Joodser dan joods

Tegen 2004 moet Vlaanderen een eigen holocaustmuseum hebben. De initiatiefnemers, minister-president Patrick Dewael en een joodse delegatie, bezochten vorig jaar de holocausttentoonstelling in Londen en het Joods Museum in Berlijn. Enthousiast keerden ze terug, Londen zou inhoudelijk model staan, Berlijn architecturaal. We gingen een kijkje nemen en bezochten en passant ook de holocausttentoonstelling in het Deutsches Historisches Museum.

Het in september geopende Jüdisches Museum Berlin is gevestigd in een achttiende-eeuws barokgebouw en een hypermodern gebouw ontworpen door de Amerikaans-joodse architect Daniel Libeskind. Bij het binnenkomen worden bezoekers gecontroleerd op wapenbezit, strenger dan op de meeste luchthavens. Binnen staan de vele suppoosten via een koptelefoontje constant met elkaar in verbinding.

Onderwerp van het museum is niet de jodenmoord maar tweeduizend jaar joodse aanwezigheid in Duitsland, de joodse bijdrage aan Duitse cultuur, kunst, wetenschap. De Shoah moet herinnerd worden, zeker, maar hij is niet de som van de Duits-joodse geschiedenis. De inrichters willen af van het slachtofferbeeld en de slachtofferidentiteit van joden.


Joodse geschiedenis in Duitsland

De expo begint op de tweede verdieping met de Middeleeuwen en de Verlichting: joods gezinsleven, religieuze gebruiken, traditie en verandering. Familieverhalen individualiseren en verlevendigen de geschiedenis. Beroemde joden worden voorgesteld, hun boeken, schilderijen, kunstvoorwerpen, meubels, tapijten, grafstenen.

Op de eerste verdieping komen assimilatie, integratie en hun teloorgang aan bod: opkomst van het moderne judaïsme in de 19de eeuw, moderniteit, verstedelijking. En dan het einde van alle hoop, het nationaal-socialisme: discriminatie, vervolging, zelfhulp, emigratie, onderduik, verzet, uitroeiing, bevrijding. Tot slot wordt een beeld opgehangen van 1945 tot nu: het leven in displaced persons kampen, het Neurenbergproces, de Wiedergutmachung, joden in de emigratie en in Duitsland.

Boeiend materiaal dat op voorbeeldige wijze gepresenteerd wordt: documenten, verordeningen, getuigenissen, tekeningen, geluidsopnames, beelden, gevangenenkledij, koffers van vergasten. Alles wordt zoveel mogelijk gepersonaliseerd, zoals door de 'vermogensverklaring' van rabbijn Leo Baeck, gedateerd op 2.4.1943. Wie 'geëvacueerd' werd moest op een voorgedrukt formulier zijn bezittingen aankruisen en de geschatte waarde opgeven. Aan alles was gedacht: lusters, honden, langspeelplaten, servietten, wereldbollen... Baeck kruiste aan maar vulde geen waarde in. In een Meldung über evakuierte Juden' van het Berliner Kraft- und Licht Aktiongesellschaft, dd. 11.5.43, staat dat de naar Theresienstadt overgebrachte Leo Israel Baeck (Israel, de door de nazi's verplicht gestelde voornaam voor mannelijke joden) nog 6.73 RM schuldig is voor stroomverbruik, of dat geregeld kan worden?

Via een lange trap kom je in de ondergrondse verdieping van het Libeskindgebouw, drie lange, klimmende gangen die elkaar kruisen. De as der continuïteit (kale muren) wordt doorsneden door de as van de ballingschap (namen van steden op de muren), vervolgens worden beide doorkruist door de as van de holocaust (kampnamen, overblijfselen van slachtoffers).

De as van het exil mondt uit in de tuin van de ballingschap: 49 betonnen vierkante zuilen, een meter of acht hoog, meer dan vier meter omtrek. Wie in het zuilenlabyrint loopt, op ongemakkelijk ingemetste keien, moet de desoriëntatie navoelen die vervolging en emigratie teweegbrachten. De zuilen zijn gevuld met aarde; bovenin werden wilgen geplant, de kruinen groeien de stenen tuin al dicht. In 48 kolommen zit Berlijnse aarde, symbool voor de oprichting van de staat Israël in 1948. In de 49ste, centrale zuil zit aarde uit Jeruzalem, ontluikend joods leven in Berlijn. Een zionistische boodschap, er wordt geen rekening gehouden met de vele joden in de diaspora, bijna de helft van alle joden leeft in de VS.

