Slachtoffergeschiedenis | Een beperkte visie op het verleden

Zoals alle vreemden - ‘niet tot het eigen volk behorend, geen eigen familie, ongewoon, zonderling’ (Van Dale) – werden en worden joden in de loop der tijd gediscrimineerd, uitgesloten, vervolgd en vermoord. Veel kommer en kwel, maar niet alleen dat. Joden hebben ook een wezenlijke religieuze, maatschappelijke, wetenschappelijke en culturele bijdrage geleverd aan wat, enigszins verbloemend, beschaving heet.

Wie inzoomt op het slachtofferschap van joden, geschiedenis samenbalt in joods leed, verliest makkelijk uit het oog dat in vrijwel alle tijden en culturen minderheden die afwijken van de opgelegde norm en normaliteit vervolgd en uitgesloten werden en worden. Dit praat uiteraard niets goed, maar het plaatst joodse ellende in een zowel menselijke als onmenselijke context.

Nog ingewikkelder wordt het als joden, zich beroepend op eeuwenlange discriminatie, andermans land koloniseren, een staat oprichten, de autochtone bevolking verjagen, discrimineren, uitsluiten en in herhaaldelijke oorlogen op legale wijze vermoorden.

Mede hierom installeert de joodse staat zich sinds het proces tegen Adolf Eichmann (1961) almaar verder in het slachtofferschap. De jodenuitroeiing waar zionisten aanvankelijk weinig tot geen belangstelling voor hadden want voor zionisten het zoveelste bewijs dat ze een eigen thuisland nodig hadden, werd hét excuus voor de oprichting en het voortbestaan van Israël, voor verdrijving, onteigening en onderdrukking van Palestijnen. Daders die zich op slachtofferschap beroepen, het is van alle tijden.

De door een Amerikaanse televisiereeks benoemde Holocaust (1978),een fictief verhaal over de familie Weiss, veroverde vrij snel de wereld. Zelfs de meeste wetenschappers gebruiken dit slachtofferbegrip dat ‘volledig verbrand offer’ betekent.1

De ‘Holocaust’, het in naam gebrachte offer voor de oprichting van de staat Israël, praat veel goed. Hij werd sacraal, onvergelijkbaar, uniek. Een uniciteit die lijkt in te houden dat andere man made disasters, slavenhandel en slavernij, de Turkse genocide op de Armeniërs (waar de term genocide op teruggaat), de moord op mensen met een beperking (gehandicapten), de volkenmoord op Roma’s en Sinti’s en de genocide in Rwanda, minder uniek, minder erg zijn. Wie kritiek durft te uiten op de joodse staat, op politieke en militaire maatregelen van Israël, wie op Palestijns leed wijst, wordt al gauw voor antisemiet versleten.

Ontspoord

Wie bij het bestuderen van het verleden antisemitisme als criterium hanteert, vindt nogal voorspelbaar veel dat zijn uitgangspunt bevestigt (zelfversterkend effect, confirmation bias). Hetzelfde geldt voor wie slavernij, kolonialisme, antifeminisme, homofobie of andere vormen van achteruitstelling, discriminatie en onderdrukking als vergrootglas gebruikt. Maak je vanuit een bepaalde slachtofferoptiek abstractie van andere slachtoffers, dan zie je die niet, ook niet die welke je aan het maken bent.

Een goede illustratie hiervan is een speciale editie van Sporen van herinnering (het driemaandelijks pedagogisch bulletin van de vzw Auschwitz in Gedachtenis), de brochure Van anti-judaïsme tot antisemitisme. Gebaseerd op de lezing van Johan Puttemans. De vertaling in het Nederlands is krakkemikkig en de meeste illustraties worden niet of onvolkomen geduid. Toen ik informatie vroeg over enkele afbeeldingen, kwam dat me op gescheld en uitsluiting te staan door de Auschwitz stichting.2

Mogelijk zegt dit iets over het belang van deze brochure voor de Auschwitz in Gedachtenis. De publicatie wordt, dixit auteur Puttemans, namelijk alleen verspreid onder leerkrachten die met die organisatie deelnemen aan de jaarlijkse reis naar Auschwitz. De brochure is dus bedoeld voor het onderwijs, beïnvloeding van jongeren. Achterop de publicatie staat trouwens het logo van Vlaanderen. Onderwijs & Vorming. Correct is dat niet. De Stafdiensten van Onderwijs & Vorming lieten me weten dat de onderwijsoverheid de vzw op geen enkele manier ondersteunt en dat hun logo niet op die brochure of enig ander materiaal van Auschwitz in Gedachtenis mag staan.

