Smaad

Een rondschrijven dat ik op 1 november 2007 aan een aantal intellectuelen en vrienden stuurde:

Zoals in de journaals gisteren (31 oktober 2007) was Bart De Wever ook in Terzake het middel- en mikpunt. Hij werd 'geconfronteerd' (de heren zaten naast mekaar, keken elkaar op geen enkel moment in de ogen) met Ari Epstein (Forum der Joodse organisaties). De Wever probeerde er zich op slinkse manier uit te redden, zo van: wat hij gezegd had was juist maar hij had dat op het verkeerde moment gedaan; de media hadden dat zwaar overtrokken en verdraaid; hij was niet te beroerd om zijn excuses aan te bieden; ook danig onder de indruk van zijn ontmoeting met vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap waarmee nu tot zijn blijdschap een dialoog op gang kon komen over de plaats van de holocaust in het collectieve bewustzijn. Mooi is dat. De De Wevers die nu effe, samen met hun joodse broeders en zusters, ons bewustzijn zullen inkleuren en verlammen, de één in de politiek, de ander in het Vlaams Holocaustmuseum.

De kritische reflectie over dit thema, waar ik me nu al dertig jaar voor inzet, wordt de nek omgewrongen, monddood gemaakt. Want zeg nu zelf: hoe kan ik nu nog reageren in bijvoorbeeld De Standaard, nadat die een smadelijk artikel over mij en mijn werk hebben gepubliceerd zonder me enig weerwoord te gunnen, ja zelfs zonder de bereidheid om naar mijn repliek op mijn website te verwijzen? In De Morgen kan het ook niet meer, want toen ik een drietal weken geleden aanbood om in een opiniestuk enkele grove fouten, onjuistheden en verdraaiingen over de jodenuitroeiing in die krant recht te trekken en nog eens uit te leggen waarom dat hard nodig is, had men niet de minste interesse, integendeel, toen ik even aandrong, kreeg ik de deur keihard op de neus.

Het pleit is beslecht, 'de' joodse gemeenschap haalt haar 'gelijk', we zullen in de nabije toekomst meer dan ooit om de oren geslagen worden met een vrij mytische versie van de judeocide, de Holocaust. En al wie het ook maar waagt daar een kritische kanttekening bij te maken, hoe voorzichtig en hoe beargumenteerd ook; al wie het maar waagt kritiek te uiten op bepaalde beleidsdaden van de staat Israël (bijv. met betrekking tot de niet erkenning van de genocide op de Armeniërs), zal een scheldbrief naar het hoofd krijgen ondertekend door zestig of meer onkritische joden en sympathisanten. Media en goegemeente schikken zich hierin. De Standaard drukt het scheldproza af en weigert mijn weerwoord bekend te maken. Alle politieke partijen distantiëren zich verontwaardigd tot woedend van de gewoon domme en ongepaste gratuit-uitspraak van Bart De Wever. De media vinden er niet beter op dan even aan te stippen dat er in Antwerpen ook goede politielui waren, zien voorbij aan wat er werkelijk aan de hand is. Gisteren vernam ik van Ludo Abicht dat in 'Joods Actueel' joden worden opgeroepen om op 14 november in de Gentse Vooruit "hun stem te laten horen" bij een debat dat daar zal plaats hebben over de ramp die de Palestijnen overkomen is en blijft overkomen. In hetzelfde nummer van 'Joods Actueel' staat nog maar eens een aanval op mijn persoon en werk (die ik nog niet gelezen heb).

Ontstellend gisteren in TerZake was dat zinnetje van Ari Epstein dat er weliswaar vrijheid van meningsuiting is maar niet over bepaalde thema's die door de 'maatschappij' zijn afgegrensd - zoals de 'holocaust', dacht iedereen er onmiddellijk bij. Ontstellend was dat de interviewster én Bart De Wever daar niets op zeiden - niets meer konden op zeggen. De Wever bleef wezenloos voor zich uit staren, zat er lamgeslagen bij. Voorwaar, dit zijn duistere tijden.

Actie-ideëën zijn meer dan welkom, maar wie durft nog de nek uit te steken en in welk medium kan dat nog?

Hieronder het stukje dat in het recentste nummer van Joods Actueel is verschenen en mijn recht van antwoord, verschenen in dat blad op 9 november 2007 met nog maar eens een giftige en dwaze reactie van dezelfde Yves VdS. De redactie laat daar op volgen dat ze het debat (sic) voor gesloten houdt.

