Schoonheid en troost

Sinds een paar weken loopt op Nederland-3 een meer dan bezienswaardige reeks. Een half jaar lang krijgt wie dat wil iedere zondagavond een vermaard wetenschapper, kunstenaar, filosoof, schrijver of musicus op bezoek. Rond de klok van elven geven ze antwoord op de vraag wat het leven de moeite waard maakt. De strekking van hun antwoorden wordt weergegeven door de titel van de serie, Van de schoonheid en de troost.

Wim Kayzer, initiatiefnemer en vraagsteller, heeft in het verleden zijn strepen verdiend met enkele spraakmakende televisieprogramma's. Wie destijds Een schitterend ongeluk (over ontstaan, prestaties en misdaden van de mensheid) of Nauwgezet en wanhopig (over werking en falen van het geheugen) heeft gezien, zal dat niet licht vergeten.

De meeste afleveringen zijn in interviewvorm. Schrijfster en feministe Germaine Greer maakte zelf een film. Dirigent Ri­chard Dufallo stelde een Concert van de schoonheid en de troost samen en licht tussen de muziekstukken zijn keuze toe. Op 28 mei komen de genodigden voor het eerst samen en daaruit zal worden geput voor de laatste aflevering.

Waardevol

Wat het leven de moeite waard maakt? Dat verschilt natuurlijk van mens tot mens. Wat je waardeert, waardevol vindt, hangt samen met je persoonlijkheid en verleden, de context en toe­stand waarin je je bevindt. Wie (zwaar) ziek is, ziet de dingen gewoonlijk anders.

Mijn persoonlijk antwoord welde vrijwel onmiddellijk in me op: het leven zelf natuurlijk! Tenminste, als je niet door al te veel tegenslag wordt geplaagd. Al reageren mensen zelfs dan verschillend. De een gaat onderuit, de ander gaat wat over­blijft juist sterker waarderen.

Het leven zelf? Het zonlicht door de bomen, de maan op een wateroppervlak, dag en nacht, seizoenen, de beweging van hemellichamen. Het functioneren van je eigen lichaam. Zintuig­lijke waarnemingen, eten, drinken, denken, wandelen, sporten, vrijen. Het ontrollen van een blad, het ontluiken van een bloemknop, een bedauwd spinnenweb. Kleefsneeuw op alle twij­gen, bladeren en zelfs op de wasdraad. Het bidden van een torenvalk, een vlucht staartmezen. Een door klimop overwoeker­de ruïne; wie daar gewoond kan hebben, wat zij meegemaakt hebben? Verbeelding. Een goed verhaal, boek of televisiepro­gramma. Een lekker glas wijn, een koele pint op een snikhete dag, je nog eens omdraaien in bed, een mooi doelpunt, muziek, een geurige kop koffie, een glimlach, humor. Een mens, vrouw of man die je op de een of andere wijze aantrekt. Relaties, vrienden, een lief, een knuffel(dier), een goed gesprek. Anderen die tellen en die ook met jou rekening houden.

Het opgroeien van een kind. De evolutie van planten, dieren, mensen, taal. Waar we vandaan komen en heen gaan. Het besef van eigen nietigheid, zonder dat je eten er minder om smaakt. Verwondering. Waarom de dingen zijn zoals ze zijn, de naam dragen die ze hebben. Dat 'vriend' van dezelfde stam is afge­leid als 'vrijen'; dat een sinaasappel zo heet omdat hij ooit uit China kwam. Inzicht. Dat planten naar het licht groeien omdat cellen die minder licht opvangen sneller groeien, langer worden dan die die meer licht krijgen. De complexiteit van eenvoud en de eenvoud van complexiteit, de menselijke ordening van het plantenrijk, om maar iets te noemen. Bezig zijn, door iets geboeid worden. Ge-boeid: vastzitten aan, opgaan in iets buiten jezelf, extase, jezelf overstijgen. Hoop en verlangen, de verwachting én mogelijkheid van bevrediging.

Pareltjes

Op het moment dat ik dit schrijf zijn er vier afleveringen voorbij. Schitterende televisie is het. Kayzers originele invalshoeken en montage werpen vaak extra licht op de onder­vraagden en wat ze vertellen. Al duurt elk gesprek meer dan een uur, en is er weinig meer te zien dan de geïnterviewde, ze boeien van begin tot eind.

In iedere aflevering zitten wel een paar parels. Wole Soyinka, een Nigeriaans schrijver en Nobelprijswinnaar die wegens zijn kritiek op het regime op een dodenlijst werd geplaatst, noemt de dictator die hem zozeer vreest ZIJN gevangene. De cultuur­filosoof George Steiner, een verwoed verzamelaar van kennis, schoonheid en stilte, vindt geen rust omdat hij te zeer ge­boeid wordt. Troost put hij vooral uit het gevoel onvolledig te zijn - zijn sublieme omschrijving van liefde.

Of het beklijvend beeld dat de filosoof Roger Scruton ophing: leven is bouwen aan een huis om ooit in thuis te komen; zelf­aanvaarding, in vriendschap met jezelf leven. Jane Goodall, die een groot deel van haar leven doorbracht met het bestude­ren van chimpansees, beschreef de overweldigende pracht van het Afrikaanse woud en zijn bewoners zo beeldend dat je al die schoonheid heel even met haar ogen zag. Te veel om op te noemen.