De mooi uitgegeven, rijkelijk geïllustreerde brochure zal velen aanspreken en al wie zich niet speciaal in deze materie heeft verdiept overtuigen. Een kritische leerkracht die de brochure doorbladerde, vond een en ander vreemd en voor kritiek vatbaar, maar besloot toch dat het ‘overgrote deel zeer informatief en correct (het zou er nog maar aan ontbreken) is, al oogt het wat slordig en zou ik de lat inderdaad graag wat hoger gelegd zien’.

Propaganda

Van anti-judaïsme tot antisemitisme is een aanfluiting van geschiedschrijving. Bronnen ontbreken, illustraties worden niet, onvolledig of fout geduid, de auteur spreekt zichzelf herhaaldelijk tegen, het weinige dat er in staat over het Midden-Oosten is verbazingwekkend oppervlakkig en door het verzwijgen van de onderdrukking van Palestijnen ontstellend eenzijdig. Het ‘Europees antisemitisme en het haatdragend anti-Israël gevoel’ waarover de auteur het heeft, komt dan ook uit de lucht gevallen. Wie door de telescoop van uniek slachtofferschap naar joods verleden kijkt, mist elke context.

Al zijn auteur en uitgever van de brochure ziende blind, vermoedelijk zijn ze te goeder trouw. Niets wijst erop dat ze de geschiedenis welbewust verdraaien, te vrezen valt dat ze overtuigd zijn van wat ze met veel aplomb beweren.

De hele brochure onder de loep nemen, de vele onjuistheden, onvolkomenheden en weglatingen rechtzetten, alles in een groter historisch kader plaatsen, het is in dit bestek niet haalbaar. Dat vergt een boek of enkele boeken, zoals enkele uitgewerkte voorbeelden hieronder duidelijk mogen maken.

Al dan niet bewuste propaganda (‘activiteit van een organisatie om aanhangers te winnen voor zekere principes’ – Van Dale) weerleggen is even tijdrovend als het ontkrachten van complottheorieën, nepnieuws en desinformatie. Loze beweringen zonder bronopgave zijn moeilijk te controleren, laat staan te weerleggen.

Kindervreter

 

Op de eerste tekstbladzijde van de brochure prijkt een foto van de Kindlifresserbrunnen, een monumentale stadswaterbron in de Zwitserse hoofdstad Bern.

Creative Commons CC-BY-SA-2.5  Foto Mike Lehman, 2006

Volgens de brochure van Auschwitz in Gedachtenis ‘komt [het beeld] terug op de beschuldigingen die in de middeleeuwen vaak tegen Joden werden geuit.’ Iedere andere verklaring zou alleen dienen om het ‘ware verhaal te verdoezelen over de oorsprong van de figuur die de typische puntmuts draagt die de Joden in de middeleeuwen als onderscheidingsteken moesten dragen. (…) Pas veel later werd deze Judenhut vervangen door de davidster.’

De pileus cornutus (gehoornde muts) was in de 11de eeuw een prestigieus joods hoofddeksel. De pileus bestond al langer, hij werd gedragen door Assyrische priesters, Perzische goden en Perzen uit hogere sociale klassen. Ook de drie magiërs uit het Oosten die naar Jeruzalem trokken om Jezus, de pasgeboren koning van de joden, te huldigen (Mattheüs 2, 1-12) worden doorgaans met zo’n punthoed afgebeeld. De opvallende, boven alles en iedereen uitstekende hoed werd een christelijk ritueel voorwerp met als laatste getuigen mijter en tiara.

Eind 11de eeuw, ten tijde van de eerste kruistocht waarbij op weg naar Jeruzalem gruwelijke pogroms werden aangericht, kreeg de jodenhoed een negatieve betekenis. Begin 12de eeuw werd de christelijke mijter dan ook van twee punten voorzien.

In 1215 bepaalde het vierde Lateraans concilie dat joden in christelijke landen duidelijk herkenbaar moesten zijn, een teken moesten dragen. Regeerders moesten daarop toezien. Er kwamen allerhande kentekens, onder meer een gele ring. In Duitstalige landen opteerde men voor de pileus cornutus. Die Judenhut werd niet duidelijk omschreven en er doken allerlei varianten op om het stigma te omzeilen, terwijl anderen er een geuzenkenmerk van maakten.

Voor de buitenwereld kenmerkte de hoed de afwijkende Ander. In de iconografische traditie bleven punthoeden tot de 17de eeuw het kenteken voor boosdoeners, niet-joodse geldschieters, ketters, tovenaars, menseneters en dwergen (nog steeds hun handelsmerk). Ook in middeleeuwse sprookjes werden onbetrouwbare niet-joden van een punthoed voorzien.

De Judenhut werd – anders dan de brochure stelt – ook niet vervangen door de davidster. De jodenhoed en de door de nazi’s ingevoerde jodenster waren weliswaar stigmatiserende tekens maar er is geen oorzakelijk verband, de nazi’s verwezen niet naar de jodenhoed. De davidster daarentegen was en is een positief joods symbool. In de 19de eeuw verving ze de Menorah, de zevenarmige kandelaar, als algemeen symbool voor het jodendom.

