Kip zonder kop | Over vegetariër worden
Liefst 96% van de Amerikanen (VS) vindt dat dieren wettelijk beschermd moeten worden. Ruim 76% noemt dierenwelzijn belangrijker dan lage vleesprijzen. Maar wat mensen luidop ethisch of politiek correct vinden, valt niet altijd samen met wat ze stilzwijgend doen. Meer dan negen op de tien westerlingen eet dagelijks vlees of vis afkomstig uit de bio-industrie. Ook ik deed dat, zij het al enigszins gematigd na kennisname van enkele ontstellende verhalen over die industrie, zoals Our daily bread en Meet your meat. Dieren eten van Jonathan Safran Foer - bekend van zijn romans Alles is verlicht en Extreem luid & ongelooflijk dichtbij - trok me helemaal over de streep. Ik word vegetariër.
De meeste mensen weten maar al te goed dat consumptiedieren verre van altijd even diervriendelijk gekweekt, gevangen en geslacht worden; en dat al dat vlees ook voor de gezondheid niet zo koosjer is. Maar vastgeroest in gewoonten en genietend van lekkere bereidingen, kijken we toch maar massaal weg.
Afstand doen van vlees en vis is ook geen sinecure. Foer geeft dat volmondig toe. Al gruwelt hij van een bloederig stuk vlees, de geur van barbecue blijft lokken. Geur en smaak zitten in ons geheugen genesteld, samen met de verhalen die bij voedsel en samen eten horen. Eten schept banden en houdt herinneringen levendig. Anders gaan eten is smaken uit het geheugen bannen, een cultureel verlies.
Ook op sociaal vlak is vegetarisme best ingrijpend. De mensen die je lief zijn en die waarmee je vaak samen eet, veranderen niet of slechts in geringe mate mee. Ook je voedings- en restaurantkeuze wordt drastisch beperkt, en als je vrienden te eten vraagt, of zij jou, dan doemen soms vervelende dilemma's op. Samen eten lijkt er minder gezellig door te worden. En hoe onbedoeld ook, met je vegetarische keuze oefen je toch een vorm van kritiek uit op wie wel dieren blijft eten. Vandaar ook dat vegetariërs dikwijls afgedaan worden als sentimenteel, marginaal, radicaal, ja zelfs onverdraagzaam.
Maar wie vlees en vis laat, slaat wel twee vliegen in één klap. Want de vleesindustrie is één van de drie belangrijkste oorzaken van de meest bedreigende milieuproblemen en klimaatveranderingen. Volgens de VN is de bijdrage van de veeteelt aan het broeikaseffect groter dan die van het wereldwijde transport, personenauto's, vrachtwagens, vliegtuigen, treinen en schepen samen. Wie om het milieu geeft, wie lucht- en watervervuiling, watertekort en verschraling wil tegengaan, moet minder of geen vlees eten.
Foer had voor hij Dieren eten schreef al enkele periodes van vegetarisme achter de rug, maar het bleef een verhaal van vallen en opstaan. Tot hij vader werd en zich omwille van dat nieuwe leven en die nieuwe verantwoordelijkheid nadrukkelijker dan ooit begon af te vragen waarom we eigenlijk dieren eten en welke gevolgen dat zoal heeft. Hij zocht niet langer manieren om er onder uit te komen, maar steekhoudende argumenten voor en tegen. De argumenten pro zijn schaars en zwak (voedzaam; opslagplaats van eiwitten als de oogst mislukt), de argumenten contra zijn talrijk en beresterk.
In de VS komt 99% van de dieren die we eten of voor melk of eieren houden uit de bio-industrie. Anders dan de boer van weleer, die natuurlijke ritmes en processen volgde, ziet de bio-industrie de natuur als een te overwinnen obstakel. Dieren moeten produceren, zoveel mogelijk winst opleveren. Daarom krijgen dieren weinig tot geen bewegingsvrijheid, worden ze genetisch gemanipuleerd en onnatuurlijk gevoederd, staan ze bijna constant onder stress en worden ze gekweld tot gefolterd.
Het gemiddelde hok van een legkip heeft een vloeroppervlak van vier vierkante decimeter - een klein A4'tje. Werden kippen vroeger vijftien tot twintig jaar oud, moderne vleeskippen kunnen door hun sterk opgefokt groeitempo al na een zestal weken naar de slacht. Velen lijden aan serieuze misvormingen en ziekten want spieren en vetweefsel groeien veel sneller dan botten. Recent werd in Israël zowaar een naakte kip op de markt gebracht, een biologisch gepluimde kip. Nu nog de kip zonder kop.
De bio-industrie behandelt dieren alsof ze al dood zijn. Het zijn veelal ook doodlopende dieren. Vleeskippen en kalkoenen zijn zo gebouwd dat ze niet lang genoeg kùnnen leven om zich voort te planten. Kalkoenen leggen zoveel gewicht in de schaal dat ze dat trouwens niet meer op eigen houtje kunnen, net zo min als... vliegen. Koeien die vroeger vier tot vijf jaar op de boerderij bleven, gaan nu kort na hun eerste verjaardag al voor de bijl.
