Vergelding en repressie (7) | 'Oorlog is mensen doden' (uitspraak Rex-lid)

Maurice De Wilde stond erop ook twee afleveringen te maken over Wallonië, "om te laten zien dat de collaboratie niet enkel een Vlaamse affaire is". Dat was ze zeker niet, in beide landsgedeelten werd ongeveer evenveel gecollaboreerd, in Vlaanderen meer ideologisch-politiek, in Wallonië meer economisch. Dat lag ook een beetje in de lijn van de verwachtingen. In Franstalig België waren er uiteraard geen bewegingen die naar een taalkundig-politieke vereniging streefden van alle Nederlands- of Germaanstaligen. De Franstaligen werden in het België van toen ook niet gediscrimineerd omwille van hun taal. Walen die politiek collaboreerden beschikten niet over dit 'excuus' of 'verzachtende omstandigheid', ze waren verraders voor het volle pond. De meeste Walen waren tegen politieke collaboratie en in Wallonië werden meer aanslagen op collabo's gepleegd dan in Vlaanderen. Dit alles verklaart voor een stuk de agressievere Waalse reactie op het decreet-Suykerbuyk, dat behalve aan echte oorlogsslachtoffers ook aan in eer herstelde collaborateurs die onder de repressie geleden hadden een financiële compensatie wou geven.

Rex

De politieke collaboratie in Franstalig België viel samen met het rexisme. Rex werd begin 1936 als politieke partij opgericht door Léon Degrelle (°1906). Die had in 1930 de brui gegeven aan zijn rechtenstudies en de leiding op zich genomen van Rex, een uitgeverij die katholieke actieweekbladen publiceerde. De naam Rex was ontleend aan de leuze Christus Rex, Christus Koning. Het partijprogramma was gebaseerd op corporatieve, autoritaire en totalitaire beginselen, gekoppeld aan katholieke principes, Belgicisme en royalisme. Rex betekent koning, rexisme koningsgezind. Een merkwaardige cocktail die ook in Vlaanderen enige weerklank vond.

Het lijfblad van de beweging, Le Pays Réel (het werkelijke land) verscheen voor het eerst in mei 1936. Bij de parlementaire verkiezingen dat jaar behaalde Rex één tiende van de zetels in de Kamer. Maar door politieke onhandigheid van de leiders, duidelijke vijandigheid vanwege de katholieke kerk en de almaar krassere, fascistoïde standpunten die Degrelle en de zijnen innamen, slonk die aanhang zienderogen. Bij de verkiezingen van april 1939 nog slechts 4,4% van het kiezerskorps. Toen de Duitsers op 10 mei 1940 België binnenvielen was Rex op sterven na dood.

Droom en werkelijkheid

Midden juli 1940 verordende Hitler dat de bezettende overheid systematisch de voorkeur moest geven aan Vlamingen; Walen moesten op niets rekenen. Over het politieke lot van België (en Europa) wou der Führer pas na de oorlog beslissen. De collaboratie was voor de bezetter weinig meer dan een handig middel om doelstellingen op korte termijn te verwezenlijken. De landelijke fascisten waren bruikbare instrumenten om 's lands administratie en economie draaiende te houden. Samen met vele andere collaborateurs begreep Degrelle dat niet, kon dat ook niet. Hij wou in de macht delen, was er rotsvast van overtuigd dat Rex het ooit voor het zeggen zou krijgen en intrigeerde dat het een lieve lust was.

Maar de bezettende overheid, de Militärverwaltung, bleef het VNV bevoordelen en zag in Degrelle veeleer een lastpost. Geleidelijk distantieerde Degrelle zich van de bezetter om almaar sterker de band met het nationaal-socialisme, de partij, te beklemtonen. De werkelijkheid inruilen voor de ideologie, heet dat. Zijn nieuwjaarsboodschap in Le Pays Réel van 1 januari 1941 rondde hij af met 'Heil Hitler!'. Een heilsboodschap die hij op 5 januari herhaalde op een massabijeenkomst. "De toekomst van België", zei hij toen, "ligt in collaboratie met Duitsland. Niemand kan rond de ideologische eenheid van het rexisme en het nationaal-socialisme. Het rexisme heeft vertrouwen in Hitler, de meest uitzonderlijke man van onze tijd, en het Europa dat hij zal maken. Adolf Hitler, Führer van de Germaanse naties, heeft Europa gered en om die reden hebben de rexisten de moed 'Heil Hitler!' te zeggen". Rex-leden zouden elkaar voortaan niet meer met meneer of mevrouw aanspreken, maar met kameraad. Men begroette elkaar niet langer met een goeiendag, maar met 'Rex vaincra!' begeleid door fascistisch armgezwaai. Er kwamen nieuwe rituelen en zwarte uniformen. Maar deze openlijke toenadering tot het Duitse fascisme bewerkstelligde alleen dat de Walen zich nog feller tegen Rex keerden.

