Misvormde huisdieren | Een miskleun van formaat

Een slecht boek bespreken is een ondankbare taak. Negatieve kritiek wordt niet in dank afgenomen, terwijl je toch duidelijk moet maken waarom het niet goed is. Ongewild draai je het mes in de wonde, al had je graag meer rekening gehouden met inzet en goede bedoelingen van de auteur. Maar anderen toelaten geld, tijd en moeite te besparen is, naast aanzetten tot lezen, een van de belangrijkste functies van het recenseren. Dat geldt ook voor goede wetenschappelijke boeken; ze zo bespreken dat wie geen goesting of energie heeft om ze zelf te lezen toch een goed beeld krijgt van de inhoud. Potentiële lezers argumenten en informatie aanreiken op basis waarvan ze een beredeneerde selectie kunnen maken uit het overaanbod. Niet alleen signalement, ook samenvatting en vulgarisatie, specialistische kennis toegankelijk maken voor een breed publiek. Deze verslaggevende functie rechtvaardigt mijns inziens ook recensies van boeken in vreemde talen.

De gouden kooi. Over het ontstaan van het huisdieris een pijnlijk geval. Het lijdt geen twijfel dat de auteur, Achilles Gautier, hoofd van het laboratorium paleontologie van het geologisch instituut aan de Gentse universiteit, enorm veel over zijn onderwerp weet. Maar al na twintig bladzijden wordt duidelijk dat hij die kennis niet goed kan overbrengen. Waarschijnlijk kan hij er boeiend en honderduit over vertellen, maar al schrijvend komt hij er niet uit. Misschien ligt een en ander aan de herwerking en vertaling van zijn eerder in het Frans verschenen boek, Et l'homme créa ses animaux. La domestication animale. Een titel die de lading beter dekt. Overigens werd 'De gouden kooi' eind jaren zeventig al gebruikt voor de Nederlandse vertaling van een geruchtmakend sociobiologisch boek waarin Edward Wilson betoogt dat veel menselijk gedrag aangeboren is. Natuurlijk mag een titel herbruikt worden, door zo'n impliciete verwijzing kan men iets extra duidelijk maken, maar dat is hier niet het geval. Integendeel, wie het boek van Wilson kent wordt even op het verkeerde been gezet.

Gautiers boek oogt aantrekkelijk. Een fraaie letter, mooi papier, talloze foto's, tekeningen, tabellen en diagrammen. Leerrijke maar ook irrelevante illustraties. Ze getuigen van een eigenaardige opvatting over wetenschappelijke publicaties. Vermelding van herkomst en bron van uitzonderlijke afbeeldingen is noodzakelijk, maar bij amateurkiekjes van alledaagse zaken of gebeurtenissen is dat onnodig. Namen, functies en woonplaatsen van fotografen bij dikwijls onscherp afgedrukte beelden van ezels, Belgische geitenbokken en dies meer, zijn te veel van het goede, gaan ook op de lachspieren werken. Het is soms op het triviale af. Een foto van een affiche waarop een sint-bernardshond met een wc-rol om de hals de boodschap 'Mijn Gent, schoon Gent' brengt, wordt als volgt geduid: "Zonder woorden. Foto Dr. A. Ervynck, Zellik". Geen datering, geen naam van de bedenker van dit originele beeld, zaken die nog enig belang konden hebben.

Bij talloze foto's staat dat de auteur ze heeft gemaakt: "Huidige Vlaamse veredelde varkens. Foto auteur". Een voorbeeld dat meteen iets zegt over het onbeholpen taalgebruik. Het Frans schemert er veelal doorheen; om sommige zinnen te vatten moet je ze in gedachten omzetten in de taal van Molière. Neem "De partizanen van de zelfdomesticatie...". Een partizaan is volgens Van Dale "iemand die deel uitmaakt van ongeregelde troepen" (een definitie waarin afkeuring doorklinkt). Anders dan in het Frans betekent 'partizaan' niet ook 'aanhanger' of 'voorstander', maar alleen 'guerilla' of 'verzetsstrijder'.

