Verbruikt verleden

Wat voorbij is bestaat maar voort als en in de mate dat het herinnerd wordt. Her-inneren, terug interioriseren, is geen passief maar een actief proces. Wat herinnerd wordt, wordt ingepast in een andere, hedendaagse context. Een verleden zonder actuele betekenis is dode geschiedenis. Voorbije gebeurtenissen blijven bewaard in de persoonlijke of collectieve herinnering omdat ze aangepast werden aan, bruikbaar gemaakt werden voor hedendaagse overtuigingen, belangen, doelstellingen. Daar is niets mis mee, dat is even onvermijdelijk als noodzakelijk.

Herinneren is zich voorstellen; een herinnering is een voorstelling, een verhaal. Elk verhaal heeft een verteller, iemand die het gebeurde op een min of meer subjectieve manier waarneemt, interpreteert, verhaalt. De complexe werkelijkheid, ook de voorbije, wordt dus onvermijdelijk op verschillende manieren geïnterpreteerd, herinnerd en voorgesteld.

Het geschiedkundige verhaal is een minder subjectieve, meer objectiverende benadering. Maar ook deze kritische dialoog met het verleden blijft mensenwerk. Ook hier wordt het verhaal gekleurd door de persoon, de context en de doelstellingen van onderzoeker en verteller. Geschiedenis is reconstructie én constructie, zij het op een methodische, door anderen controleerbare manier die toelaat de werkelijkheid almaar dichter te benaderen.

Ook de jodenmoord door de nazi's wordt op verschillende manieren herinnerd en verhaald. Dat blijkt al uit de verschillende benamingen die eraan gegeven worden: Endlösung, Grote Catastrofe, choerban, holocaust, shoah, jodenuitroeiing, judeocide... De bloedrode draad is dezelfde, maar verhaal en betekenissen lopen uiteen. Een goede illustratie zijn de vaak zeer uiteenlopende voorstellingen in holocaustmusea. In Washington, Jeruzalem, Berlijn en Londen worden deels andere thema's belicht, andere aspecten beklemtoond. Die verschillen weerspiegelen de sociale, politieke en nationale context van die musea.

Het vaststellen en ontleden van deze verscheidenheid, de relativiteit van holocaustverhalen, stuit in bepaalde kringen op fel protest. Mijn in diverse media verschenen artikels over holocaustmusea, vooral dat over het nieuwe museum in Jeruzalem, werden op een storm joodse verontwaardiging onthaald. De emoties lopen hoog op, men beroept zich op leed en slachtofferschap, scheldt en dreigt, men noemt me antisemiet en holocaustontkenner. Dat alles zonder in te gaan op de inhoud. Men schermt met het verleden, terwijl eens te meer het heden op het spel staat, met name hedendaagse belangen en doelstellingen.

Deze zoveelste oprisping van een slachtofferschap dat elke andere benadering, zeker een objectiverende, van de gruwelijke gebeurtenissen afwijst, komt op een cruciaal moment. Vlaanderen plant een holocaustmuseum en vanaf deze maand probeert de regering nationaal holocaustonderwijs uit. Niet meteen het moment zou je denken om wetenschappers en historici de mond te snoeren. Of juist wel? Nu immers wordt het verhaal bepaald dat in de komende decennia zal voorgeschoteld worden aan Vlaamse en Belgische jongeren. De druk is groot. Sommigen maken zich sterk dat er zeer binnenkort verplicht holocaustonderwijs komt, en vijf jaar geleden heeft België zich daar op een holocaustconferentie in Stockholm min of meer toe verplicht. Tientallen Belgische leerkrachten worden in Yad Vashem in holocaustonderwijs onderricht. Eind deze maand gaat in veertig scholen een pilootproject holocaustonderwijs van start dat om 'pedagogische redenen' geen aandacht wil besteden aan daders en hun motieven, en dat geen inmenging duldt van kritische historici.

In Europa wordt de holocaust gebruikt in de strijd tegen extreemrechts. Men gaat ervan uit dat de confrontatie met radicaal kwaad het goede voortbrengt: meer tolerantie en burgerschapszin. Deze doelstelling en deze aanname beperken het verhaal tot nazi-regime, jodenuitroeiing en slachtoffers. Er wordt zo goed als geen aandacht besteed aan verderaf liggende oorzaken die niets te maken hadden met de nazi's en er gaat weinig aandacht naar andere genociden. Het wetenschappelijke comité dat het Vlaamse 'holocaustmuseum' voorbereidt, stelt een breder perspectief voor, maar het is zeer de vraag of het daar ooit van komt.

Wie op dit alles de aandacht vestigt, wordt al snel verketterd. Veel wetenschappers en historici houden de gedachten in, bevreesd als ze zijn verdacht te worden van antisemitisme of hun contacten in joodse kringen te verliezen.

De inzet is groot: wie en hoe mag er gedacht, gepraat, geschreven worden over de jodenuitroeiing? Welk doel moet de opgevoerde aandacht voor de 'holocaust' dienen? Hoe weet men dat het doel bereikt wordt? Doet het er dan niet toe welk verhaal wordt verteld? Moet het niet min of meer objectief, verifieerbaar en volledig zijn - of juist niet?

Gepubliceerd in het Belgisch Israëlisch Weekblad, 16 september 2005 en in De Standaard, 21 september 2005