Terug naar de bron

beeldhouwwerk van Hans Gieng

De uit 1545 daterende Kindlifresserbrunnen is een werk van Hans Gieng, een beeldhouwer die in opdracht van steden als Bern en Freiburg verscheidene waterbronnen van een kunstwerk voorzag. De stenen Kindlifresser verving een houten bouwwerk uit de 15de eeuw. De waterbronnen stonden tot in de 19de eeuw, toen huizen van lopend water werden voorzien, in voor watervoorziening en brandbestrijding. Van groot belang als ze waren, werden ze goed aangegeven en vaak weeldering versierd. In de oude stadskern van Bern zijn er om en bij de honderd bewaard gebleven.

Franz Niklaus König - Marktvrouwen bij de Kindlifresserbrunnen, ingekleurde lithografie    helveticarchives.ch; Swiss National Library, Prints and Drawings Department, publiek domein

Over de betekenis(sen) die Hans Gieng en zijn opdrachtgever aan het beeld gaven, zijn geen documenten bewaard gebleven. De kindervreter werd in de loop der tijd op verschillende wijzen geduid. Sommigen verwijzen naar Kronos, de titaan uit de Griekse mythologie (Saturnus bij de Romeinen), die zijn kinderen opat om te voorkomen dat ze hem van zijn troon zouden stoten.

Georg Pencz – Saturnus in Planetenbilder, 1531 een serie van zeven houtsneden over veronderstelde effecten van planeten op mensen

Een - niet in de brochure vermeld - volksverhaal wil dat de Kindlifresser verwijst naar een ‘rituele moord’ in 1288 op Rudolf von Bern, een vierjarig joods jongetje dat later, toen op en rond zijn graf wonderen gebeurd waren, als martelaar werd vereerd. Deze mythe leidde ook in Bern tot een pogrom. Stadsambtenaren en aristocratie schonken er geen geloof aan maar maakten dankbaar gebruik van de volkswoede om alle schulden aan joodse geldschieters nietig te verklaren.

Berner Chronik, ambtelijke kroniek van de stad Bern geschreven en getekend door Diebold Schilling dem älteren, 1474-1483

Het oudste bewaard gebleven rituele-moordverhaal speelt zich af in het Engeland van de twaalfde eeuw. Enkele joden zouden een twaalfjarig jongetje gedood hebben, kwestie van het lijden en de dood van Jezus nog eens stilletjes over te doen. Rudolf von Bern werd eeuwenlang op 17 april herdacht, tot de Kerk toegaf dat joden niets te maken hadden met zijn dood en na enig getalm de gedenkdag in 1908 afschafte.

Een eeuw later kwam er een motief bij: joden doden christenkinderen om hun bloed af te tappen voor de bereiding van matses, ongedesemd brood (dat overigens alleen uit bloem en water mag bestaan). Dit bloedsprookje werd van meet af aan veroordeeld door de hoogste kerkelijke en seculiere autoriteiten maar het bleef de ronde doen en raakte ingebed in de Europese verbeelding en cultuur. In de 13de eeuw kwamen er verzinsels bij over joden die hosties met dolken doorboren, gewijde broodschijfjes die volgens een dogma uit 1215 het lichaam van Christus vertegenwoordigen en dus bij het doorprikken bloeden. De aanklachten gingen soms terug op een aanwijsbare materiële basis, zoals het niet kunnen terugbetalen van een lening.

Het waren ook niet louter verhalen, er werd veel mensenbloed vergoten. Telkens weer werden joden opgepakt, gefolterd, terechtgesteld. In de 13de en 14de eeuw verloren in zuid-Duitsland duizenden joden het leven bij een pogrom volgend op beschuldigingen van rituele moord.

Het verband tussen de Kindlifresserbrunnen en de rituele moord, dat in de 19de eeuw werd gelegd door Karl Howald, een Bernse pater en kroniekschrijver, is achterhaald. In het rituele-moordverhaal wordt overigens geen kind opgegeten maar bloed afgetapt en de Kindlifresser beperkt zich ook niet tot één kind, zoals onderstaande afbeelding duidelijk maakt.

© Zeytun Images | Dreamstime.com

Verscheidene Bernse joden ijveren al decennialang om van de stad gedaan te krijgen dat op het plakkaat bij de Kindlifresserbron op antisemitisme wordt gewezen. In 1994 liep het debat zo hoog op dat een universitair onderzoek werd ingesteld. Drie jaar later kwam men tot het besluit dat er een dozijn interpretaties van het beeld bestaan maar dat niet één ervan aanspraak kan maken op algehele waarheid. In 2020 speelde men in op de Black lives matter beweging en beaamde de Jüdische Allgemeine verontwaardigd dat ook joden ertoe doen.