De as van de holocaust eindigt in de holocausttoren, herdenkingsmonument voor miljoenen slachtoffers. Een zaalwachter houdt de ogenschijnlijk zware deur voor je open. De deur valt in het slot, alleen in een immense betonnen schacht. Van boven valt een streep licht binnen, geluiden van auto's en joelende kinderen - buiten. Afgesneden van de buitenwereld, zoals gedeporteerden en gevangenen.

De as van de continuïteit leidt naar de uitgang, het heden. Onderweg kom je door de 'Leegte van het Geheugen' of 'Geheugenvacuüm', een zaal die de leegte symboliseert die de jodenuitroeiing in Duitsland en Europa heeft nagelaten. Er staan uitnodigende zitjes om even tot bezinning te komen. Denken aan het verlies van een dierbare en dat met 5 à 6 miljoen vermenigvuldigen. Het werkt maar even, nooit is er de minuut stilte, om de haverklap wordt de inleving doorbroken door voetstappen en stemmen van de vele bezoekers. De tol van het succes.

Achterin de Leegte ligt een indrukwekkend kunstwerk, 'Gevallen loof' van Menashe Kadishman. Een schuin toelopende vloer van zo'n 6 op 50 meter, bezaaid met dikke, ronde stukken ijzer waar ogen, neuzen en monden zijn uitgebrand. Allerhande gezichten, veel schreeuwende monden. Opengesperde ogen staren je roestig aan, smekend staal. Een Amerikaan gaat er plompverloren bovenop staan om de glunderende gezinsleden beter te kunnen filmen.

De hele waaier moderne tentoonstellingstechnieken wordt toegepast. Bij 'muren van vermisten' kun je een oortelefoontje indoen dat pas geluid voortbrengt als je, staande voor de zwart-marmeren muur, het hoofd in een bepaalde houding houdt. Dan krijg je een chronologische opsomming van anti-joodse maatregelen, verdwenen kunstwerken, gedichten. Eén nonchalante beweging van het hoofd en de klank ebt weg. Actief de verbinding bewaren - betrokkenheid, herinnering!

Spitsvondige technieken houden de aandacht gaande, scherpen haar aan. In draaitrapsgewijs gemonteerde, kleurrijke lades zit interessante informatie. Om er kennis van te nemen moet je kracht blijven uitoefenen op de lade, anders schiet ze terug. Bij het verlaten van een zaal over emigratie en onderduik stap je door een op de vloer geprojecteerde, relatief snel draaiende lettercirkel. Ook nu kost het moeite om de boodschap te ontcijferen: 'Wat hadden ze dan moeten doen?'.

Op herkenbare Ja-oder-Nein schermen kunnen bezoekers met een forse druk op een grote knop - niets gaat zonder moeite - vragen bevestigend of ontkennend beantwoorden. Daarop verschijnt het aantal antwoorden en percentages. 35% is van mening dat het besmeuren van joodse graven en synagoges te wijten is aan een blijvend defect in het Duitse karakter, 65% gelooft daar niets van. 68% is van oordeel dat in Duitsland geen grappen gemaakt mogen worden over joden, 32% ziet er geen graten in. Dezelfde - politiek correcte? - percentages voor de vraag of Duitsland binnenkort een joodse bondspresident krijgen kan.

Deze indrukwekkende tentoonstelling moet handenvol geld gekost hebben. De nieuwbouw alleen al zou het budget voor het Vlaams holocaustmuseum (voorlopig bepaald op zo'n 5 miljoen euro) opslorpen. Een bezoek duurt al gauw drie uur. Verpozen kan in een betaalbaar kosher restaurant. Voor de liefhebbers is er ook een shop met, naast de gebruikelijke gadgets (van mousepads tot juwelen), veel interessante boeken.


Duitse geschiedenis van joden

In het Duits Historisch Museum loopt tot 9 april een expositie over 'de holocaust en de motieven van zijn herinnering'. Aanleiding is de zestigste verjaardag van de conferentie die op 20 januari 1942 doorging in een villa aan de Berlijnse Wannsee. Topambtenaren van de ministeries werden ingelicht over de Endlösung - die al zes maand bezig was - en er werden organisatorisch-technische 'details' besproken.

