Het Midden-Oostenconflict in België

Op 28 september blokletterde het Belgisch Israëlitisch Weekblad op de frontpagina dat op initiatief van staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans een "hatelijke uitgave" over de Israëlisch-Palestijnse kwestie werd verspreid onder Vlaamse schoolkinderen. De "haat die daarin gespuid wordt", aldus het BIW, is "koren op de molen van antisemieten". Een "andersdenkende" (lees: niet-joodse) volksvertegenwoordiger zou deze maand hierover vragen stellen in het parlement.

Er waren verregaande plannen om de brochure Kanttekeningen bij de Israëlisch-Palestijnse kwestie, van de hand van Ludo Abicht en Lucas Cathérine, heruit te geven. Deze Kanttekeningen werden in 1998 door de Vereniging Vlaamse Leerkrachten uitgegeven en onder leerkrachten verspreid. Toen al vroeg het BIW zich luidop af waarom de minister dit duldde.

Ontwikkelingssamenwerking - Palestina is een ontwikkelingsgebied - wou de brochure heruitgeven om ook eens de Palestijnse klok te laten horen, met de bedoeling bij te dragen tot begrip en vrede. De lichtjes herzieneKanttekeningen zouden in beide landsgedeelten verspreid worden onder de leerkrachten en voor de leerlingen was een ingekorte versie voorzien. De heruitgave had er al in 2000 moeten zijn, maar er waren moeilijkheden met de vertaling in het Frans. Maar medio augustus dit jaar zouden alle scholen een folder ontvangen, en de brochure had deze maand verspreid moeten worden. Zo ver is het niet gekomen.


Joods gelobby

In juli dit jaar begon 'de joodse gemeenschap' zich te roeren. De voorzitter van het Centraal Israëlisch Consistorie, Julien Kleener, liet Ludo Abicht schriftelijk weten dat deze brochure niet kon. Zijn argumenten overtuigden Abicht geenszins. Volgde een tweede drukkingsbrief, nu op het onbeleefde af, met averechts effect.

Eind juli werd Abicht door het BIW 'ontmaskerd' en tot persona non grata verklaard. Zijn misdaad: het mee ondertekenen van een opiniestuk waarin de aanklacht tegen Sharon gerechtvaardigd werd genoemd. Daaruit concludeerde het BIW even ongenuanceerd als overtrokken, dat Abicht "een overtuigd en uitgesproken vijand van Israël en van de joden" is.

Het kabinet van Boutmans werd aangeschreven. Een delegatie van het Centraal Israëlisch Consistorie en het Joods Forum werd uitgenodigd. Boutmans luisterde naar de bezwaren, zei dat de brochure wetenschappelijk gezien in orde lijkt (ze werd nagelezen door een tiental leerkrachten en een hoogleraar geschiedenis), maar beloofde ze te herlezen. In de loop van dit gesprek kreeg Boutmans, wiens engagement voor de joodse gemeenschap bekend is, onder meer te horen dat de publicatie van de brochure zou "bijdragen aan geweld tegen de joden" - een loodzware beschuldiging. De delegatie kreeg de tekst van de brochure mee.

Op het kabinet zat en zit men met de zaak verveeld. Goede ontwikkelingssamenwerking, ook voor Palestina, dàt streeft men na. Een hoogoplaaiende controverse werkt contraproductief. Men maakt vijanden terwijl men vrede wil stichten.

De brochure werd naar Israël gesluisd. Op 24 augustus wijdde het Israëlische tijdschrift Maariv er twee verontwaardigde bladzijden aan. De Israëlische ambassadeur zou stappen ondernomen hebben bij de Belgische regering om verspreiding tegen te houden. Een en ander werd overgenomen door Le Soir.

Publicatie van de brochure was nu wel héél moeilijk geworden, wat natuurlijk de bedoeling was. Na overleg tussen Louis Michel en Eddy Boutmans besloot men dat de brochure voor een zestal maand, de duur van België's voorzitterschap van de Europese unie, in de diepvries moest.

Blijkbaar volstond dat niet. Zoals gezegd, pakte het BIW veertien dagen geleden uit met het bericht dat de brochure al verspreid werd. Na "de tussenkomst van o.m. het Israëlitisch Consistorie" had men "gehoopt dat de verspreiding ervan tegengehouden zou worden of tenminste herzien". Maar die hoop was "ijdel, want de eerste nummers zijn reeds verstuurd". Niets van, zegt men bij Boutmans, de brochure is nog niet eens gedrukt!