Al dat onvolwassen vee wordt vaak met onnodige brutaliteit in wagens of treinstellen gepropt, richting slachthuis. Daar heersen soms helse toestanden, zeker in de VS. Varkens die afgetuigd en verkracht worden met staven en moersleutels, volledig bij kennis gevild worden nadat de poten zijn afgezaagd. Door de werkdruk, het gekrijs en de stress, geraken slachters soms zo door het dolle heen dat ze een schijfje snuit van een levend varken afsnijden alsof het worst was.
Sta ook even stil bij de eigen gezondheid. Het voer van de dieren die we eten bevat allerhande chemicaliën om de groei te stimuleren, infectie en ziekte te voorkomen. Het immuunsysteem van al die opgefokte en samengehokte dieren is namelijk aangetast. Daarom krijgen ze in de VS per jaar preventief meer dan 11 miljoen kilogram antibiotica toegediend (de Amerikanen zelf slikken 1,4 miljoen kilo).
Wetenschappers zijn ervan overtuigd dat de toename van bepaalde ongemakken en ziekten bij de mens (allergieën, astma, auto-immuunziekten...) aan de bio-industrie te wijten is. Alle griep komt uiteindelijk van vogels, soms via het doorgeefluik varken. Acht op de tien kippen in Amerikaanse voedingszaken zijn besmet met bacteriën.
De bio-industrie produceert ook stront met hopen. De Amerikaanse intensieve varkenshouderij is jaarlijks goed voor 3,2 miljoen kilo mest; pluimveebedrijven produceren 3 miljoen, rundvee 156 miljoen. In totaal honderddertig keer zoveel kak en pis als alle Amerikanen samen.
Dan maar vis eten, hoor ik u denken. Maar ook de visvangst is bijna volledig geïndustrialiseerd. Met vislijnen van honderd kilometer lang worden behalve de vis waarop wordt gejaagd nog eens 145 andere zeediersoorten gedood. Vissen met sleepnetten is zo mogelijk nog verwoestender, vergelijkbaar met de grootschalige kap van het regenwoud. Met behulp van satellietbeelden, gesofistikeerde lokapparatuur en netten van vele tientallen kilometers lang, wordt al gauw elke visvangst wonderbaarlijk. Tot uitputting van de voorraad. Behalve ecologisch onverantwoord is dat ook wreed. De gevangen dieren worden samengeperst in netten, urenlang over koraal geschuurd en tegen rotsen gebeukt voor ze aan dek gehesen te worden om er verder te creperen. Een vis sterft nooit een genadige dood.
Foer wil overtuigen, niet bekeren. Hij drijft de lezer niet in de hoek maar zet tot nadenken aan. Dat is het opvallendste en wat mij betreft meest overtuigende verschil met andere pleidooien voor vegetarisme en een humanere behandeling van dieren. Foer serveert keiharde feiten en cijfers, maar houdt geen zedenpreek. Hij bevraagt de feiten op filosofische wijze, maakt het de lezer mogelijk ze zelf onder ogen te zien.
Foer werd vegetariër omdat hij niets meer met de bio-industrie wou te maken hebben, haar niet langer mee in stand wou houden. Maar verstandig als hij is, pleit hij zowel voor vegetarisme als voor een wijzere manier van vee houden en een fatsoenlijker manier van vlees eten. Biologisch dierlijk voedsel is volgens Foer doorgaans veiliger, gezonder en heeft ook een kleinere ecologische voetafdruk. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat de dieren beter behandeld of geslacht worden, zeker de varkens, vleeskippen en kalkoenen niet.
Al ziet de situatie (in de VS) er behoorlijk beroerd uit, toch gelooft Foer dat de bio-industrie ongedaan gemaakt kan worden. De 'details' van haar werking zouden van elke vleesconsument een verzetstrijder moeten maken, maar blijkbaar volstaan argumenten en beelden niet. Schaamte kan ons redden. Schaamte omdat we onze verplichting jegens anderen opzij zetten voor directe bevrediging. Schaamte is voor Foer het kernbegrip van alle ethiek. Die schaamte- of schuldethiek is blijkbaar plaatsvervangend en groepsgebonden. In Berlijn schaamt Foer zich als jood; als Amerikaan schaamt hij zich voor Abu Ghraib, en als mens voor de nodeloze uitroeiing van zeepaardjes.
Schaamte veronderstelt inlevingsvermogen. Voor mij volstaat de kennis over de vele misbruiken en wreedheden in de bio-industrie, de pijn en het leed die dieren wordt aangedaan. Ik wil daar niet langer aan meewerken. Hoe machtig de bio-industrie ook is, bron van al die macht zijn wij, vleeseters.
Dieren eten is een krachtig, origineel, bijwijlen briljant en zeer leesbaar boek, vol verhalen en anekdotes. Het had nog krachtiger gekund als Foer zijn argumenten iets minder had uitgemolken en er nog iets nauwgezetter was mee omgesprongen. Te betreuren valt dat de uitgevers van deze Nederlandstalige vertaling zich niet de moeite hebben getroost om het boek van een inleiding te voorzien met de voor België en Nederland geldende cijfers, regels en praktijken. Nu kan wie niet overtuigd wil worden zich verschuilen achter de bedenking dat het bij ons wel niet zo'n vaart zal lopen.