Kinderschrik

Het concept van de kindervreter is eeuwenoud en over vrijwel de hele wereld verbreid.

Abraham Bach: Der Kindleinfresser, pamflet (tweede helft 17de eeuw). zeno.org, publiek domein 

Kinderschrikken of boemannen (boevent, beùkel, bulleman, bullebak, bogeyman, ogre, el Coco, père Fouetard…) zijn denkbeeldige wezens die kinderen weg moeten houden van gevaarlijke plekken, toestanden of mensen en - vermoedelijk in een latere fase – ongehoorzame kinderen terug in het gareel moeten brengen.

Waterbronnen waren niet zonder gevaar voor kinderen. Ouders en opvoeders bedachten angstaanjagende verhalen en figuren zoals de ‘sloekepier’ en ‘nekker’ die kinderen die zich te dicht bij water waagden met een haak de diepte introkken.3

Lorentz Schultes - Detail uit het pamflet „Der Kinderfresser“, Houtsnede, 17de eeuw   Publiek domein

Rovapke hakte vingers af van kinderen die naar ouders wezen, een ander sneed de tong af van wie durfde te liegen. In de zeventiende eeuw werden Zeeuws-Vlaamse meisjes gewaarschuwd dat als ze niet voor het donker thuiskwamen, de man in een lange zwarte mantel hen te pakken zou krijgen. Een eeuw later had men het in (oost-Zeeuws)Vlaanderen over de ‘boekaros’ of bloedkaros. Wie niet op tijd naar huis kwam, werd opgepakt, bloed werd afgetapt voor een vreemde vorstin, soms baadde de koningin van Engeland erin.

Verscheidene opvoedkundigen en de filosoof John Locke (Some thoughts concerning Education, 1693) waarschuwden voor de schadelijke effecten van dit soort verhalen, maar kinderschrikken werden tot de tweede helft van de 20ste eeuw ingezet. Ze zitten wereldwijd verscholen in dieptes, kelders, waterputten, onder bedden, in kinderversjes, sagen, sprookjes, tekeningen en folkloristische gewoonten.

Francisco de Goya – Qué viene el Coco, Museo del Prado

publiek domein https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=25042710

Daar komt de boeman, de derde van de tachtig aquatinten in Los Caprichos (1799). De Spaanse kunstenaar stelt daarin enkele maatschappelijke problemen aan de kaak:machtsmisbruik door adel en clerus, bijgeloof, armoede, opvoedkundige tekortkomingen.3a

In veel sprookjes, die zoals Les Contes de ma mère l’Oye (1697) van Charles Perrault4 vaak op volksverhalen gebaseerd zijn, worden kinderen die in tijden van hongersnood door wanhopige ouders verloren werden gezet bijna opgegeten door een menseneter of een heks.

Gustave Doré – illustratie bij ‘Le Petit Poucet’ in Les Contes de Perrault, uitgave 1862, Commons Wikimedia – Door een slimme ingreep van Klein Duimpje doodt de menseneter zijn zeven dochtertjes in plaats van Duimpje en diens zes broertjes.

Kinderschrikken gaan terug op oude volksverhalen die in een letterlijk en figuurlijk niet verlichte wereld angsten moesten bezweren voor al het onzichtbare, onbekende en vreemde, alles wat bedreiging kon inhouden. Vreemd is - ook etymologisch - wat uitheems, zonderling, raar is. Vreemdelingen zijn mensen die er anders uitzien, zich anders kleden of gedragen, er andere gebruiken of goden op nahouden. Dwergen, landlopers, voddenrapers, visleurders, zigeuners, stokoude vrouwen, joden, zwarten, … ze leken des duivels en werden vaak zo afgeschilderd.

Sinterklaas kapoentje

Volgens sommigen gaat de Kindlifresser terug op Krampus, een beestdemon die rond kerstdag stoute kinderen straft en soms meepakt naar duistere oorden - de Sinterklaas van de Alpen regio’s.5 Volgens de legende is de duivelse figuur Krampus de zoon van de Hel, de Noorse god van de onderwereld. De katholieke kerk probeerde dit geloof tevergeefs uit te roeien.

Ansichtkaart ca. 1900.Historie čertů Krampus, publiek domein. 

Ook de goedheiligman, de vroom-vriendelijke Sinterklaas, strafte ooit stoute kinderen. Ouders, leerkrachten en andere opvoeders waarschuwden ongehoorzame kinderen dat Sinterklaas hen van de roe zou geven, in een zak zou steken en meenemen naar Spanje, het thuisland van de bisschop.

Het brave meisje krijgt lekkers en de ongehoorzame jongen een gard (roe); Het leerzame prenteboekje voor kinderen, ca. 1810 - Op de stoel ligt de roe of roede (twijgen) om kinderen te straffen. Publiek domein.

