Holle holocaust

Hoe vreemd toch dat er geen publiek debat op gang komt rond het geplande Vlaamse holocaustmuseum. De discussie blijft beperkt tot enkele betrokken historici en joodse drukkingsgroepen, en speelt zich vooral achter de schermen af. Het gaat nochtans om een uiterst belangrijke zaak. Het museum moet vele tientallen miljoenen euro gaan kosten, terwijl men eigenlijk niet weet of het ook iets zal uithalen. Van bij het begin werden met dit project uitgesproken pedagogische en sociale effecten nagestreefd. Men wou en wil niet alleen het slachtofferschap van de tijdens de tweede wereldoorlog uit België gedeporteerde Joden herdenken, men wil dat verhaal ook gebruiken om de schoolgaande jeugd meer burgerschapszin en tolerantie bij te brengen.

Het zijn waarschijnlijk die goede bedoelingen en het ondertussen sacrale karakter van de Holocaust (het begrip zelf, dat brandoffer voor god betekent, drukt dat goed uit) die een breder debat tegen houden. Je wordt ook zo snel verdacht gemaakt. Vorige week nog vroeg historicus Marc Hooghe zich in De Standaard fijntjes af wat die (kritische) historici toch bezielt, of ze de Joden hun museum niet gunnen? Tja, wat kun je dan nog? Joden en holocaust, iedereen loopt op de tenen, niemand durft de nek nog uit te steken.

Natuurlijk moet er een 'holocaustmuseum' komen. Meer, het is er al, het Joods Museum van Deportatie en Verzet. En dat museum werd ondertussen uitgebreid met twee duur aangekochte luxe-appartementen in de voormalige Dossinkazerne waar het JMDV gevestigd is. Die aankoop was onderdeel van een deal tussen de Vlaamse regering en Joodse drukkingsgroepen, zodanig dat onafhankelijk van deze laatste een breder project gerealiseerd kon worden, een museum over in- en uitsluiting van mensen en bevolkingsgroepen.

Natuurlijk willen vertegenwoordigers van slachtoffers en overlevenden meer aandacht en middelen voor wat hun is overkomen. Natuurlijk hebben ze er moeite mee in te zien dat hun verhaal sterk ervaringsgebonden is, geen volledige, laat staan een afstandelijke kijk kan zijn op wat er nu precies gebeurd is en hoe het zo ver is kunnen komen. Dat is een taak voor historici én andere wetenschappers.

In navolging van de VS, waar in de jaren 1990 de holocaust als nationaal vijandbeeld werd ontdekt (ter vervanging van de met de koude oorlog weggevallen communistische aartsvijand), hebben nu ook Europese politici het nut en ­de bruikbaarheid van dit slachtofferverleden ontdekt. De holocaust wordt in sneltreinvaart genationaliseerd. In 2000, in volle paniek over oprukkend extreemrechts (met in Oostenrijk Jörg Haider aan de macht), spraken tientallen Europese naties, waaronder België en Vlaanderen, af dat er nationale holocaustherdenkingsdagen, verplicht holocaustonderwijs en musea zouden komen. Een klein jaar later, toen het JMDV om uitbreiding vroeg en het Vlaams Blok goed scoorde, sprong Patrick Dewael op de kar. Zo raakten we opgescheept met een megalomaan project voor een spraakmakend holocaustmuseum in Mechelen, want uit die stad werden de meeste Joden van België gedeporteerd.

Holocaust en Mechelen, spreekt voor zich. Wie daar kritische vragen bij stelt, moet minstens joodonvriendelijk zijn. Maar men slaat nogal wat stappen over, wil daar niet kritisch over nadenken. Achter de schermen van de media weigeren historici als Marc Hooghe het debat aan te gaan met meer kritische collega's. Ze slaan zelfs wetenschappelijke informatie af over de averechtse effecten van de politieke en pedagogische gebruikmaking van de jodenuitroeiing.