De onderschriften verduidelijken dikwijls onvoldoende. De foto met als legende "Messenslijpers liggen over de slijpstenen draaiend in een waterloop om het slijpsel af te voeren. Hun honden liggen op hun lenden, om reuma tengevolge van de hoge vochtigheid tegen te houden" intrigeert. Voor zover op de duistere afdruk te zien valt gaat het waarschijnlijk om voorbij lopend water, niet om een waterloop. De messenslijpers voeren geen slijpsel af, ze slijpen messen. Waarom ze dat liggend boven slijpstenen doen wordt niet verklaard. De honden liggen niet op de lenden van de werklui, maar tussen en op hun benen. Geen woord informatie over de schandalige werkomstandigheden (waar? wanneer?) en geen verklaring waarom deze foto werd opgenomen. Het verband tussen illustraties en tekst is trouwens dikwijls zoek. Het diploma "van de zangwedstrijd van (sic) kanarievogels, aan de auteurs (sic) grootvader in 1926" is prachtig, maar de relevantie ervan ontgaat me.

Stijl en opbouw van het boek zijn erbarmelijk. Ik zou niet graag de 'bovendiens' en 'zoals gezegds' tellen. Nogal wat schrijf- en taalfouten. Tot daaraan toe, taal is een communicatiemiddel, geen doel op zich. Maar communicatie die zijn doel niet wil missen hoort verstaanbaar te zijn en dat is hier vaak niet het geval. Onbegrijpelijke zinnen die uit het niets opduiken, conclusies die uit de lucht komen vallen. Sommige zinnen worden meerdere keren integraal herhaald. Ook veel inhoudelijke herhalingen, overbodige informatie en open deuren die worden ingetrapt. Veel giswerk zonder noemenswaardige argumentatie. In schril contrast met de overvolledige bronverwijzing wordt er, zowel bij de afbeeldingen als in de tekst, naar tal van auteurs verwezen die niet terug te vinden zijn in de summiere bibliografie achterin. Een hutspot.

Dit is een miskleun van formaat, iemand had de auteur tegen zichzelf in bescherming moeten nemen. Mits een degelijke eindredactie én sterk ingekort, zat hier zeker een goed boek in. Het begint met een interessante zoektocht doorheen de tijd naar bruikbare definities van 'huisdier'. Dit hoofdstuk is iets beter geschreven maar doet nogal sterk aan een universiteitscursus denken. Gautier neemt geen vrede met vroegere definities, hij wil een omschrijving waarin ook de veranderingen die het gedomesticeerde dier heeft ondergaan tot uiting komen. Een nuttige tabel geeft een overzicht van de klassieke huisdieren, met hun Latijnse benaming, wilde voorouders en periode waarin ze werden gedomesticeerd.

In de rest van het boek worden hypothesen over het ontstaan van huisdieren uiteengezet, de functies die ze in vroeger tijden vervulden, de veranderingen die zijn opgetreden. Zoals wijzigingen in het beendergestel, huid en pels, lichaamsgestalte, nageslacht, eier- en melkproductie. Leghennen brengen tegenwoordig zo'n 400 eieren per jaar voort, de wilde kip slechts twaalf. Boeiend is het inzicht dat zich tijdens het domesticatieproces een grotendeels onbewuste selectie heeft voltrokken waardoor de meest stressgevoelige, onrustige en agressieve dieren werden uitgeschakeld. Dat had ook negatieve gevolgen, de zintuigen van onze huisdieren zijn niet meer wat ze waren.

Er staan veel weetjes in. Bijvoorbeeld dat monniken in de middeleeuwen karpers domesticeerden om gedurende de vele vastenperiodes toch iets hartigs te kunnen eten. Had het boek een register dan zou ik het als naslagwerk kunnen aanraden, maar ook dat ontbreekt.

Gautier, Achilles - De gouden kooi. Over het ontstaan van het huisdier, Antwerpen/Baarn, Hadewijch, 1998, 320 blz.

Verschenen in De Morgen, 17 juli 1998