 

COMMENTAAR DOOR YVES VAN DE STEEN

Bevangen door Jodenhaat

De krant De Standaard heeft onlangs een artikel over de geschie-denis van de Armeense holocaust toevertrouwd aan zijn huishisto-ricus, Gie Van den Berghe. Die is echter gastdocent ethica aan de RUG, hij is geen vakspecialist. Men had beter beroep gedaan op een fris, screen en objectief historicus.

Dit des te meer,omdat de reputatie van GvdB tanende is. Dit heeft de auteur louter aan zichzelf te danken. Gie heeft immers een broertje dood aan de Joden, aan Israel, aan de Shoa en de uniciteit ervan. Hij draait er dol van, hetgeen zijn talent vergiftigt.

Zijn stukjes zijn meer een driftig monomaan geweeklaag over'die foute Joden'. Op 118 regels over de erkenning van de Armeense genocide wijdt professor Van den Berghe er 37 (!) aan Israel en de Joden, die niets met deTurkse massamoorden van doen hadden. De joden gaan inmiddels zelf gebukt onder de hartverscheurende herinnering aan de Shoa.

Zes miljoen van deze mensen werden zonder pardon vermoord door de nazi's. Europa was in twee jaar Judenrein.

De uniciteit van de Shoa verhindert niet dat de Joden en Israel diep bekommerd zijn om andere volkerenmoorden. De Armeense, de Rwandese, en de Cambodjaanse holocaust liggen hen nauw aan het hart wat ook de vorm zij waarin zij daarvan blijk geven. In het Museum voor Deportatie en Verzet te Mechelen wordt volgens goede bronnen,

een vleugel voorbehouden aan de Armeense genocide. Israel en de Joden vormen bovendien de ruggegraat van de hulpverlening aan Darfour.

Ik verleen nu eventjes het woord aan auteur Melany Phillips in haar boek'The poison at the heart of the Left'. Citaat:"/mmers terwijl het antisemitisme eens geleid heeft tot de Holocaust veroorzaakt de Holo­caust nu het antisemitisme".

Het Turkse negationisme misbruiken om opnieuw de Joden euvel te duiden is krankjorum.

Gie Van den Berghe die veelbelovend begon als een begaafd ana-list van het antisemitisme blijkt thans een knap vervelend joden-jenner geworden. Het is alsof hij bevangen is door een soort ethi-sche razernij bij het horen van het woordje JOOD. Wie had dat ooit verwacht? Niemand zal het zeggen.

 

Mijn recht van antwoord:

Geachte heer,

Het strekt u en het blad waarvan u hoofdredacteur bent niet tot eer dat u het scheldproza van Yves Van de Steen aan mijn adres heeft gepubliceerd. Dit smadelijk en leugenachtig stuk, zonder enig argument ten gronde, herinnert aan het gemene scheldproza dat Joden maar al te vaak te beurt is gevallen en helaas nog steeds te beurt valt. Wat jammer dus dat Joods Actueel zich hieraan bezondigt.

Al verdienen smadelijke aantijgingen geen andere reactie dan minachting (en juridische maatregelen), uit respect voor uw lezers, uit respect voor 'de' Joodse gemeenschap wil ik toch even mogelijk maken ook de andere klok te beluisteren. Ik hoop dat u er als hoofdredacteur dezelfde houding op nahoudt en dat u dit recht van antwoord integraal publiceert.

De hatelijke, domme of demagogische brief van Yves VdS en een zestigtal andere ondertekenaars die in reactie op mijn opiniestuk 'Een dodelijk woord' in De Standaard verschenen is, heb ik weerlegd op mijn website, zie:

http://www.serendib.be/gievandenberghe/artikels/heleleugens.htm

Op de andere, te gekke aantijgingen van Yves VdS hoeft niet ingegaan te worden, behalve misschien wat mijn status als historicus betreft. Neen, ik heb geen diploma van geschiedkundige, maar ik heb wel enkele gerenommeerde geschiedkundige prijzen ontvangen (onder meer een vijfjaarlijkse prijs van de Koninklijke Commissie van Geschiedenis), vijf historische boeken geschreven naast tal van historische artikels in gerenommeerde wetenschappelijke, historische en culturele tijdschriften. Desondanks ben ik, sinds het verschijnen van mijn 'De uitbuiting van de Holocaust' (waarin ik eerst de holocaustontkenners weerleg en dan wijs op de politieke exploitatie van de jodenuitroeiing door bepaalde politici), persona non grata in Joodse middens. Alleen daar, door die uitsluiting en door smadelijke publicaties als die van Yves VdS, is mijn reputatie, mijns ondanks, tanende.

Met achting,