Auschwitz zien en sterven | Suske en Wiske in Auschwitz

Suske en Wiske in Auschwitz, dat kon niet voor Studio Vandersteen, ook niet ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van de bevrijding. Striptekenaar Marc Verhaegen mocht opstappen. Eind vorig jaar pakte hij uit met een eigen stripreeks, Senne & Sanne. De eersteling, Rebecca R, is een avontuurlijk, spannend en inlevend verhaal over een joods meisje dat uit Antwerpen wordt gedeporteerd en in Auschwitz vergast. Ook in volgende albums zullen Senne & Sanne, twee hippe tieners, de strijd aanbinden met maatschappelijke problemen als de omgang met allochtonen, terrorisme en aids.

De boodschap van Rebecca R is eenvoudig tot simplistisch: pestgedrag leidt tot Auschwitz. Wie dat aan het eind van het verhaal inziet, maakt van losers(een jongetje met een brilletje) helden, heft ze op de schouders en draagt ze de hele weg naar school. Op deze manier wordt alleen een negatieve les geleerd, niet waarom anderen respect en waardering verdienen.

Verhaegen heeft zich goed gedocumenteerd, alles moest historisch kloppen. Dat doet het niet. Hitler kondigde in Mein Kampf niet aan dat hij de joden zou uitroeien; gevangenen in Auschwitz werden niet getatoëerd om binnen de drie maand te sterven; Auschwitz werd niet bevrijd in april 1945 door de Amerikanen maar op 27 januari door de Russen; in Rwanda werden in 1994 geen 800.000 Hutu's en Tutsi's afgeslacht, maar de eersten roeiden de tweeden uit en enkele duizenden 'collaborerende' Hutu's.

Geen nood, de auteur zette op zijn website meteen de meest in het oog springende fout recht en zal in een eventuele herdruk ook de andere onjuistheden verbeteren. Hoed af voor zoveel authentiek engagement!

Maar, hoor ik u denken, het gaat toch maar om een strip. De werkelijkheid overtreft de fantasie. U heeft er geen idee van hoeveel goedbedoelde maar krakkemikkige initiatieven er nationaal, Europees en op wereldniveau op stapel staan. Auschwitz is in de mode, Auschwitz is in trek. De in de voorbije decennia geamerikaniseerde Holocaust wordt nu ook Europees erfgoed. Terug van weg geweest... we kunnen er alleen maar beter van worden.

In eigen land werd in september vorig jaar (2005), op de Dag van de Joodse Martelaar, het boekje Simon, het jongetje dat wist te ontsnappenvoorgesteld. Op initiatief van Christian Dupont, federaal minister voor Gelijke Kansen, werden honderdduizend exemplaren verspreid onder de leerlingen van het derde jaar basisschool. Iedereen moet eraan geloven, vanaf 7-8 jaar.

Simon (Gronowski) kon op elfjarige leeftijd ontsnappen uit een deportatietrein die velen, ook zijn moeder en zus, naar een gewisse dood voerde. Toen Gronowski in augustus (2005) voorzitter werd van de Union des déportés Juifs de Belgique blies er meteen een frisse wind. Op diezelfde Dag van de Joodse Martelaar kwam een Tutsi getuigen over de genocide in Rwanda en volgend jaar (2007) zou een Armeniër het woord krijgen. Dat was buiten de behoudsgezinde comitéleden van de Union gerekend; zij hadden het over banalisering van de Shoah en Gronowski stapte op. Addertje onder het gras: de secretaris-generaal van de Union, de PS-politica Judith Kronfeld, die een politiek ambt in het Brusselse ambieert. Ze kan de stemmen van mensen van Turkse origine goed gebruiken en ziet een toespraak over de Turkse genocide op Armeniërs (1915), één week voor haar gemeenteraadsverkiezingen, niet zitten. Hoe deze realiteit duidelijk gemaakt aan zeven- tot achtjarigen?

Het verhaal van Simon is een schoolvoorbeeld van de aanpak door identificatie met slachtoffers. Mensen ontroeren en mobiliseren zonder instrumenten aan te reiken voor diepgaander inzicht. Wat Simon overkomt, de onmenselijkheid van nazi's, komt uit de lucht gevallen. Rebecca R maakt tenminste nog duidelijk dat ook wij in potentie daders zijn. Waarom geen schoolboekje over een Armeens of Palestijns jongetje? Waarom naast Anne Frank niet ook een dagboek van een even hooggestemd en goedbedoelend meisje van de Hitler-Jugend?