Schoonheid is geen uitsluitend esthetische categorie. Velen putten troost uit kennis, inzicht, relaties, werk en ervaren dat daarom als schoonheid. De enen zwichten voor mystiek en mysterie, de anderen voor ontluistering en waarheid, weten­schap, het tarten van de goden. Bioloog en evolutiespecialist Stephen Jay Gould bijvoorbeeld vindt het ronduit schitterend dat we zelf zin en bedoeling moeten geven aan ons bestaan.

De dertien bevlogen wetenschappers en dertien inspirerende kunstenaars komen uit zeer verschillende disciplines. Dat levert zeer uiteenlopende visies op, verrassende antwoorden, een confrontatie met een rijke wereld. Maar die wereld is ook beperkt. Kayzers belangstelling en kijk is sterk Angelsaksisch gekleurd. Er zitten negen Amerikanen, vijf Britten, een Zuid-Afrikaan en een Australiër in de reeks. En ook de Nederlanders zijn met drieën sterk oververtegenwoordigd.

Hadden we andere antwoorden gekregen als er ook geleerden en kunstenaars uit Latijnse landen, Azië, Oceanië, Zuid- en Midden-Amerika aan bod waren gekomen? Misschien wel, maar ook dan zouden algemeen menselijke, universele waarden bovengedre­ven hebben: natuur, religie, leven na dit leven, muziek, kunst, ontroering, humor, verliefdheid, vriendschap, bewust­zijn...

Geluk

Ook Kayzers vraag is beperkt. Er zit een onuitgesproken voor­onderstelling in, ze is ten dele antwoord. In feite vraagt hij wat het leven TOCH de moeite waard maakt, ONDANKS alle ellende op de wereld, NIETTEGENSTAANDE de rotzooi die mensen ervan maken. Wie Kayzer een beetje kent, weet dat dat - het door mensen aangerichte kwaad - hem mateloos fascineert. Vooral de vraag hoe het kan dat een beul toch van schoonheid geniet.

De vraag wat je troost, houdt in dat er getroost moet worden. Ze verwijst naar gemis, frustratie, pijn, verdriet, eenzaam­heid, tegenslag, verveling... Maar is het bestaan voor de meesten onder ons werkelijk een tranendal? Werkt de zwart-wit tegenstelling kwaad/goed, ongeluk/geluk, negatief/positief wel verhelderend? Zijn ze behalve tegengesteld niet ook onderling afhankelijk? Danken schoonheid en geluk hun bestaan en inten­siteit niet tot op zekere hoogte aan hun uitzonderlijkheid, aan het feit dàt ze zo fel afsteken, onder andere tegen de alledaagsheid en banaliteit?

Stel dat we alle tegenspoed uit de wereld konden bannen; de héle dag rijstpap met gouden lepeltjes! Dat zou pas een ver­schrikking zijn. Geluk is bijna per definitie kortstondig. Het Franse woord bonheur drukt dat goed uit: une bonne heure, een goed uur of moment kennen. Ook ons Germaanse geluk, waarin je het Engelse luck proeft, verwijst naar toeval en lot. Zou het kunnen dat geluk ook of vooral zo waardevol is omdat het meestal van voorbijgaande aard is?

Nu zijn voor de meesten onder ons ook tegenslag en ongeluk veeleer uitzonderlijk dan normaal. Maar ze wegen zwaarder door, men tilt er langer aan. Het is onaanvaardbaarder, lijkt onrechtvaardig, onverdiend: waarom ik? Een vraag die we ons bij meeval of geluk zelden of nooit stellen. Geluk heeft een lager soortelijk gewicht, is vanzelfsprekender dan ongeluk. En dat brengt ons terug bij Kayzers uitgangspunt.

Voor elk wat wils

Van de schoonheid en de troost is zeker niet alleen bedoeld of geschikt voor intellectuelen, al heb je bij het bekijken wel je grijze hersencellen nodig. Elke aflevering bevat meerdere lagen. Er is stof te over voor wie dieper wil graven. Maar de meeste afleveringen zijn ook zonder veel inspanning te genie­ten. De sprekers zijn stuk voor stuk boeiende persoonlijkheden en goede vertellers. Ze openen je verbeelding, laten je toe iets met andere ogen te bekijken, zelfs als je het niet met ze eens bent. De losse interviewvorm bevordert begrip, inleving en herkenning. Je eigen gedachten, gevoelens en emoties worden er soms duidelijker of aanvaardbaarder door. Iedereen kijkt uiteraard vanuit de eigen ervaring, interesse en kennis, waardeert andere aspecten. Daardoor zetten deze programma's niet alleen tot denken aan maar ook tot dialoog.

Dat de reeks zo laat op antenne gaat, is een geluk bij een ongeluk. Je kan bijna niet anders dan ze op band opnemen en dan kun je natuurlijk de iets moeilijkere of mooiere passages herbekijken. Het is jammer dat de geïnterviewden en hun werk niet goed worden ingeleid. Je verneemt wel een en ander in de loop van het gesprek maar dat is zelden voldoende.

Al ben je het niet met alles eens, is elk interview beperkt, wind je je wel eens op over het uitblijven van voor de hand liggende vragen of verbanden, werkt de theatrale stijl van de interviewer soms op je heupen, de kennismaking met deze wijze mannen en vrouwen levert zoveel menselijks en schoons op, dat je onwillekeurig gelouterd en getroost wordt.

Gepubliceerd in Telepro, februari 2000