Van Schaick, C.- Sint Nikolaas-vertellingen voor de jeugd, Schiedam : Roelants, [1849]. 

Tante Keetje’s prentenboek, Zwolle, H.L. van Hoogstraten, 1854. Bewerking van: Franz Pocci- Pocci's lustiges Bilderbuch, München, 1852 - Publiek domein 

Jan Schenkman [een onderwijzer] - St. Nikolaas en zijn knecht, Amsterdam, editie uit 1885 

De ‘man met de zak’ (die we hierboven al tegenkwamen als kindervreter en ook Krampus heeft een korf om kinderen in te steken) is een eeuwenoude en wijdverbreide kinderschrik, een andere voorloper van Sinterklaas en de latere Zwarte Piet.

Der Mann mit dem Sack, houtsnede van de hand van Abraham Bach, 2de helft 17de eeuw 

Het hoofddeksel van de Bernse Kindlifresser is vermoedelijk een jodenhoed. Mogelijk zette de kunstenaar het beeld bewust die hoed op als bijkomende afschrikking (als zo’n hoofddeksel toen en daar een afschrikwekkende functie had), mogelijk vond hij het gewoon een mooi kledingstuk. Maar op basis van dit hoofddeksel tot antisemitisme besluiten is wel heel erg kort door de bocht. Een hoed maakt de man niet, net zomin als kleren dat doen. Overigens blijkt uit niets dat ‘kinderschrikken’ altijd of veelal als jood werden afgebeeld.

Alleen wie inzoomt op één attribuut van de Kindlifresserbrunnen, de zogenaamde Judenhut, kan deze figuur antisemitisch noemen. Wie het volledige beeld, alle kenmerken in acht neemt en uitzoomt komt – zoals hierboven mocht blijken - bij een zowel complexere, boeiender en meer plausibele verklaring uit.

Tot daar één verkeerdelijk tot antisemitisme gereduceerd verhaal bij een afbeelding. Op zo goed als alle zogenaamd antisemitische afbeeldingen in deze brochure van Auschwitz in Gedachtenis kan op vergelijkbare wijze worden uitgezoomd.

Actualiteit

De tekst in de brochure wordt afgerond door vier bladzijden (32-35) over ‘Actualiteit’. Vette blokletters zetten de toon: ‘HET ANTISEMITISME, EEN KWAAD DAT NOG LANG DE WERELD NIET UIT IS!’, en daaronder een tekstje over antisemitisme in hedendaags Polen, met onderstaande afbeelding.

‘Fortuin. Opdat er kassa (geld) in huis zou zijn die nooit op zou raken, moet je een Jood in huis hebben. Hij zal het geld bewaren!!!’

Volgens de brochure doen dit soort antisemitische slogans en symbolen de ronde in Poolse steden en dorpen. Zelfs in de voormalige synagoge van Wlodawa verkopen kunstenaars kleine beeldjes van joden met muntstukje. Dit ‘religieus antisemitisme is dagelijkse kost’. Wat dit zogenaamd antisemitisme religieus maakt, wordt niet verklaard.

Had men niet als een stier op een rode lap gereageerd, maar enig onderzoek gedaan naar dit folkloristisch gebruik, had men makers en kopers van dergelijke afbeeldingen en voorwerpen naar hun beweegredenen gevraagd, dan was men niet bij antisemitisme maar bij filosemitisme uitgekomen. De gebruikers beschouwen deze afbeeldingen namelijk als geluksbrengers. Zich blindstarend op rijke en machtige (Amerikaanse) joden, zijn ze ervan overtuigd geraakt dat alle joden succesvol en welstellend zijn. Joden die alle ellende overleefd hebben moeten wel geluksjoden zijn. Ze worden dus verondersteld voorspoed, geluk en fortuin te brengen zoals hoefijzers en klavertjes vier.

Sociaal-cultureel antropologe Erica Lehrer die dit soort beeldjes en afbeeldingen grondig heeft bestudeerd, toonde aan dat ze diepgeworteld zijn in een lange geschiedenis die veel meer omvat dan antisemitisme. Polen en toeristen geloven oprecht dat zo’n beeldje in huis halen voor geluk en voorspoed zorgen kan. Ze bevatten ‘stukjes historische herinnering aan joden zoals ze gezien werden door de ogen van hun buren, doorgaans plattelandsboeren’, vermengd met ‘mythe, soms nostalgie en na de oorlog soms empathie’. Deze souvenirkunst is tegelijk herdenkingskunst. Ze drukken een ‘verlangen uit naar iets dat niet meer bestaat’, al zijn het selectieve herinneringen aan wat hen goed uitkomt als Poolse geschiedenis.