Simon, het jongetje... sluit aan bij het pilootproject Scholen voor Democratie - zijn er ook scholen tégen? - dat eind april (2005) snelsnel (die 60ste verjaardag!) werd opgestart door minister Dupont, in samenwerking met de minister van Defensie en de gemeenschapsministers voor onderwijs. Dit schooljaar worden zeshonderd leerlingen uit het zesde jaar basisschool en 510 uit het zesde secundair gesensibiliseerd voor de gevolgen van racisme. Vertrekkend vanuit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in België (genocide en verzetsdaden), maken ze een vakoverschrijdende denkoefening rond verdraagzaamheid en staatsburgerschap.

Dat wordt kracht bijgezet door bezoeken aan "symbolische plaatsen". Dezer dagen bezoeken de leerlingen van het basisonderwijs op één en dezelfde dag het Joods museum van deportatie en verzet (Mechelen) én het nationaal gedenkteken in Breendonk. De leerlingen uit het secundair mogen, ook in één etmaal, heen en weer naar Auschwitz. Het Belgisch leger zorgt voor bussen en vliegtuigen. De eerste groep vertrekt op 27 januari, de volgende de 31ste en op 3 februari gaan de laatste Vlamingen, Walen en Brusselaars de lucht in. Het moment is, als je indruk wil maken, goed gekozen. De winters in Auschwitz zijn guur en 27 januari is de internationale herdenkingsdag met veel hooggestemd volk en ronkende verklaringen.

In de komende maanden zullen de leerlingen een groepswerk maken en dat voorstellen aan de andere leerlingen van hun school. In mei komt er een slotceremonie met alle deelnemers.

Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, dat het project coördineert, maakt een overrompelde indruk. De omkadering kwam veelal te laat of ontbreekt nog steeds. De voor halfweg oktober aangekondigde interactieve website, een discussieforum voor deelnemende leerkrachten, is nog niet operationeel (www.scholen-democratie.be, alleen in het Frans). Op een andere website (www.diversiteit.be/scholenvoordemocratie) staat al enkele maanden dat je er "vanaf volgende week aanvullende informatie" kan vinden.

De deelnemende scholen krijgen een viertal 'pedagogische koffers'. De eerste koffer bevat interessante literatuursuggesties, enkele goede teksten over nationaliteit en identiteit en enkele historische onjuistheden. De tweede koffer (deze week met twee maand vertraging verstuurd), is een schandelijk werkstuk. De ongeveer 360 bladzijden tellende documentatie bestaat voor meer dan 75% uit Franstalige teksten, teksten die vaak gekopieerd werden uit in het Frans vertaalde boeken die ook in het Nederlands bestaan (en die ik, of een andere specialist, in een paar dagen tijd had kunnen leveren). De korte, anekdotische en soms chaotische inleidingen bij deze documenten werden inderhaast in vaak schabouwelijk Nederlands omgezet, niet zelden met toevoeging van nog een paar stommiteiten. Je mag er niet aan denken dat zoiets aan Waalse zijde zou gebeuren.

Inhoudelijk is bijna alles op Franstalige bronnen gebaseerd. Het geheel bevat verscheidene historische onjuistheden en getuigt van een conservatieve historische kijk. De aandacht wordt bijna volledig toegespitst op nazi's, kampen en uitroeiing. Verschrikkelijk die afloop, zeker, maar wat het voorkomen van herhaling betreft valt er meer te leren uit de voorgeschiedenis, de lange en brede maatschappelijke evolutie die in de muil van Birkenau uitmondde. Vanaf eind 19de eeuw bijvoorbeeld, dweepten veel vooraanstaande burgers in alle beschaafde landen met theorieën en plannen om de maatschappij voor eens en altijd van Anderen te zuiveren. Ook de tegenstelling 'democratie of barbarendom' is a-historisch(Démocratie ou Barbarie is de benaming van één van de deelnemende organisaties die waarschijnlijk ook instond voor het gros van de teksten). Geschiedkundig gezien gingen democratiseringsprocessen niet zelden gepaard met etnische zuivering en genocide. Natuurlijk moeten jongeren leren dat kwaad geen goed is, maar minstens zo belangrijk is in te zien dat goede bedoelingen soms zeer slecht uitdraaien.

Een paar voorbeelden van feitelijke onjuistheden: Er kwamen geen 10 tot 15.000 homoseksuelen om in nazi-gevangenissen en kampen, maar naar schatting 6 tot 9000 (alsof dat niet genoeg is). Niet "racisme is een mythe" maar rasdenken, en dan nog. Zigeuners (eigenlijk Sinti en Roma, 'zigeuner' is een scheldnaam) droegen in de kampen niet alleen de zwarte driehoek van 'asocialen', maar ook de groene van criminelen. Ze droegen overigens lange tijd de speciaal voor hun voorziene bruine driehoek, zoals trouwens te zien is op de afbeelding van de interneringscategorieën die bij de teksten steekt. Het onderzoek van Christopher Browning, Doodgewone mannen, toont geenszins aan dat "het nooit onmogelijk is om neen te zeggen tegen een immoreel bevel", maar wel dat de overgrote meerderheid dat niet deed, zelfs niet toen ze de kans kregen niet deel te nemen aan een slachtpartij.