Want inderdaad, het is zeer de vraag of holocaust en Auschwitz wel zo'n geschikte leermiddelen zijn. Wat daar gebeurd is, staat zo ver van ons bed dat het moeilijk te bevatten, onmenselijk, niet inleefbaar, bijna ongeloofwaardig is. Het door politici en pedagogen gelegde verband met pesten, intolerantie en Vlaams Belang is ver gezocht tot niet functioneel. Absoluut kwaad, hel en holocaust, slaan met verstomming, slaan lam. Je kunt je alleen aansluiten bij het 'dit nooit meer' (een vredesslogan uit de eerste wereldoorlog) en wetten tegen holocaustontkenning goedkeuren. Dat deed zelfs het Vlaams Blok. Waarmee is aangetoond dat de holocaust door overconsumptie wordt uitgehold. Auschwitz dreigt een hol begrip, een leeg icoon te worden.

Auschwitz als bezweringsmiddel leidt onbedoeld de aandacht af van wat hier en nu mis gaat, of dreigt fout te lopen. Almaar meer in beslag genomen door dit verschrikkelijke verleden (in de eerste decennia na WO-II keek geen kat om naar de Joodse slachtoffers), houden we minder tijd en aandacht over voor actuele genocides, hedendaagse uitsluiting, algemeen menselijke xenofobie. Absoluut kwaad, onmenselijkheid hebben ook een geruststellend effect: wij brengen het er onvermijdelijk beter af.

Auschwitz wordt ingepalmd door behoudsgezinden. Een museum over een al ver verleden, geen museum of duur pedagogisch project over in- en uitsluiting hier en nu. Confronteer jongeren met zichzelf en de maatschappij waarin ze zullen moeten functioneren, leer ze om vredeswil maatschappijkritisch zijn! Geen holocaustmuseum maar een spiegelpaleis. Waar je ziet en leert hoe wij mensen, Belgen en Vlamingen, individuen en maatschappijen, vaak in de fout gingen en gaan, en waar dat zoal ligt. Een oord waarin je gewaarschuwd wordt voor wat deze globaliserende maatschappij, met de nog steeds verbredende kloof tussen arm en rijk, mensen van hetzelfde vlees en bloed - wat die maatschappij aan onbedoeld kwaad aanricht en nog in petto heeft, niet zelden in naam van het goede. Want dat is de les die historici die verder zien dan hun neus lang is, uit die jodenuitroeiing trekken: alles begon veel eerder dan met de nazi's, in- en uitsluiting van sterk afwijkende individuen en bevolkingsgroepen leek op een bepaald moment voor velen redelijk tot menselijk, wetenschappelijk en maatschappelijk verantwoord.

In de vele holocaustmusea die her en der uit de grond rijzen, wordt zelden of nooit aandacht besteed aan die lange voorgeschiedenis. Ze is ook complex, vergt kritisch meedenken, is te confronterend, te herkenbaar menselijk. Niet meteen een slagwapen tegen ontmenselijkte tegenstanders, geen geschikt vijandbeeld. Dan liever die sterk vereenvoudigde en gestereotypeerde holocaust tegen een al even sterk gesimplificeerde aartsvijand. Toegespitst op individuen en persoonlijke verantwoordelijkheid, niet op de politiek. Met Auschwitz en extreemrechts als bliksemafleiders.

Auschwitz had eerder aangeklaagd en bestreden moeten worden. Toen het nog niet te laat was, toen de aanvoerlijnen naar het kamp nog gebombardeerd konden worden, toen grenzen nog opengesteld konden worden voor Joden en zigeuners. En nog veel eerder, niet om de lieve vrede bakzeil halen en Hitler zijn gang laten gaan, maar daadwerkelijk ingrijpen tegen het toen nog proefondervindelijke nationaal-socialisme. En nog eerder natuurlijk: de vele vluchtelingen in de jaren 1920-30 opvangen, en niet alleen in kampen zoals het in 1938 door de Nederlanders opgerichte Westerbork, tegen de Duitse grens (eerst gepland op de Veluwe maar de koningin, die daar een 'optrekje' had, tekende verzet aan, tegelijk de bouw van het Kröller-Müller museum aldaar toejuichend).

Hier en nu iets doen. Vluchtelingen helpen, en vooral, zorg ervoor dat ze niet meer moeten vluchten. Stel die wereldeconomie in vraag die de Senegalese markt overspoelt met Europese melkproducten, waardoor de Senegalezen de eigen melk niet kwijt kunnen en ten einde raad in gammele bootjes stappen om, op weg naar het beloofde westen, te verdrinken of, als ze het toch halen, teruggevlogen worden. Laat Auschwitz geen alibi worden.

Verschenen in De Standaard van 27 november 2006