De tekst op deze bladzijde van de brochure eindigt met de conclusie dat Polen geen uitzondering is ‘op de rest van de Europese landen; ook in België dient men de hand in eigen boezem te steken’.

Op de volgende bladzijde staat een schrikbarend cartoon van een stereotiep uitgebeelde jood die op het punt staat een weerloos kind in een Palestijns gekleurd T-shirt op te eten. Links van de karikatuur staat de vetgedrukte tussentitel ‘Het antizionisme, een semantische dekmantel voor het antisemitisme

De ondertekening, de naam van de cartooniste en die van de publicatie waarin de tekening verscheen werden weggelaten. Ook bij deze afbeelding wordt geen bron opgegeven (maar zoals bij alle andere afbeeldingen wel ‘© alle rechten voorbehouden’, terwijl Auschwitz in Gedachtenis geenszins het copyright bezit).

De tekening is van de hand van de Palestijnse cartooniste Omaya Joha en werd in juni 2009 afgedrukt in Al-Raya, een Qatarese publicatie. Het werk van Joha, die naast confronterende ook gematigde cartoons maakt, werd in Arabische landen met prijzen overladen. 

Dat mensen die door Israël, de joodse staat, decennialang gediscrimineerd, vervolgd en onderdrukt werden en worden, de onderdrukker niet liefhebben of respecteren, maar misprijzen en minachten, is heel erg menselijk, meer dan begrijpelijk. De in 1972 in Gazastad geboren Joha heeft nooit anders gekend dan onderdrukking en oorlog en ook twee echtgenoten verloren in de ongelijke strijd tegen Israël. Haar cartoons komen voort uit een onmachtig vijandbeeld, met natuurlijk de joodse staat als vijand. De tekening is dus antizionistisch en gezien de karikaturale afbeelding van de jood ook antisemitisch.

De afbeelding in de Auschwitz-brochure is mogelijk afkomstig uit Middle-East-Info.org

Boven deze afbeelding staat: ‘Zij die het Joodse volk willen vernietigen, willen vandaag de rest van de vrije wereld vernietigen – het was waar tijdens WO-II, het is waar vandaag.’

De auteur van de Auschwitz-brochure plaatst bij de cartoon: ‘De legende van de Europese Jood die christenkinderen eet, werd aangepast naar Israël dat Palestijnse kinderen eet’. Dat terwijl elders in de brochure nergens sprake is van kinderen eten. De legende van de rituele moord gaat over het doden en bloed aftappen van christenkinderen, niet over opeten. Of verwijst de auteur impliciet naar de niet geduide afbeelding op het voorblad van de brochure en interpreteert hij die als een jood die kinderen verslindt?

Eigen scan voorblad brochure6

De afbeelding werd overgenomen van het voorblad van het antisemitisch naziblad Der Stürmer, 1936, nummer 41, met weglating van het onderschrift.

Frontpagina van Der Stürmer, oktober 1936, nummer 41

Titel: Het leugenmaneuver.

Ondertitel: Achter de coulissen van het proces in Moskou.

Het hoofdartikel in dit nummer gaat over het eerste van drie showprocessen die vanaf in 1936 in Moskou gevoerd werden tegen vooraanstaande sovjetpolitici en militairen, drie in scène gezette processen waarmee Jozef Stalin zich van politieke tegenstanders ontdeed. De zestien beschuldigden van het eerste proces werden ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. In de antisemitische lezing van Der Stürmer luidt het dat ‘in het land der sovjetjoden’ zowel de beklaagden, de rechters en de toegestroomde wereldpers joden waren. Het was één groot narrenspel om de wereld om de tuin te leiden. De beschuldigden legden deemoedig bekentenissen af, kregen de doodstraf maar niemand heeft hun lijken gezien. ‘Joden zijn’, gaat het haatblad verder, ‘zoals algemeen bekend meesters in liegen, bedriegen en bluffen’.

Op pagina 22 van de Auschwitz-brochure staan elf miniaturen van voorpagina’s van Der Stürmer, met als vierde in zwartwit, nummer 41. In een tekstje op diezelfde bladzijde is sprake van ‘de rituele moord op kinderen en volwassenen’. Dat is best merkwaardig want er bestaat maar één legendarisch verhaal over een rituele moord door joden op een volwassene. In 1840, toen er grote spanningen heersten tussen christenen en joden in Syrië, werd een tiental joden in Damascus beschuldigd van rituele moord op een spoorloos verdwenen Franse pater, Tommasso de Calangiano. De joden werden gefolterd om bekentenissen af te dwingen, twee onder hen overleefden dit niet.