Men gaat er ook zonder meer van uit dat kennis over de jodenuitroeiing mensen verdraagzamer en democratischer maakt. Die aanname werd onlangs door enkele VUB-onderzoekers onder de loep genomen. Een doorgedreven enquête bij een vijfhonderdtal leerlingen secundair leerde dat er géén betekenisvol verband bestaat tussen dergelijke kennis en democratische attituden. Sociale achtergrond, onderwijsvorm en gender zijn stuk voor stuk van groter gewicht. Onderzoeker Davy Drieghe oppert dat de dagelijkse omgang tussen opvoeders en leerlingen en tussen leerlingen onderling, waarschijnlijk meer gewicht in de schaal legt dan een formeel leerplan.

Een andere onderzoeker, Dimo Kavadias, stemt hier grotendeels mee in: feitenkennis over de nazi-misdaden vaccineert jongeren niet tegen etnocentrische en antidemocratische attituden. Dergelijke houdingen hangen meer samen met sociaal-economische achtergrond, onderwijsvorm, etnische afkomst en interacties met anderen. Het is overigens ook niet duidelijk wat oorzaak en wat gevolg is. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat wie antiracistisch ingesteld is daardoor meer belangstelling heeft voor de nazi-periode.

Ook van belang, maar vaak verwaarloosd, zijn inhoud en kwaliteit van de kennis. In het door de VUB-onderzoekers gebruikte kennislijstje over de jodenuitroeiing staan verscheidene onjuistheden die mij als specialist terzake verplicht zouden hebben om in hun ogen fout te antwoorden. Voor het opstellen van het lijstje deden ze geen beroep op een bevoegd historicus maar gingen van eigen weten uit en meten (en bekrachtigen) dan ook deels stereotiepe kennis.

Leren over Auschwitz is niet hetzelfde als leren uit Auschwitz en zelfs dan staat niet vast dat de juiste lessen geleerd worden, noch wat die juiste lessen zijn. Verhalen over het verleden worden maar al te vaak toegesneden op, gereduceerd tot de gewenste attituden.

Kritische onderzoekers waarschuwen voor mogelijke averechtse effecten. In onze multiculturele samenleving is islamofobie een grotere uitdaging dan antisemitisme en men wordt bijna dagelijks geconfronteerd met de discriminatie van Palestijnen door Israëlische Joden. Wie in dat klimaat alle aandacht blijft toespitsten op het vreselijke lot van Joden riskeert dat antisemitisme eerder toe- dan afneemt.

Blijven hameren op de Holocaust (de gestereotypeerde en geheiligde versie van de judeocide) kan tot onverschilligheid, afweer of ongewilde fascinatie leiden. Op Britse scholen palmen Hitler en nazi-Duitsland zoveel ruimte in dat andere geschiedkundige onderwerpen in de verdrukking komen. Eind vorig jaar werd besloten het leerplan te herzien. Uit recent Israëlisch onderzoek blijkt dat in Europa Groot-Brittannië, samen met Frankrijk, het hoogst scoort qua antisemitisme.

Om na te gaan of Scholen voor Democratie een vaste plaats verdient in het onderwijs wordt het pilootproject door een wetenschappelijk onderzoeksinstituut geëvalueerd, met name door Dimo Kavadias. Hij neemt drie keer dezelfde enquête af: een nulmeting voordat de leerlingen beïnvloed werden (in minstens één school te laat afgenomen), een meting direct na de 'schoolreis' en één aan het eind van het schooljaar. Kennelijk wordt niet nagegaan of er ook lange-termijn effecten zijn, terwijl juist die van groot belang zijn.

Rekening houdend met sociale achtergrond en onderwijsvorm, peilt Kavadias naar verandering in kennis over de jodenuitroeiing en verandering van attituden tegenover overheden, migranten, politiek, mensenrechten... Het vertrouwde kennislijstje werd met nog een historische onjuistheid uitgebreid. Sommige vragen zijn bovendien zo minimalistisch dat de antwoorden alleen maar verbeteren kunnen (de Tweede Wereldoorlog duurde van 1945 tot 1949; Nederland en België werden niet door de Duitsers bezet).

Ook op het vlak van attituden valt een en ander aan te merken. Zo wordt bij de vraag of je voor of tegen prostitutie bent, geen onderscheid gemaakt tussen prostituee en klant. En bij de vraag of je op bevel iets zou doen dat verboden is, had men mogen aangegeven of daarbij aan bijvoorbeeld graffiti of moord gedacht moet worden.

