Beschaafde genocide | Zygmunt Bauman - Modernity and the Holocaust

De westerse heerschappij werd ideologisch vertaald in een zelfverheffende fabel over de ultieme overwinning van beschaving op barbarendom, rede op onwetendheid, wetenschap op vooroordeel, waarheid op bijgeloof. De bijna-uitroeiing van het Europese jodendom door één van de meest beschaafde westerse landen lijkt dat te weerspreken. Toch niet, luidt het, de jodenuitroeiing was slechts een tijdelijke terugval, hét bewijs dat we nooit beschaving genoeg hebben. Trouwens, de jodenmoord was niet echt uitzonderlijk, slechts één van de vele volkenmoorden. Uniek qua omvang misschien, maar toch een logisch uitvloeisel van eeuwenlange religieuze en etnische haat.

De Shoah als exclusief joodse zaak, privé trauma en uniek bezit van joden, zonder relevantie voor anderen. Behalve dan voor de Duitsers, was de Endlösung immers niet een direct gevolg van de Duitse 'ziekte', Hitlers obsessie? Maar ook daaruit valt weinig lering te trekken, behalve natuurlijk de geruststellende conclusie dat alles toch beperkt bleef tot een bepaald tijdperk en volk. Telkens weer wordt de lont uit het kruitvat gehaald, worden kritische vragen over onze moderne maatschappij en sociale theorie de pas afgesneden.

Maar, stelt de Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman, de Endlösung was helemààl geen terugval of tekortkoming van de westerse beschaving, integendeel, hij was er een gruwelijk product van, culminatiepunt van één van de potenties van de moderniteit. De Shoah is meer dan een joodse tragedie, de Endlösung meer dan een Duitse misdaad. Het is een genocide van Europese makelij, geconcipieerd en uitgevoerd in en door onze moderne maatschappij, een probleem dus van die beschaving en cultuur. Geen noodzakelijk gevolg van moderniteit, maar wel een potentie die, omdat uit het gebeurde geen verregaande lessen werden getrokken, nog steeds aanwezig is.

Als antisemitisme van alle tijden en plaatsen is, kan het de uniciteit van de holocaust niet verklaren. Jodenhaat is een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde. Overigens viel het in het Duitsland van de eerste helft van de twintigste eeuw wel mee met die jodenhaat, hij zat niet diep, was niet wijd verspreid, zij het wel sterk genoeg om van de jodenvervolging weg te kijken. Maar volks antisemitisme, genre pogrom, speelde (in Duitsland) geen rol van betekenis bij de Endlösung.


Normaal

Die 'eindoplossing' van het 'joodse probleem' (zoals het in heel Europa werd genoemd) was een zaak van rationaliteit, bureaucratie, technologie, experts, speciale organisaties. De slachtoffers werden zorgvuldig gedefinieerd, uit ambten en handelszaken gezet, in getto's en kampen geconcentreerd, uitgebuit en uitgeroeid. Dat alles op zakelijke, onpersoonlijke wijze. Een dagtaak. Een genocide van deze omvang kon maar slagen als de meute plaats maakte voor bureaucratie, tomeloze woede vervangen werd door grenzeloze gehoorzaamheid. Met individuele of ideologische bezetenheid viel niets aan te vangen, discipline en routine waren aan de orde. SS-bonzen prezen hun manschappen omdat ze zakelijk moordden, 'zonder hun moraal met voeten te treden'. Moorden was OK, verkrachten en plunderen niet.

Bij dit bevolen en routineus geweld spitste de moraal zich volledig toe op de te volbrengen taak, met gehoorzaamheid, discipline, loyauteit en plicht als hoogste deugden. Gevoelens van onbehagen werden grotendeels voorkomen door de verzekering dat de leider alle verantwoordelijkheid op zich nam. Het 'Befehl ist Befehl' was meer dan een makkelijk excuus. In bureaucratische regimes is wie de wet volgt, vaak gevaarlijker dan wie hem breekt.

De infrastructuur en de uitvoerders van de judeocide waren door de bank genomen normaal. De meeste bureaucraten hadden ook geen moreel beladen taken. Ze planden, vergaderden, stelden memoranda op en telefoneerden; vanachter hun bureau roeiden ze even achteloos als plichtsbewust bijna een heel volk uit. Bureaucratie en modern wapentuig vergroten de fysieke en psychische afstand tot slachtoffers zozeer dat de daders aan alle leed en dood voorbijzien. Morele verantwoordelijkheidszin werd ingeruild voor technische responsabiliteit: je job goed doen, regels strikt toepassen. Door de bijna werktuiglijke dehumanisering eigen aan bureaucratie, werden de slachtoffers ook psychologisch en moreel onzichtbaar. 'Nummermenschen', afgeschilderd als ongedierte en (mede daarom) zo slecht behandeld dat ze er mettertijd onmenselijk gingen uitzien, of met andere woorden, niet langer deel uitmaakten van het universum van morele verplichting.