Boven de afbeelding op de voorpagina van Der Stürmer nr 41 staat ‘Onverzadigbaar’ en eronder ‘Joden willen niet zomaar één volk verknechten, hun doel is de hele wereld verslinden’. De in de gekende antisemitische stijl van Julius Streicher afgebeelde jood verslindt dus geen kinderen, maar zoals aangegeven door het onderschrift en duidelijk te zien op de tekening volwassenen die naties vertegenwoordigen. Let op de frygische muts afgebeelde Marianne, symbool voor Frankrijk.

Onder de tussentitel ‘Het antizionisme, een semantische dekmantel voor het antisemitisme’ (p. 33) volgt een allesbehalve helder betoog voor een open debat voor of tegen Israël mits gebruikmaking van ‘meningen en overtuigingen die gebaseerd zijn op feiten en logische gevolgtrekkingen die verifieerbaar zijn of genegeerd kunnen worden’, met als cryptische conclusie dat ‘tolerante vooringenomenheid haast een conditio sine qua non is om zich in dit debat te mengen’. Vervolgens heeft de auteur het over ‘een heftig en soms geïnstitutionaliseerd antisemitisme’ dat voornamelijk in de moderne Arabische wereld de kop is komen opsteken ‘en dit terstond te wijten aan het bestaan van de staat Israël’. Daar zou, aldus de auteur, het schoentje ‘net wringen’. Want men mijdt de term ‘antisemitisme’, vervangt die door ‘een “neutralere” term het antizionisme’. Om alle tegenspoed en ellende aan Israël te wijten, grijpt men ook terug op oude mythen, zoals de vermeende poging van joden om de wereld te controleren ‘of zelfs dat joden het nodig zouden achten om Palestijnse kinderen te doden en hun vlees te eten’.

Als bron en/of bewijsvoering wordt hieraan de allereerste noot van de brochure toegevoegd, een lange URL.7 Tik je die letters en cijfers in, dan kom je uit bij een artikel uit The Independent van 27 november 2003. In het artikel wordt gemeld dat Dave Brown, een cartoonist van The Independent, de Political Cartoon of the Year prijs heeft gekregen voor zijn controversiële uitbeelding van de Ariel Sharon terwijl die Israëlische premier daags voor presidentsverkiezingen een Palestijns kind lijkt op te eten. In het tekstballonnetje bij Sharon staat ‘What’s wrong? You never seen a politician seen kissing baby’s before?’ (Wat is het probleem? Nooit eerder een politicus baby’s zien kussen?). De geslachtsdelen van de naakt afgebeelde Sharon gaan schuil achter een verkiezingsfolder met daarop in het Engels ‘Stem voor Likud’. Op de achtergrond bestoken vier gevechtshelikopters een stad in puin terwijl uit een van die tuigen ‘Stem Sharon, stem Sharon’ schalt. Rechts van Sharon een tank met daaronder, in de rechterbenedenhoek ‘after Goya’, een verwijzing naar Goya’s ‘Saturnus verslindt zijn zoon’. Brown verwijst met de tekening naar een Israëlische raketaanval op Gazastad vlak voor de Israëlische verkiezingen die begin 2003 met bijna 30% van de stemmen door Likud en Sharon gewonnen werden.8

Francisco de Goya – Saturnus verslindt zijn zoon, 1819-1823 

In Israëlische en joodse kringen werd met grote verontwaardiging op Browns cartoon gereageerd. De Israëlische ambassade in het Verenigd Koninklijk en Sharon legden bij de Press Complaint Commission klacht neer wegens kwaadaardig antisemitisme. Aangevoerd werd dat de tekening het klassieke ‘rituele moord’ verhaal gebruikte: joden die christenkinderen belagen. De Britse perswaakhond wees de klacht van de hand, de cartoon was anti-Sharon maar niet antisemitisch en de tekening verwees overduidelijk naar het schilderij van Goya. Het schilderij en de mythe van Kronos die zijn kinderen verslindt werden eerder gebruikt als satire op politici die hun eigen ‘kinderen’ opofferen voor politieke doeleinden. Als kranten rekening zouden moeten houden met elke mogelijke interpretatie van het materiaal dat ze publiceren, los van de eigen motivatie, dan zou dit het recht op vrijheid van meningsuiting serieus beperken.

Brown had het Goya-beeld twee jaar voordien al gebruikt voor een karikatuur van de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie, Romano Prodi, terwijl die Britannia verslond, het zinnebeeld van het Verenigd Koninkrijk en Engeland.9

En zo is de cirkel rond: Op de eerste en laatste tekstbladzijde van deze tendentieuze en propagandistische Auschwitz-brochure worden de vele antisemitische mythes aangevuld met een nieuwe, in het kader van herinneringseducatie ontstane mythe: joden als kindervreters.

 

NOTEN

1. Voordien werd ‘holocaust’ alleen gebruikt voor kleine en grote rampen met een religieuze bijbetekenis. In 1952 bijvoorbeeld verscheen Rosa. Victime d'holocauste dans la tourmente over de elfjarige Rosa Stuyven uit Kessel-lo die in 1940 door een granaatscherf werd getroffen en daaraan overleed. Decennia later spande men zich nog in om het godsvruchtige meisje zalig te laten verklaren.