Ook hier gaat men uit van de emancipatie en assimilatie van de joden in Duitsland. In de Eerste Wereldoorlog vochten tienduizend joden vrijwillig aan Duitse zijde, wat wordt geïllustreerd door zaken als een veldgebedenboek voor joodse soldaten en een Ijzeren Kruis voor een jood. Beeltenissen en documenten van joden die het in Weimar-Duitsland ver geschopt hebben in politiek, handel, wetenschap of cultuur. Er hangt een facsimile van de oorkonde van de Nobelprijs voor Albert Einstein (1921).

Kranten, postkaarten, vlugschriften, affiches en boeken leren dat het anti-semitisme na de Eerste Wereldoorlog toenam. Een collectie anti-semitische kleefbriefjes uit 1919, inclusief hakenkruis, met onder meer volgende slogan: 'De jood is voor Duitsland wat de lintworm voor de zieke is'. Verkiezingsaffiches duiden de opkomst van de nazi's. Posters en plakkaten met almaar drastischer maatregelen - 'Joodse zaak! Wie hier koopt wordt gefotografeerd'.

Ook de Schwarze Liste ligt er, een alfabetische opsomming van de boeken die 'bij de zuivering uit alle bibliotheken verwijderd moeten worden'. De eerste bladzijde begint met 'Abramowitsch M. - Hauptprobleme der Soziologie', dan volgt 'Adamsohn', zonder voornaam of initiaal, en: 'Alles'. Kennelijk gingen tijdens de boekverbrandingen op 10 mei 1933 ook anthologieën van recente poëzie en proza in de vlammen op. Naast de Index ligt een selectie van uit de brand geredde boeken, onder meer Im Westen nichts neues van E.M. Remarque.

De Neurenbergerwetten en de rashygiëne worden aanschouwelijk gemaakt door arrestatiebevelen wegens rassenschande, rasonderzoekscertificaten, formulieren voor dwangsterilisatie, instrumenten om schedels te meten en oogkleur te bepalen. Joden verenigden zich, probeerden zich te redden, emigreerden. In 1938 drukte de joodse uitgever Philo een van de laatste joodse boeken in Duitsland, een alfabetische handleiding voor joodse emigratie. Daarnaast ligt de op 1.3.38 gedateerde transitkaart van ene Moses Wainstein voor een reis van Marseille naar Montevideo. Ook tot de verbeelding spreken: valiezen, dikke truien, identiteitspapieren met rode of gele J, een pop die emigranten onderweg voor hun dochtertje kochten.

'De partij redt de joden van de ondergang', 'het is hun eigen schuld dat het zo ver gekomen is', luidt het in een eigentijdse radioreportage over de Kristalnacht. Ook te beluisteren is een uittreksel uit de urenlange toespraak over de jodenuitroeiing die Heinrich Himmler, hoofd van de SS en de kampen, op 4 oktober 1943 hield. Himmler brengt de beruchte tekst over de plicht joden uit te roeien en daarbij 'fatsoenlijk' te blijven, zeer gemoedelijk. Op de achtergrond gekuch van SS'ers en gelach als Himmler schampert over de goede jood die iedereen wel kent.

De getto's worden herdacht door affiches, naamborden, tekeningen van kinderen en volwassenen, brieven, munten, formulieren, stempels, foto's - de postbode van het getto van Lodz. Er hangen enkele gruwelijke beelden van pogroms, verhangingen en slachtpartijen. Bekers en etensnappen van gevangenen, prikkeldraad en verbodstekens uit Auschwitz; een lamp uit een barak, een luchtklep van een crematorium, dozen Zyklon B (waarmee vergast werd), een handgeschreven telegram waarin een commandant van Auschwitz aan een Poolse echtgenote meldt: Ehemann im Konzentrationslager Auschwitz verstorben.

In een tweede deel wordt de omgang met en verwerking van het nazi-verleden belicht, de Vergangenheitsbewältigung. Aanvankelijk wilden de meeste Duitsers een definitieve streep onder het verleden trekken. Pas begin jaren zestig kwam daar enige verandering in door het proces tegen Eichmann en het Auschwitzproces in Frankfurt. Maar de echte ommekeer kwam er door fictie en het massamedium televisie: de Amerikaanse serie Holocaust.


