Liefde en dood in Auschwitz | Mala Zimetbaum

Mala Zimetbaum, een Antwerpse jodin van Poolse herkomst, werd op 15 september 1942 naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Tot voor kort nam men aan dat ze enkele dagen voordien was gearresteerd. Recent onderzoek wees uit dat ze al in juli '42 werd opgepakt bij een razzia in Antwerpen-Centraal. Ze werd naar Breendonk overgebracht. De Dossinkazerne in Mechelen werd toen in gereedheid gebracht om duizenden joden te registreren en naar Auschwitz te verslepen. Enkele dagen na haar arrestatie werd Mala samen met enkele andere vrouwen naar Mechelen getransfereerd om de registratiefiches van de eerste stroom slachtoffers in te tikken.

In Birkenau ontpopte Mala zich tot een heldhaftige vrouw. Omdat ze verscheidene talen beheerste, had de SS haar als tolk-koerierster aangesteld. Daardoor had ze meer bewegingsvrijheid dan andere gevangenen, stond in direct contact met SS'ers, beschikte over enkele schaarse middelen om de ergste nood te lenigen. Mala hielp vele gevangenen en redde verscheidenen van een wisse gang naar de gaskamers.

In het kamp leerde ze Edek Galinski kennen, een Poolse politieke gevangene. Ze werden geliefden. In juni 1944 vluchtten ze samen uit Auschwitz. Enkele weken later werden ze teruggegrepen. Folteringen konden hen niet breken, ze gaven de namen van hun helpers niet prijs. Op 21 of 22 augustus '44 werd de zesentwintig jaar jonge Mala terechtgesteld voor het voltallig aangetreden vrouwenkamp. De SS wilde een voorbeeld stellen om het toenemend aantal vluchtpogingen in te dijken. Aldus werden vele duizenden tot getuige gemaakt van Mala's heldhaftige einde. Haar ongebroken wil en openlijk verzet keerden de les die de beulen de gevangenen wilden inprenten in haar tegendeel om.

De vlucht van de twee geliefden en hun moed bij hun terechtstelling spraken zo sterk tot de verbeelding, dat ze al in Birkenau tot legendarische figuren uitgroeiden. Mala liet een onuitwisbare indruk na, ook op gevangenen die haar niet persoonlijk gekend hadden maar het verhaal van anderen hoorden. Talloze overlevenden getuigden over haar. Ze is de meest besproken en bewonderde Auschwitzgevangene ooit.

Over de kern van haar geschiedenis bestaat geen twijfel, maar de vele getuigenissen verschillen natuurlijk wat de concrete invulling betreft. De gezichtshoek van de getuigen werd door de extreme kampwereld beperkt, eenieder heeft de brokstukken informatie op eigen wijze aan elkaar gelijmd. Onzekerheden en contradicties werden weggelaten, heldenmoed en romantiek aangedikt. De figuur van Mala kreeg soms onwerkelijke proporties.

Zo ook in het toneelstuk dat Ronald Commers over Mala heeft geschreven. Maar in het licht van Auschwitz doet de verdichting, de vele kleine onjuistheden die de dramatisering ten goede komen, er natuurlijk niet toe. Het gaat niet om dé geschiedenis, maar om een voorbeeldige geschiedenis. Hilde Uitterlinden vertelt ze op even krachtige als invoelende wijze. Je krijgt meer dan eens een krop in de keel. De Jiddische liederen die haar verhaal doorsnijden, gaan door merg en been. Accordeonist Maarten Baan en zangeres Zahava Seewald, van het Jiddische muziekensemble Psamim, zijn een ware belevenis.

De vertelling heeft de kracht van een parabel. Sterk aan elkaar tegengesteld goed en kwaad, zonder grijstinten. Mala als bijna bijbels voorbeeld. Een aangrijpende boodschap van verzet, overleven, leven en voor vrede. Wie deze ervaring niet missen wil, moet zich reppen. 

Verschenen in De Morgen, 26 november 1998