Wegwerpnieuws | Mediagebeurtenissen

Hoe meer je als wetenschapper betrokken wordt bij de nieuwsgaring, hoe meer je begint te twijfelen aan de betrouwbaarheid van het nieuws. Er wordt soms zozeer gesimplificeerd en weggelaten dat je als geïnterviewde zo goed als niets terugvindt van je bijdrage, een enkele keer wordt ze in haar tegendeel omgedraaid.

Niet-politiek nieuws wordt niet hoog aangeslagen, zeker als het om het verleden gaat. Dat komt maar in het nieuws als het wordt geactualiseerd, meestal door een politiek geladen gebeurtenis. Die politieke lading primeert op wat destijds werkelijk gebeurd is. De werkelijke toedracht heeft maar nieuwswaarde in de mate dat hij in het politieke heden kan worden ingepast. Wat voorbij is, is geen nieuws. Maar geschiedkundigen die bereid zijn simplificerende vergelijkingen te trekken tussen heden en verleden, worden met open armen verwelkomd.

De actualisering kan je natuurlijk ook aangrijpen om grove vergelijkingen en veralgemeningen een beetje te nuanceren. Maar dat loopt vaak mis. Nieuws is aan tijd gebonden. Wetenschappers krijgen zelden meer dan een minuut zendtijd. En die tijd vullen ze niet zelf in. Wat u in het journaal te zien krijgt, is een collage gemaakt zonder inspraak van de geïnterviewde. Knip- en plakwerk op basis van wat de journalist heeft begrepen, in functie van wat volgens hem kan worden voorgeschoteld aan een breed publiek. Alles moet eenvoudig en bondig zijn, te begrijpen zonder enige inspanning. Nuancering en complexiteit zijn uit den boze. De mening én de reportage van de journalist zijn soms al volledig ­af vooraleer de specialist wordt geraadpleegd. Werpt deze een totaal ander licht op de zaak, dan zit de journalist met een probleem. Niet zelden wordt de wetenschappelijke informatie gemanipuleerd tot ze in het vooraf bepaalde nieuwsstramien past. Een recent voorbeeld.

Vorige week contacteerde de VRT me. Of ik die dag nog een interview wou geven over SS-arts Hans Münch. Ik zei niets over de man te weten. De journaliste had niemand anders om te interviewen, bleef aandringen. Goed, dacht ik, laat ik de gelegenheid te baat nemen om enkele meer algemene aspecten te belichten. De rol van de geneeskunde bij de jodenuitroeiing, zin en onzin van juridische vervolging van hoogbejaarde oorlogsmisdadigers... De journaliste vond dat interessant. Ik besteedde een paar uur aan opzoekingen, las het interview met de bewuste SS-arts in Der Spiegel. Mijn indruk dat het meer om een mediagebeurtenis dan om een historische gebeurtenis ging, werd bevestigd. Het interview met de 87jarige SS-arts is van een bedenkelijke kwaliteit en wekt het vermoeden dat de man lichtjes dementeert. In de vijftien gespecialiseerde wetenschappelijke werken die ik heb geraadpleegd, vond ik slechts één enkel onbetekenend zinnetje over de man.

Dat alles zei ik toen de camera's draaiden. Na afloop zei de journaliste dat ze iets gans anders had voorbereid. Ik stelde voor dat ze haar visie samen met de afwijkende kijk van een specialist zou uitzenden. Dat deed ze niet. Mijn bijdrage werd gereduceerd tot enkele korte, inhoudsloze zinnetjes, stevig verankerd in haar geprefabriceerde visie. Alles wat daar niet in kaderde, zo'n 90%, werd weggelaten. Ik werd opgevoerd om de voorgebakken visie, waar ik openlijk mijn twijfel had over uitgedrukt, kracht bij te zetten.

Enige bron van de journaliste: het interview in Der Spiegel en een paar berichten van persagentschappen die waarschijnlijk op dezelfde bron teruggaan. Een werkwijze die serieuze vragen oproept over de manier waarop nieuws gemaakt en overgenomen wordt. Op mijn voorstel om mijn bijdrage samen te vatten in het nieuws van de volgende dag, ging de VRT niet in. Het publiek heeft kennelijk geen recht op een meer wetenschappelijke kijk op de affaire Münch. Mensen worden dom gehouden.

In de voorbije vijftien jaar heb ik al heel wat interviews voor radio en televisie gegeven. Ik ben wel wat gewend en heb leren rekening houden met de specifieke vereisten en beperkingen van de media, zeker het dagelijkse nieuws. Journalisten en wetenschappers interpreteren aan een verschillend ritme, hanteren verschillende invalshoeken, houden er andere waarden en waarheidsbegrippen op na.

Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het nieuws almaar haastiger, oppervlakkiger en meer verhakkeld wordt. Zapjournaals met hapklare brokken. Wetenschappers worden opgevoerd als vluchtige getuigen, bladvulling en illustratie. Men wordt ook steeds veeleisender. Verwacht wordt dat je direct beschikbaar bent, je wetenschappelijke arbeid op staande voet opzijzet om de vragen waarmee men je overvalt direct te beantwoorden. Dat alles natuurlijk zonder enig honorarium. Voor de eer of uit ijdelheid. De kostprijs van de nietszeggende zinnetjes die uitgezonden worden is nochtans hoog. Heb je in een interview toegestemd dan spurt een nieuwsploeg (journalist, cameraman, geluidstechnicus) naar je toe, waar je ook zit. Er wordt op geen honderd kilometer gekeken. Ook het cynisme neemt toe. Journalisten reageren hogelijk verbaasd als je enige ontevredenheid uit, "je kwam toch goed in beeld?" Het grote publiek denkt er niet anders over. Wat telt, is dat je op de buis bent geweest, niet wat je gezegd hebt.

Als getuigend wetenschapper heb je niet de minste controle over wat men met je bijdrage aanvangt. Je kunt er alleen maar op vertrouwen dat de journalist de inhoud of strekking van je bijdrage vat en respecteert. Doorgaans valt dat best mee, men interpreteert, zet wat naar eigen hand, maar meestal wordt wat je gezegd hebt niet verkracht. Gebeurt dat wel, dan heb je als wetenschapper niet het minste verweer. Als je zelf aan het woord geweest bent, heb je juridisch gezien geen recht op antwoord. Met verdraaiingen ontstaan door knip- en plakwerk wordt geen rekening gehouden.

Binnenskamers klagen veel wetenschappers en intellectuelen hierover. Sommigen haken af, weigeren de media nog te woord te staan. Anderen houden alleen vol uit ijdelheid of om den brode (in sommige instellingen zijn 'contacten met de media' een verplichte rubriek in het jaarlijks activiteitenverslag van wetenschappers). Anderen blijven meewerken omdat ze beseffen dat, als alle gedegouteerden weggaan alleen de degoutanten overblijven. Dit alles leeft heel sterk in kringen van wetenschappers, maar voor zover ik kon nagaan is niemand gestructureerd met deze problematiek bezig. Het lijdt nochtans geen twijfel dat het de kijkers, luisteraars en de berichtgeving ten goede zou komen als journalisten, wetenschappers, mediaspecialisten en juristen nu eindelijk eens de koppen bij elkaar staken om samen naar een oplossing te zoeken. Makkelijk wordt het niet, maar zo kan het niet verder.

Gepubliceerd in De Morgen, 31.10.1998