Nabije slachtoffers

De Holocaust Exhibition in het Imperial War Museum (Londen) trok sinds haar opening in juni 2000 een half miljoen bezoekers, waarvan ongeveer de helft schoolkinderen. Ook hier een knappe en gediversifieerde opstelling. De inrichters hebben veel origineel materiaal samengebracht, onder meer afkomstig van veilingen en oude markten, vooral in Polen. Authentieke plannen van een getto, levensmiddelenkaarten van bewoners en een lijkenkar uit het getto van Warschau; een dissectietafel uit een 'euthanasie'-instelling; een door Hitler ondertekende oorkonde met het erekruis van de Deutsche Mutter (brons voor 4 of 5 kinderen, zilver voor 6 of 7, goud voor 8 of meer) met bijhorende koffietas; een geëmailleerde blauwe gevelplaat van een joods arts met linksboven de gele jodenster en onderin zijn spreekuren (op eenzelfde plaat in het Joods Museum staat ook dat, zoals door de nazi's bepaald, alleen joden behandeld worden).

Achtereenvolgens komen aan bod: opkomst van het nationaal-socialisme, anti-semitisme, rassenstaat, discriminatie, Kristalnacht, vluchtelingen, 'euthanasie'-programma, terreur, getto's, joods verzet, Endlösung, deportatie, Auschwitz, concentratiekampen, onderduik, redding, overleving, bestraffing van oorlogsmisdadigers. De klemtoon ligt op joden als slachtoffers.

Op een zaalgrote maquette van Auschwitz-Birkenau wordt het verhaal van 2000 Hongaarse joden uitgebeeld die in mei 1944 arriveerden en vergast werden. Daarachter, in een glazen wand, overblijfselen van wat gedeporteerden op hun enkele reis meenamen: valiezen, schoenen, scheer- en tandenborstels, maar ook notenkrakers, houten lepels, aardappelschillers, groentenraspen, dozenopeners en zelfs kleerborstels en parketboenwas. Sta er even bij stil.

Ook hier individualiserende verhalen en foto's, de inleving wordt bevorderd. Meerwaarde van deze expositie zijn de vele authentieke filmpjes op tv-schermen, afkomstig van amateuropnames en uit de Wochenschau. Huiveringwekkend komen de beelden tot leven: SA'ers die vanop een vrachtwagen Duitsers aansporen niet bij joden te kopen; toespraken van Hitler en Goebbels; een propagandafilm over de noodzaak van rassenhygiëne; instortende synagoges tijdens de Kristalnacht; mensen die uit elkaar gerukt worden om 'geëvacueerd' te worden terwijl Duitse soldaten ogenschijnlijk onverstoorbaar in de lens blikken.

Hier dus toch enige aandacht voor de daders, maar geen woord over hun wordingsgeschiedenis, hoe deze mensen beulen werden en menselijk meenden te blijven. Ander verschil met de Duitse tentoonstellingen zijn de vele schoonheidsfoutjes. Op de ene plaats luidt het dat 1 miljoen joden vergast werden in Auschwitz, elders gaat het om 250.000. Nog een voorbeeld: de gaskamers zouden bedacht zijn om nog meer mensen om te brengen. De gaskamers kwamen er in de eerste plaats omdat de massale schietpartijen, de nabijheid van slachtoffers psychisch te belastend was voor de daders.

De betrokken- en medeverantwoordelijkheid van omstanders wordt kort vermeld. Op de conferentie van Evian, midden 1938, kort nadat door de Anschluss van Oostenrijk het aantal joodse vluchtelingen drastisch toegenomen was, grendelde het Westen zijn grenzen af. Terwijl de gaskamers op volle toeren draaiden, bleef Groot-Brittannië de joodse emigratie beperken naar haar mandaatgebied Palestina.

De Britten waren inderdaad omstanders. Groot-Brittannië was niet bezet, er werden geen Britse joden gedeporteerd. Waarom dan een holocausttentoonstelling? Goed, de tentoonstelling zit ingekaderd in een oorlogsmuseum, maar waarom niet evenveel aandacht voor de genocide op de Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog? Waarom wordt alleen de jodenmoord behandeld en niet de vervolging en de nazi-kampen in het algemeen?

