Te veel mens, te weinig dier | Leefadviezen voor intelligent-neurotische mensen

Een titel die me onmiddellijk aansprak. Na een dertigtal bladzijden bleek dat ik inderdaad tot de doelgroep van het boek behoor: mensen bij wie de klemtoon zozeer op de rede ligt dat hun meer dierlijke aspecten erdoor in de verdrukking komen. De auteur, Hans de Vries, heeft zich als ontwikkelingspsycholoog toegelegd op de begeleiding van 'intellectueel hoogbegaafden'. Een term die me niet zint. Hij klinkt niet alleen elitair, het is ook zeer de vraag of het wel om een gave gaat. Daarom heb ik het liever over mensen van het cerebrale type.

Cerebrale types zijn uitermate leergierig en nieuwsgierig, hongeren werkelijk naar intellectuele prikkels. Hyperactief gedrag, hoge prikkelgevoeligheid, veel overspannen reacties. Ze denken te diep door, zijn bijzonder kritisch, ook tegenover zichzelf. Vandaar een sterke neiging tot piekeren en problematiseren, perfectionisme en faalangst. Het scherpe intellect voedt allerlei angsten, ingenieuze en irreële denkbeelden over zichzelf en anderen. Chronisch overspannen van zichzelf, worden ze gekweld door psychosomatische klachten, depressies, paniekaanvallen en fobieën.

Het intellectuele zelfvertrouwen steekt schril af tegen de emotionele kwetsbaarheid. Emoties en sociaal contact worden, om ze enigszins onder controle te houden, beredeneerd en geïntellectualiseerd. Dat is niet bevorderlijk voor het ontspannen en gezellig meedoen in gezelschap. Gevolg: vermijdingsgedrag en almaar grotere afzondering.

De Vries is kennelijk van oordeel dat alle mensen met een hoog IQ aan dit profiel beantwoorden. Liefst 2% van de Nederlanders, al gauw 300.000 mensen. Maar een hoog IQ houdt niet automatisch in dat men zich zozeer op het cognitieve toespitst dat men sociaal en psychisch in de problemen komt. Mogelijk is De Vries' kijk op intellectueel hoogbegaafden toch wat vervormd doordat hij als therapeut vooral met de probleemgevallen te maken krijgt.

Doelstelling van zijn aanpak is zwaar neurotisch gedrag terugschroeven naar het licht neurotische niveau, sociaal aanvaardbaar en individueel draagbaar. Na een drietal huisbezoeken stelt De Vries een schriftelijk verslag op. Een diagnose (wat is er loos?), een prognose (wat moet er gebeuren?) en leefadviezen. Daarna begint het echte werk. Dat bestaat voornamelijk uit zelfhulp. Het bijsturen en afleren van ingewortelde denk- en levenspatronen vergt jaren inspanning.

De leefadviezen komen neer op een pleidooi voor een terugkeer naar het "banale, alledaags, klein geluk, een kalm sober en prettig leven ... voeling houden met het aardse; gezellig meedoen met familie en de buren". In dergelijke informele sociale contacten wortelen volgens De Vries het zelfrespect en het emotionele welbevinden. Essentieel onderdeel zijn gezellige gesprekken. Die gaan "in principe over simpele zaken, of liever helemaal nergens over". Babbeldebabbel waarin "het inhoudelijke aspect volkomen ondergeschikt is aan het relationele aspect". Allemaal goed en wel, maar hoe schakel je het kritisch-analytische denken uit, toch een belangrijk deel van je persoonlijkheid, zonder je stuurloos en onveilig te voelen? En wat met de verveling, de ergernis over stereotypen en vooroordelen? Hoe beperk je op sociaal aanvaardbare wijze het babbeldebabbel een beetje in de tijd?

Tussen het advies meer met gewone dingen en mensen bezig te zijn, en De Vries' vlijmscherpe veroordeling van feesten gaapt een kloof. Ik deel zijn afkeer - beesten feesten niet. Maar laat de therapeut zich hier niet al te zeer op sleeptouw nemen door zijn privé-neurose? Niet iedereen die feest is daarom een hol vat ("als je leeg bent probeer je dat te vullen met de aanwezigheid van andere leeghoofden").

Cerebrale types kunnen zeker hun voordeel doen met dit boek, ook zij die na enkele decennia neurose al een en ander zelf hebben bedacht. Alleen al de herkenning van problemen bij anderen heeft een geruststellend effect. Je voelt je minder abnormaal, er is nog hoop!

Voor de geïnteresseerden zet ik enkele leefadviezen en truuks op een rij. Een laconieke, mildere levensinstelling aanleren. Meer relativeren, leren open staan voor het onvoorspelbare en onvolmaakte. Geniet van werken en van je werk. Trek ook meer tijd uit voor gewone, alledaagse genietingen. Neem wat extra vakantie. Loslaten, afstand nemen van het piekeren, de kramp in je lijf, de paniek. Probeer jezelf en je spanningen rustig te bekijken, als stond je erbuiten. Beschouw je neurotische spanningen als een soort geestelijk reuma, "een chronische en vervelende handicap - maar niet méér dan dat!".

Niet altijd direct reageren, eerst tot honderd tellen. Ontspan je meer (er is géén gevaar). Verlaag de prikkelgevoeligheid door watten in de oren, bril afzetten, valeriaan slikken. Piekeren stop je door letterlijk wat anders te gaan doen. Negeer de pijntjes in je lichaam door de aandacht te verleggen naar zaken buiten jezelf. De hond uitlaten, gaan fietsen of wandelen. Verminder angst en spanning door "prettige, vertrouwde bewegingen. Gapen, neuriën en zingen, stofzuigen...". Diep en langzaam inademen. Niet denken of waarnemen; het oververhitte brein zoveel mogelijk uitschakelen. Stevige sport, flink bewegen en transpireren, helpt daarbij.

Geniet van de voordelen van je intelligentie en leer je symptomen tolereren. Laat je eigenaardigheden een beetje toe, dedramatiseer en relativeer ze. Intensiteit en veelkleurigheid horen nu eenmaal bij het cerebrale type.

In moeilijke sociale situaties hou je je beter wat gedeisd. Leef onopvallend, weg van burengerucht en feestgedruis. Van groot belang zijn orde en regelmaat, een gezond leven, een goede lichamelijke en geestelijke conditie. "Lekker eten, een goed bed, een vriendelijk gezicht en een heideveld met schaapjes als je uit het raam kijkt." Maar dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd.

Voor de meeste mensen zijn dit simpele, voor de hand liggende adviezen. Maar wie te zeer in beslag genomen wordt door rede en kennis, ziet deze gezond-verstand-adviezen dikwijls over het hoofd.

Het boek is aan de rommelige kant, veel herhalingen, babbeldebabbel en enkele platitudes. Welke intellectueel had nog niet in de gaten dat "ons verstand vaak niet logisch en rationeel functioneert"? De omschrijving van de doelgroep die ik hierboven gaf, moet de lezer zelf bij mekaar sprokkelen. De filosofische beschouwingen en ontboezemingen aan het eind van het boekje zijn niet op het niveau van de doelgroep. Maar misschien is dit alles al deel van de therapie?

de Vries, Hans - Te veel mens, te weinig dier. Leefadviezen voor intelligente mensen, Amsterdam, Ambo

Verschenen in De Morgen, 10 november 1999