Geen rozen zonder doornen | Rosenstrasse

Historische gebeurtenissen zijn dankbare onderwerpen voor roman en film. Daarbij worden, om de meestal complexe geschiedenis aanschouwelijk te maken voor een breed publiek, de gebeurtenissen vaak gecondenseerd, gesimplificeerd, geromantiseerd, verdraaid. Allemaal geen probleem, maar als men zich zoals Margarethe von Trotta voor haar melodramatische film Rosenstrasse expliciet op historische waarheid beroept, zou men die toch niet al te zeer mogen verkrachten, en dat doet ze wel. Een rechtzetting.

In februari 1943 besloot Joseph Goebbels, in het kader van de door hem verkondigde Totalkrieg, dat Berlijn judenfrei moest worden. Op zaterdag 27 februari, sabbatsdag, raasde een razzia door de stad. Bij deze Fabrik-Aktionwerden voornamelijk joden opgepakt die in (wapen)fabrieken dwangarbeid verrichtten. Ze werden samengedreven in geïmproviseerde 'kampen', kazernes en een synagoge.

De volgende dag al werden de joden uit gemengde huwelijken (Mischehe), met een 'arische' partner dus, gescheiden van de anderen en overgebracht naar het gebouw van de joodse welzijnszorg in de Rosenstrasse 2-4, hartje Berlijn. Het ging om 1500 tot 2000 zogenaamde Mischjude, die tot dan vrijgesteld waren van deportatie.

Toen hun mannen niet kwamen opdagen, namen ongeruste echtgenotes en moeders contact op met fabriek en politie. Daarop trokken verscheidene vrouwen met proviand en scheergerei naar de Rosenstrasse, in de hoop ook een glimp op te vangen, hen vrij te krijgen. Een week lang troepten honderd tot honderdvijftig vrouwen voor het gebouw samen. Aanvankelijk in stil protest, later scanderend dat ze man of zoon terug wilden. En na een week gebeurde het ongelooflijke: iedereen werd vrijgelaten.

Op 6 maart waren er op de valreep nog vijfentwintig (kinderloze) joden gedeporteerd naar Auschwitz. Maar die werden twaalf dagen later al teruggehaald, een ongezien feit. Omdat ze te veel gezien hadden, bleven ze de rest van de oorlog opgesloten in werkkampen, waar ze bezoek mochten ontvangen van hun 'arische' echtgenotes.

Het vrouwenprotest werd eind 1945 al voorgesteld als het enige openlijke én succesvolle verzet in het Derde Rijk. Liefst 6000 vrouwen zouden betoogd hebben en daar kon zelfs het nazi-regime niet tegen op; 'het geweld van de dictatuur bedwongen door de kracht van burgerlijke ongehoorzaamheid en liefde'.

In de aanloop naar de vijftigste verjaardag werd deze ondertussen in vergetelheid geraakte geschiedenis van onder het stof gehaald. Eind jaren tachtig zocht Nathan Stoltzfus, een Amerikaanse jood, ooggetuigen op en schreef een heldensaga. In 1993 liep in Berlijn een tentoonstelling en werd in de Rosenstrasse een gedenkteken ingehuldigd. Artikels, boeken en een documentaire volgden. Vorig jaar werd de zestigste verjaardag herdacht met een tentoonstelling en Von Trotta's film.


Herziening

Zoals Von Trotta in haar film, namen tot voor kort veel overlevenden en historici aan dat de Mischjuden vrijgekomen waren onder druk van de straat. De nazi's zouden gezwicht zijn omdat ze, met het keren van de oorlogskansen (de nederlaag in Stalingrad, het bombardement op Berlijn begin maart '43), de vele 'ariërs' die banden hadden met Mischjuden niet tegen zich in het harnas wilden jagen.

Deze visie is aan herziening toe. Wolf Gruner, een Duits historicus, kon de hand leggen op officiële documenten over de gebeurtenissen in de Rosenstrasse, documenten van Gestapo en Schutzpolizei, en ook van joodse en katholieke zijde. Daaruit blijkt dat men nooit van plan geweest is de gemengd gehuwde joden te deporteren. De groep werd alleen vastgehouden om er een paar honderd joden uit te pikken die het werk in joodse instellingen moesten overnemen van Volljuden die kort nadien naar Auschwitz gedeporteerd werden. Het vrouwenprotest was ook veel minder dramatisch. In de jaren zestig hebben verscheidene vrouwen die erbij waren getuigd dat er geen sprake was van verzet, dat ze 'gewoon' ongeduldig wachtten tot er iets gebeuren zou.