Barricades

Wat de genese van de jodenuitroeiing betreft, beperkt Bauman zich tot theoretische, sociologische beschouwingen. De moderniteit wakkerde, zoals alle grote maatschappelijke omwentelingen, de vrees aan dat alle orde, veiligheid en waarden teloor zouden gaan. De autochtone elites hadden geen boodschap aan veranderingen. Maar de pas politiek geëmancipeerde joden grepen de kansen die de industriële, financiële en technologische revoluties boden met beide handen aan. Joden waren bij zo goed als alle moderne ontwikkelingen oververtegenwoordigd. Nu de segregatie eindelijk doorbroken was, traden ze voor het voetlicht, verwierven invloed en aanzien. Ze zaten schrijlings op alle barricades (scheidingsmuren, geen bruggen) en werden van alle kanten beschoten; de ideale zondebokken voor alle instabiliteit en chaos. Ook van belang was dat joden door hun verspreiding over vele landen, de diaspora, geen nationaal maar een inter-nationaal element leken, en dat in een wereld die zich voluit tot natie en nationalisme had bekeerd. Nationaliteit en loyauteit leken voor joden een kwestie van keuze, iets 'tot nader orde', steeds herroepbaar. Joden waren 'de vijand binnenin', altijd doende met een of ander staatsvijandig complot. Kortom, de natuurlijke bliksemafleider voor anti-modernistische ontladingen.

Het wegvallen van de eeuwenoude segregatie had iets bedreigends. Antisemieten ergerden zich meer aan de sociale onzichtbaarheid van geassimileerde joden dan aan het afwijkend karakter van orthodoxe joden. Joden moesten herkenbaar blijven; opnieuw brak een tijdperk van merktekens aan, verplichte stereotiep-joodse voornamen, gele sterren. 'Jodendom', iets waar door bekering aan ontkomen kon worden, werd vervangen 'joodsheid', erfelijk, onuitroeibaar.

De nieuwe scheidingen, grenzen en barricades werden, zoals gebruikelijk in een moderne maatschappij, zorgvuldig beredeneerd, technologisch uitgewerkt, waterdicht geadministreerd. 'Joodsheid' werd, in overeenstemming met de wetenschap van die tijd, biologisch, raciaal ingevuld. De maatschappelijke omwenteling, die regelrechte aanval op de 'volkische' levenswijze, werd geweten aan onuitroeibare joodse raskenmerken. Er zat niets anders op dan de joden zélf kwijt te raken en, als dat niet lukte, uit te roeien.


Tuinieren

Voor Bauman is racisme een typisch product van de moderniteit, niet vergelijkbaar met nooit tot volkenmoorden leidende heterofobie. Het rasdenken van wereldverbeteraars, wetenschappers en filosofen die - lang voor er sprake was van nazi's - de mensheid opdeelden in waardevolle en waardeloze exemplaren en soorten, was slechts onderdeel van het grandioze plan voor een nieuwe orde, een nieuwe mensheid, gezuiverd van alle lichamelijke en raciale gebreken. De nazi's voegden alleen maar de daad bij het woord.

Racisme is een vorm van sociale constructie. Vergelijkbaar met de wijze waarop tuiniers en chirurgen met planten en mensen omspringen. Tuinen en patiënten mogen niet aan zichzelf overgelaten worden, zoniet worden ze overwoekerd door onkruid, ziekte, kankerweefsel. Ook de maatschappij, 'Volkskörper' geheten, moest gezuiverd, 'judenrein' gemaakt worden. De tuinmetafoor werd al in 1930 gebruikt door sommige nazi-ideologen. Onkruid wieden, een rotte appendix wegsnijden, zijn geen destructieve maar creatieve, helende daden. Zo ook de uitroeiing van gehandicapten, joden en zigeuners. Gewoon een oefening in rationeel maatschappijbeheer, een zaak van toegepaste wetenschap.

'Modernity and the Holocaust' is een zeer belangrijk, maar nog steeds onderschat boek. Het is ook zware, theoretische kost en misschien had Bauman wat meer aandacht mogen besteden aan de ontwikkelingen van de moderniteit in de 19de eeuw, en ook moeten beklemtonen dat veel vooraanstaande figuren oprecht geloofden in een hier en nu realiseerbaar paradijs en zich daar voor het volle pond en in alle integriteit voor inzetten. integriteit.

Zygmunt Bauman - 'Modernity and the Holocaust', Cambridge, Polity Press, 1989, 238 blz - ISBN 0 7456 0685 7 - 'De moderne tijd en de holocaust', Amsterdam, Boom, 1998, 262 blz. ISBN 90 5352 390 1

Verschenen in De Tijd, 4 december 2004.