Als, zoals te verwachten valt, de (deels stereotiepe) kennis en de democratische attituden verbeteren, dan is daarmee geen oorzakelijk verband aangetoond. Onder meer omdat het project de leerlingen op beide vlakken bewerkt. Leerlingen zijn ook niet dom, ze weten wat van hen verwacht wordt, zeker op het vlak van etnocentrische attituden. Enquêtes zijn slechts momentopnames en meten beweringen over attituden, niet de attituden zelf. Idealiter zouden ook andere vormen van kennis en andere attituden opgemeten moeten worden. Een positief verband tussen democratische attituden en bijvoorbeeld wiskunde, kan erop wijzen dat de kwaliteit van leerkrachten, onderwijs en school meespelen.

Aangezien Scholen voor Democratie alleen een kader en een aantal mogelijkheden aanreikt, en de scholen voor de rest creatief aan de slag moeten en dat ook op zeer uiteenlopende wijze doen, blijft onduidelijk wàt er geëvalueerd wordt. Om goed te zijn had de enquête op dezelfde tijdstippen ook ingevuld moeten worden door een vergelijkbare groep leerlingen die niet bij het project betrokken zijn, én een andere groep die op een andere wijze tot tolerantie wordt aangespoord. Al deze vragen en opmerkingen heb ik aan Dimo Kavadias voorgelegd maar die vond tijd noch energie om ze te beantwoorden.

Scholen voor Democratie slokt middelen, tijd en energie op die doeltreffender gebruikt konden worden. Doodjammer van de inzet en het enthousiasme van leerkrachten en leerlingen die hard hun best doen om er iets zinnigs van te maken.

Scholen voor Democratie is géén democratisch project. Wie het niet eens is wordt aan de kant gezet. Toen ik in de prille beginfase werd geraadpleegd en bedenkingen uitte (en hulp toezegde), schrok de wat genociden betreft ondeskundige coördinator zozeer van mijn "pedagogisch onverantwoorde" gedachtegang dat hij me op staande voet van alle communicatie en informatie uitsloot. Van de drie ministeriële kabinetten die ik als betrokken burger en specialist heb aangeschreven (Dupont, Flahaut, Vandenbroucke) heeft alleen het laatste na zes maand aandringen even geantwoord. Na wat heen-en-weer geschrijf kreeg ik op een lompe manier te horen dat ik aan het verkeerde adres was, het was hùn verantwoordelijkheid niet. Een persoonlijke brief aan de minister bleef onbeantwoord. Ministers hebben niet de grootheid van een striptekenaar.

Alle informatie over het project moest ik bij betrokken leerkrachten inwinnen. Pas vorige week kreeg ik, na me rechtstreeks tot de directeur gewend te hebben, enige informatie van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen. Toen bleek ook dat ze 'per vergissing' een tekst van mij hadden geplagieerd; iets wat op mijn verzoek werd rechtgezet, zonder verontschuldiging.

Begin november keurde de Algemene Vergadering van de VN op verzoek van Israël een "historische resolutie" goed om van 27 januari de 'Internationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van de Holocaust' te maken. In de VN-berichtgeving hierover wordt het aantal vergasten in Auschwitz terloops verdrievoudigd tot 3 miljoen. Het verzoek van enkele derdewereldlanden om ook andere genociden en misdaden tegen de menselijkheid te herdenken werd niet gehoord. De resolutie dringt er bij lidstaten op aan zo snel mogelijk educatieve programma's uit te werken om de leringen van de Holocaust in te prenten en zodoende genocidaire daden te voorkomen. België sloot zich hier direct bij aan en liet bij monde van zijn premier weten dat dit een belangrijke inspanning is om genociden en andere misdaden tegen de menselijkheid in te toekomst te helpen verhinderen.

Met al die herdenkingen en goede voornemens zou je bijna vergeten dat er toen (Auschwitz), zoals nu (Darfur), met man en macht werd weggekeken. In de pedagogische koffers wordt in enkele bladzijden over de genocide in Rwanda de Hutu-propaganda breed uitgesmeerd, maar de verpletterende verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap en België wordt doodgezwegen.

Genociden voltrekken zich op het niveau van individuen, maar worden veroorzaakt op een veel onpersoonlijker niveau. Dat van etnische en nationale groepen, het niveau van staten, instellingen en ideologieën. Staten moeten wat dit betreft minder via opvoeding werken en meer aan zichzelf. De verantwoordelijkheid niet afwentelen op burgers en leerlingen, maar zelf, desnoods tegen de wil van bepaalde burgers in, maatregelen nemen om racisme en genociden een halt toe te roepen. Voorkom Auschwitz niet in gedachten, doe dat met daden.

Gepubliceerd in De Standaard, 21 januari 2006