Het lot van Polen, Russische krijgsgevangenen, 'asocialen', Roma en Sinti en homoseksuelen wordt terloops vermeld. Maar de politieke gevangenen, voor wie de concentratiekampen (KZ) werden opgericht, acht jaar voor het eerste uitroeiingskamp, de vele honderdduizenden rode driehoeken die in de KZ wegrotten, komen ternauwernood ter sprake. Pas op het einde van de tentoonstelling komen de KZ aan bod, maar alleen omdat er ook joden in zaten (voornamelijk in het jaar volgend op de Kristalnacht en na de ontruiming van Auschwitz).

Gespecialiseerde historici hebben het over verjoodsing van het nazi-verleden, alles wordt belicht vanuit de holocaust. Dit proces begon in de jaren zestig en zeventig in Israël en de VS. De holocaust en de herinnering eraan hebben een identiteitsstichtende functie gekregen, worden aangewend als bindmiddel voor de natie - de Amerikanisering van de holocaust.

Dat het Joods Museum geen aandacht besteedt aan andere dan joodse slachtoffers, valt gezien de invalshoek (assimilatie-integratie-mislukking) te begrijpen. In het Duits Historisch Museum, waar het lot van Getuigen van Jehova, Roma en Sinti kort vermeld wordt, komen de politieke gevangenen, de tegenstanders van de nazi's, alleen zijdelings ter sprake. En dat is vreemd voor een Duits en historisch museum. Nog vreemder is, dat in het gewezen daderland nu geen aandacht wordt besteed aan de daders. Het zal wel niet de bedoeling zijn, maar door de toespitsing op het slachtofferschap verdwijnt natuurlijk het daderschap op de achtergrond.


Waaromvraag

Kritische bezoekers blijven met waarom-vragen zitten. Nationaal-socialisme, raciaal anti-semitisme, rassenhygiëne, dwangsterilisatie, euthanasie-programma, uitroeiing: het komt allemaal uit de lucht gevallen. Geen woord of beeld over ontstaansgeschiedenis en evolutie van dit ideeëngoed dat begin 20ste eeuw in de hele beschaafde wereld opgang maakte. Het lijkt wel of het allemaal aan de Duitsers of aan de joden ligt, het soort simplistische 'verklaringen' dat het in bepaalde middens nog altijd doet. De escalatie van de droom, een perfecte maatschappij zonder (raciaal of anderszins) gebrekkigen, in de nachtmerrie, de massamoord op Anderen, wordt niet aangekaart, laat staan geduid. Velen komen buiten met de vraag waarmee ze binnen gingen: hoe is dit kunnen gebeuren? In een tv-interview uit 1964 (vertoond in het Joods Museum) antwoordt Hannah Arendt: 'dit had niet mogen gebeuren'.

Sinds het einde van de Koude Oorlog en de Duitse hereniging (1990) is in Duitsland de publieke aandacht voor 'de holocaust', voor het joodse slachtofferschap in een stroomversnelling geraakt. De aandacht verschoof van de buur als vijand naar de buur als slachtoffer. Meer holocaust als tegengewicht voor vreemdelingenhaat, racisme en anti-semitisme. Maar op zijn minst zo belangrijk is dat sinds de hereniging het aantal joden flink toegenomen is. Duitsland telt nu zo'n honderdduizend joden (in 1933 waren het er 560.000). Eén vijfde daarvan zijn overlevenden en nakomelingen, de rest komt uit Rusland. Er is weer hoop op een Duits jodendom, al zal dat zich niet meer beroepen op Heine en Goethe, maar op Russische auteurs. Het is niet ondenkbaar dat 'de holocaust' ook in Duitsland een identiteitsvormende en natiebindende functie krijgt.

Een jaar geleden opperden enkele vooraanstaande Duits-joodse wetenschappers in een debat dat de Vergangenheitsbewältigung masochistische trekjes begint te vertonen. Een van de deelnemers stelde dat veel Duitsers lijden aan het Wilkomirski-syndroom, verwijzend naar een Zwitsers auteur die een gevierd ooggetuigenverslag over de holocaust schreef waarvan later bleek dat het compleet verzonnen was. Duitsers doen hard hun best om 'joodser te zijn dan de joden'. Waarop een ander repliceerde: 'alles beter dan dat ze stenen naar ons gooien'.

Jüdisches Museum Berlin, Lindenstrasse 9-14 Berlin-Kreuzberg - www.jmberlin.de

Imperial War Museum, Lambeth Road, London SE1 - www.iwm.org.uk

Verschenen in De Financieel-Economische Tijd, 16 maart 2002