Tot ter dood

De inval in de Sovjet-Unie, midden 1941, bracht een kentering teweeg. Degrelle koos voor militaire collaboratie en trok in oktober samen met vele andere rexisten naar het Oostfront. Het Légion Wallonie werd in de strijd tegen de partizanen ingezet. In januari 1943 verklaarde Degrelle in een toespraak dat de Walen Germanen waren en bijgevolg bij het Derde Rijk hoorden. Vele duizenden Waalse vrijwilligers verloren het leven in de kruistocht tegen het bolsjewisme.

In België regende het ondertussen aanslagen tegen rexisten, 1174 in totaal, "massale slachtingen" noemde Degrelle het. In december 1942 kondigde hij in Le Pays Réel vergeldingsacties aan: "We zullen meedogenloos zijn. Eens de oorlog in de Kaukasus beëindigd, zullen we de oorlog bij ons beginnen ... Niets zal ons tegenhouden. Tegenover de Witte Brigade zullen we een Rode Brigade plaatsen; ze zal in een bad van onrein bloed het pure bloed van onze helden reinigen. Nu kunnen ze nog grinniken, maar het lachen zal hun weldra vergaan; we hebben geleerd snel en goed te doden". De represailles begonnen begin 1943.

We krijgen eens te meer een triest verhaal over blinde terreur voorgeschoteld. Een zoveel mogelijk wegkijkende bezetter, collaborateurs en verzetslui die geen onschuldigen ontzagen, vooral in de laatste oorlogsmaanden niet. Genadeloos werden mensen neergekogeld waarvan alleen maar vermoed werd dat ze geklikt hadden.

Mythomaan

In beide uitzendingen, die ook in Wallonië veel aandacht en commentaar kregen, valt opnieuw op dat De Wilde alles vooraf weet, getuigen alleen illustratiemateriaal zijn. Degrelle en een anoniem Rex-lid wijken hiervan af. Degrelle bezig zien blijft een belevenis. Al ben je nog zo gekant tegen deze verderfelijke man en zijn ideologie, je kan moeilijk ontkennen dat hij charisma bezat. Een echte driftkikker, altijd opgewonden, een aanhoudende koleire die hem in ademnood brengt. Meer roepen dan spreken, het brullen tegen toegestroomde massa's nooit verleerd. Het moet deze zelfingenomen ijdeltuit bijzonder zwaar gevallen zijn dat de nationaal-socialisten hem niet hoog aansloegen. Waarschijnlijker is, dat hij zich dat nooit gerealiseerd heeft. Hij was een echte mythomaan, iemand die z'n eigen leugens geloofde, meer in een gefantaseerde dan in een Pays Réel leefde. Een meester in de aanpassing ook, steeds weer hing hij de huik naar de wind. In 1939 zei een voormalig rexist over Degrelle dat "hij nooit een stoet, een processie of een beweging kon zien zonder de sterke aandrang te voelen zich aan het hoofd te plaatsen, waarbij hij zich geenszins bekommerde om zijn programma, met een lange lijst elkaar opvolgende contradicties tot gevolg". Ook zijn memoires heeft Degrelle in de loop der jaren herhaaldelijk aangepast aan de veranderde politieke en geschiedkundige omstandigheden.

Toen eind jaren zeventig de jodenuitroeiing middenin de belangstelling stond, onder meer door de televisieserie Holocaust, de paus die een reis naar Auschwitz aankondigde en Holocaustontkenners die voor het eerst de media haalden, voelde ook Degrelle zich geroepen zijn steentje bij te dragen. In 1979 verscheen zijn Brief aan de paus in verband met Auschwitz. In deze open brief bezweert onze Waalse Führer de paus af te zien van zijn plan om in juni 1979 een mis op te dragen in Auschwitz. Beseft de paus dan niet dat hij nog meer geloof­waardigheid zal verle­nen aan de 'holo­caustmy­the'? Degrelle haalt het ganse arsenaal stompzinnige ontkennersargumenten boven en koppelt daar een paar blunders van eigen makelij aan vast. Aan het meer dan twijfelachtige argument dat andere naties en volkeren geen haar beter zijn dan de nazi's, "zeker de Israëli's niet", voegt hij toe dat ook de katholie­ke kerk aan de joodse tragedie bijge­dragen heeft door haar antisemitisme. Dat de Kerk dat heeft gedaan lijdt geen twijfel, maar dat tegen het hoofd van die Kerk aanvoeren als onderdeel van een pleidooi dat de paus er moet van overtui­gen dat de bedoelde tragedie nooit heeft plaatsgegrepen, daarvoor moet je een serieuze klap van de molen gekregen hebben!

Eind december 1944 werd Degrelle bij verstek ter dood veroordeeld. Toen zijn straf dreigde te verjaren werd een speciale wet uitgevaardigd, de zogenaamde Lex Degrelliana, die de verjaringstermijn van de doodstraf met tien jaar verlengde. In maart 1994 blies Léon Degrelle in zijn ballingsoord Spanje zijn laatste adem uit.

Gepubliceerd in Telepro, oktober 1998