In zijn begin 2002 verschenen artikel onderstreept Gruner de moed van de vrouwen. Terecht, tenslotte wisten ze niet beter dan dat hun mannen gedeporteerd zouden worden, ze vreesden hen nooit meer terug te zien. Maar hoe moedig hun gedrag ook was, een symbool van succesvol verzet tegen de nazi's is het niet. Margarethe von Trotta was van dit alles op de hoogte maar legde het naast zich neer.

In een felle reactie op Trotta's 'kitscherige' film schaarde Wolfgang Benz, befaamd historicus en directeur van het Institut für Antisemitismusforschung, zich achter Gruners revisie. Stoltzfus, de auteur van het heldenverhaal, reageerde furieus, waarheid zoeken in nazi-documenten is uit den boze, wie 'daarop vertrouwt, ontkent het verzet van Duitsers', en dat is een kaakslag voor de vrouwen die geprotesteerd hebben.

Het gaat om meer dan enkele vergeelde documenten. Waarom bijvoorbeeld, werden de gemengd gehuwden joden direct afgezonderd (een tijdrovend proces) en naar de Rosenstrasse overgebracht? Toch omdat men ze (voorlopig) niet deporteren of uitroeien wou?


Hemd nader dan rok

Inzet van het hele debat is de vraag of verzet van Duitsers tegen vervolging en deportatie van joden (en zigeuners) iets uithaalde. Het vrouwenprotest in de Rosenstrasse gold de voorbije vijftien jaar als bewijs dat het werkelijk hielp. Was er maar meer verzet geweest, zo luidde het, dan zouden heel wat minder joden zijn uitgeroeid; 'een beetje meer burgermoed had veel kunnen voorkomen'.

In dit debat gaat men er vreemd genoeg stilzwijgend vanuit dat het vrouwenprotest belangeloos verzet was, terwijl toch duidelijk is dat de vrouwen de eigen echtgenoot, zoon of vader terug wilden. Ze protesteerden niet tegen de anti-joodse politiek, noch tegen deportaties in het algemeen. Ze waren niet politiek maar familiaal, egocentrisch gemotiveerd. Daar is natuurlijk niets mis mee en het is meer dan begrijpelijk, maar het is wel iets anders dan politiek, belangeloos verzet.

Dankzij dit inzicht kan de vraag overstegen worden of het al dan niet de bedoeling was om de Mischjuden te deporteren. Niemand, ook de vrouwen in de Rosenstrasse niet, protesteerde tegen de deportatie, op hetzelfde moment en uit dezelfde stad, van bijna 12000 joden naar Auschwitz (meer dan 9000 werden van bij aankomst ­vergast). Deze joden, die samen met de gemengd gehuwden waren opgepakt, worden in het hele debat zo goed als doodgezwegen, ook in de film. Het lijkt wel of alleen de gemengd gehuwden gevaar liepen, terwijl juist zij tot op bepaalde hoogte 'beschermd' waren.

Het vrouwenprotest in de Rosenstrasse is niet alleen een hoopgevend, na te volgen voorbeeld, indirect toont het ook aan dat onder dictatoriale omstandigheden weinig of geen mensen openlijk en belangeloos in verzet komen tegen extreme discriminatie en vervolging van 'vreemdelingen', mensen waar men zich niet mee verbonden voelt, bijvoorbeeld door bloed- of huwelijksbanden.

Maar het is toch een goede zaak dat de film deze geschiedenis in herinnering brengt? Niet op deze manier. Want nu luidt de boodschap, dat even de tanden tonen volstond om de nazi-terreur een halt toe te roepen. Zeven dagen postvatten voor een gevangenis of kamp en iedereen werd vrijgelaten! En dat is, vrees ik, gesneden koek voor holocaustontkenners.

Deze bijdrage verscheen in De Tijd van 20 januari 2004.