Verdoemde kinderliefde

In het pedofilieschandaal in kerkelijke kringen lijkt elke zin voor verhouding zoek. Sommige antiklerikalen zien de kans schoon om af te rekenen met de katholieke Kerk. Ze zien over het hoofd dat veel mensen, veel religieus (én anders-) gelovigen, behoefte en nood hebben aan instellingen, leiders en begeleiding. In de commentaren vergeet men ook dat niet alleen religieuze instellingen nu en dan zaken en gebeurtenissen in de doofpot stoppen wanneer die lijnrecht indruisen tegen de geafficheerde moraal, ideologie of belangen. Wetenschappelijke instellingen die onwelkome wetenschappelijke gegevens proberen weg te moffelen; medische en farmaceutische instellingen die fouten toedekken die niet genezen maar verzieken. Dit praat het stilzwijgen van kerkelijke overheden over (mogelijk) pedofiele praktijken natuurlijk niet goed, maar geeft wel aan dat ook de Kerk niets menselijks vreemd is. 

Voor sommigen zijn nu alle geestelijken verdacht. Men heeft het zowaar niet meer over goede en slechte daden, maar over goede en slechte mensen. Dit alles kan omdat een wapen wordt gebruikt waartegen niemand verweer heeft: seksueel misbruik. De mogelijke gevolgen van deze kwistig rondgestrooide beschuldiging worden onderschat. 

De stempel 'seksueel misbruik' volstaat om iemand definitief in diskrediet te brengen. Niemand staat nog stil bij de tweeledigheid van dit label. Wat verstaat men onder 'seksualiteit', wat verstaat men onder 'misbruik'? Over welke erotische of seksuele woorden of daden gaat het? Gaat het om erotische aantrekkingskracht? Werd er gestreeld, en zo ja, welke en wiens lichaamsdelen? Of was er vaginale, orale of anale penetratie? Was een en ander wederkerig? Hoe vaak werden de handelingen gesteld? Vanaf welke leeftijd? Hoeveel jaren of decennia later, in welk sociaal klimaat en onder welke druk kwam de jongste van de twee hiermee naar buiten? Zijn er concrete aanwijzingen dat hij of zij de handelingen destijds als ongewenst en/of traumatisch ervoer? Uit welk wetenschappelijk onderzoek blijkt dat alle jongeren op elke leeftijd dit altijd en overal als traumatisch ervaren? 

Er was een tijd dat erotiek en seks tussen minder- en meerderjarigen relatief normaal leek. Was Lewis Caroll geen kinderliefhebber geweest, dan zou hij waarschijnlijk nooitAlice in Wonderland geschreven hebben; en ook bepaalde werkstukken van priesterdichter Guido Gezelle zouden nooit het daglicht gezien hebben. Het 'kind' zoals wij het nu waarderen, en onze afkeuring van die andere kinderliefde (letterlijke betekenis van pedofilie), zijn van relatief recente makelij. Zoals ook onze veroordeling van slavernij, racisme, kinderarbeid, mishandeling van dieren. Dat vroeger iets (door sommigen) als normaal ervaren werd, betekent dus geenszins dat het in alle tijden normaal kan of hoeft te zijn. Menselijke mogelijkheden, attitudes en gevoeligheden veranderen. In de westerse maatschappij heeft 'het kind' in de voorbije honderd jaar een grote emotionele en maatschappelijke waarde gekregen, anders dan vroeger en anders dan kinderen elders in de wereld. 

Wat in vroeger tijden door sommige kinderen als vrij onschuldig werd ervaren, door sommigen zelfs geprezen werd als iets dat hen als mens verrijkt heeft, is nu voor velen compleet onaanvaardbaar geworden. Erotiek en seks tussen minder- en meerderjarigen worden zonder veel nadenken als schadelijk en traumatisch, als misbruik en misdaad afgeschilderd. Vraag is of deze strenge publieke veroordeling niet (mee) aan de basis ligt van het (achteraf) traumatiserend karakter van de erotische of seksuele ervaring, en ook welke effecten deze heisa hebben kan op de erotische en seksuele beleving en perceptie van kinderen hier en nu. 

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat mensen letterlijk op vreselijke herinneringen kunnen worden gebracht. In experimentele situaties werden bij veel mensen levensechte herinneringen ingeplant, herinneringen aan traumatiserende gebeurtenissen die ze nooit gehad hebben. Waarmee natuurlijk niet gezegd is dat veel van de volwassenen die zich nu - aangemoedigd door alle belangstelling en de vele oproepen - uiten als slachtoffer van kindermisbruik, nooit 'bepoteld' werden. Maar het betekent wel dat we die herinneringen en getuigenissen niet onkritisch mogen aanvaarden, en mensen die als dader verdacht gemaakt worden niet zomaar mogen veroordelen. 

Een en ander kan tot nieuwe seksuele preutsheid en hypocrisie leiden. Met seksualiteit is niets mis, behalve als de omgeving (zoals de katholieke Kerk) ze als fout en zondig afschildert. Of erotische en seksuele aanrakingen tussen instemmende minder- en meerderjarigen in alle omstandigheden schadelijk, traumatiserend of verrijkend zijn, moet worden onderzocht en aangetoond. Met misbruik echter is alles mis en daar moet tegen opgetreden worden. Maar nu gaan we er zonder meer van uit dat het altijd en overal om misbruik gaat omdat de ene partij onvolwassen is en de andere daarom macht over hem/haar zou hebben. Waarom tillen we dan niet aan vergelijkbare machtsongelijkheid en (dus?) misbruik, als nonkellief zijn neefje een vreselijk agressief en mensonvriendelijk computerspelletje cadeau doet? En waarom doen we als volwassenen en ouders zoveel minder aan de milieuvervuiling en klimaatverandering, blijven we met zijn allen de wereld waarin onze kinderen zullen moeten leven naar de verdoemenis helpen?

Opiniestuk gepubliceerd in De Standaard van 4 mei 2010