2.Zie hierover Met Auschwitz in gedachten

3. De eeuwenoude wijk Nekkerspoel, ten oosten van Mechelen, een wijk waar veel poelen lagen om stadsbranden te blussen, verwijst naar die waterduivel.

3a. Capriccio komt uit het Italiaans en betekent ‘grillig, nukkig, ondeugend’ zoals ook het instrumentaal muziekstuk gecomponeerd zonder vast schema.

4. Eigenlijke titel Histoires ou contes du temps passé, avec des moralités, Moeder de Gans stond op de achterkant van het boek.

5. Op http://www.krampus-certi.cz/historie.html# zijn verscheidene afbeeldingen te vinden van de broederlijk samenwerkende Sinterklaas en Krampus.

6. De brochure stond bij het schrijven van dit artikel nog op de website van de Auschwitz stichting https://auschwitz.be/nl/publicaties/sporen-van-herinnering

7.  https://www.independent.co.uk/news/media/independent-cartoonist-wins-award-80239.html

zie ook: https://www.original-political-cartoon.com/cartoon-history/contentious-cartoons/

8. https://archive.cartoons.ac.uk/GetMultimedia.ashx?db=Catalog&type=default&fname=DBD0001.jpg

9. https://archive.cartoons.ac.uk/Record.aspx?src=CalmView.Catalog&id=56905

 

Bibliografie

Anoniem - Sharon caricature by Dave Brown 2003 - Scharon-Karikatur von Dave Brown 2003 https://second.wiki/wiki/scharon-karikatur_von_dave_brown_2003#cite_note-5

Byrne, Ciar - Independent cartoon cleared of anti-semitism, The Guardian, 22.5.2003 https://www.theguardian.com/media/2003/may/22/theindependent.pressandpublishing

Danjoux, Ilan – Political cartoons and the Israeli-Palestinian conflict, Manchester/NewYork, Manchester University Press, 2012

‘Juden, die Kinder fressen’, Jüdische Allgemeine, 24.7.2020 https://www.juedische-allgemeine.de/juedische-welt/juden-die-kinder-fressen/

Kertzer, David I. – In Gods naam. De katholieke kerk en de jodenvervolging, Amsterdam, Prometheus, 2002

Lehrer, Erica – Na szczęście to Żyd. Polskie figurki Żydów. Lucky Jews. Poland’s Jewish figurines, Kraków, Korporacja Halart, 2014

Lubrich, Naomi – ‘The Wandering Hat: Iterations of the Medieval Jewish Pointed Cap’, Jewish History, 2015, 29, p. 203-244

Ott, Bernhard – ‘Kindlifresser erhitzt erneut die Gemüter’, Der Bund, 5.8.2020 https://www.derbund.ch/kindlifresser-erhitzt-erneut-die-gemueter-969410767627?idp=OneLog&new_user=yes

Polderman, Tiny – ‘Boemannen en bloedkarossen’, Zeeuwse ankers, https://www.zeeuwseankers.nl/verhaal/boemannen-en-bloedkarossen

Teter, Magda – Blood libel. On the trail of an antisemitic myth, Harvard UP, Cambridge(Mass)/ London, 2020

Timperman, Sarah – ‘Van de Vriendenkring van Gewezen Politiek Gevangenen in Silezië tot de Stichting Auschwitz: bouwen aan de Belgische gedachtenis’, Témoigner. Entre histoire et mémoire, 2017 http://journals.openedition.org/temoigner/6579

Van Alken, R. (aumônier du travail) - Rosa. Victime d'holocauste dans la tourmente (1929-1940), Ohain, Famille et Travail, 1952. Vertalende samenvatting van : H. Jongen, Montfortaan – Rosa. Offerlam te midden van den oorlog (1929-1940), Leuven, O.L. Vrouw Middelares, december 1941.

van den Berghe, Gie– ‘Hoc est corpus meum. Hostieprofanatie’, De Financieel Economische Tijd, 14.7.2001, http://www.serendib.be/artikels/hocestcorpusmeum.htm 

‘Geluksjoden. Naoorlogse jodenliefde en -haat in Oost-Europese landen’,Historiek.net, 7.12.2021, Salon van Sisyphus 13 en 19.12.2021 en Streven Vrijplaats, april 2022 http://www.serendib.be/artikels/geluksjoden

Met Auschwitz in gedachten. Geen stichtelijk verhaal, 17.3.2022 

Gepubliceerd op het Salon van Sisyphus, 24.4.22 en De Wereldmorgen 21.4.22

ingekort gepubliceerd in De Geus, juli 2022, p. 32-35