 

Dat betekent evenwel niet dat (de?) waarheid gereduceerd kan worden tot wat we hier en nu geloven. Dat er ooit bijkomende, aanvullende of alternatieve verklaringen voor bepaalde feiten en fenomenen zullen worden gevonden, betekent niet dat wat we hier en nu weten, hier en nu onwaar is.

Wij en de wetenschap weten, kennen ondertussen heel veel, maar toch is nog maar 5% van de kosmos gekend en al even weinig over de werking van onze hersenen, die kosmos in ons. Maar bijna iedereen gelooft inderdaad maar al te graag dat we ongeveer alles weten, onder meer omdat dat, zoals religieus geloven, vastigheid en zekerheid biedt in het onzekere bestaan dat wij kwetsbare mensendieren nu eenmaal leiden.

Of er hier en nu, zoals je stelt, zoveel atheïsten zijn, durf ik te betwijfelen. Door het wegvallen (in het rijke Westen) van veel directe ellende en angst zijn er vast en zeker meer dan, zeg maar, enkele honderden jaren geleden, maar wereldwijd zijn er nog veel meer gelovige en (tegelijk) bijgelovige mensen (bijgeloof is doorgaans minder systematisch en georganiseerd dan geloof), alsook mensen die nooit of te nimmer stilstaan bij zaken als geloof en ongeloof. Daarnaast heb je een grote groep zogenaamde agnostici, mensen die ervan uitgaan dat we niet kunnen kennen wat onze ervaring en zintuigen overstijgt, en dat bijgevolg geen uitspraken kunnen gedaan worden over het al dan niet bestaan van goden, engelen en duivels.

 

(augustus 2012)