Kennelijk zijn veel middelen goed, onwaarheden worden niet geschuwd, informatie wordt niet gecontroleerd. Maar goed, fouten kunnen rechtgezet worden. Daar drong het kabinet ook op aan. Een betrouwbare bron meldt dat het BIW de 'kwakkel' zou herroepen. Maar bij het BIW weet men van niets. Het kabinet had gebeld en zou een rechtzetting sturen, maar die hebben ze nog niet ontvangen. In elk geval "verschijnt er deze week zeker geen herroeping, misschien volgende week". Tegen dan zijn er drie weken voorbij en heeft de kwakkel al lang zijn werk gedaan.

Hou bij dit alles de toenemende kritiek op Israël, met als orgelpunt de aanklacht tegen Sharon, in het oog. Door de politieke nasleep van de terroristische aanslagen op de VS is de politieke situatie in het Midden-Oosten inmiddels ingrijpend veranderd. In het kader van de (geplande) militaire acties hebben de VS een charme-offensief ingezet om Arabische landen koest te houden. President Bush heeft het zowaar over een Palestijnse staat en tikt Sharon hard op de vingers. Israël raakt geïsoleerd, de staat Palestina lijkt even nabijer dan ooit. Het blijft natuurlijk afwachten, maar de VS zal zich niet makkelijk aan de gedane beloftes kunnen onttrekken. De kans dat de brochure er in deze omstandigheden nog komt, is heel klein.


Kanttekeningen

De joodse tegenstanders hebben het over een hatelijke brochure, zonder dat concreet in te vullen. Waarover gaat het?

Abicht schetst het ontstaan van "het Palestijnse vraagstuk", de joodse nederzettingenpolitiek, maakt duidelijk dat "de Palestijnse strijd voor autonomie slechts begrepen kan worden als een reactie op het succesrijke zionisme", en zet uiteen wat wel en niet in de Oslo-akkoorden staat. De twee miljoen Palestijnse vluchtelingen en de slachtpartij in Sabra en Shatilla konden niet onvermeld blijven. Abichts betoog is ingehouden, verre van onvriendelijk voor Israël, laat staan voor de joden. Integendeel, hij pleit voor "een rechtvaardige en vredevolle, diplomatieke oplossing" en onderstreept dat "rechtvaardigheid een van de voornaamste deugden van de joodse godsdienst en cultuur is".

De interessante tekst van Lucas Cathérine, Palestina: het Geroofde Land, is sterk politiek geladen. De vraag wat de zionisten willen, wordt beantwoord aan de hand van citaten, die blijkens de eindnoten zijn ontleend aan Theodor Herzl, de vader van het zionisme. Maar dat zionisme moet in zijn tijd beoordeeld worden, met name de opkomst van nationalistische bewegingen in de 19de eeuw. Dat zionisme is niet hét zionisme, als politieke stroming is dat veel verscheidener. Enkele negatieve uitlatingen van Herzl volstaan voor Cathérine als bewijs voor het racisme en expansionisme van hét zionisme. Bij nader toezien gaat het om dagboeknotities van Herzl die bovendien nogal selectief werden uitgekozen.

Ook de samenwerking tussen bepaalde joodse organisaties en het nazi-regime in de jaren dertig wordt uit zijn context gehaald. Zionistische pioniers in Palestina bekommerden zich inderdaad niet erg om de discriminatie van joden in Duitsland. Het droevige lot van deze diasporajoden bewees indirect het zionistische gelijk: assimilatie haalt niets uit, er moet een joodse staat komen. Dat primeerde.

Er staan ook enkele historische onjuistheden in. De staat Israël kwam er niet als compensatie voor de jodenuitroeiing, maar om politieke, muilitaire en economische redenen. De beslissing tot de jodenmoord viel niet op de Wannseeconferentie (januari 42), de genocide was toen al zes maand aan de gang.

Cathérine bekijkt alles door een Palestijnse bril. Daar is niets mis mee, integendeel, zolang men maar beseft dat dit ook vertekeningen oplevert. Cathérines tekst is gedreven maar verre van hatelijk.

Dat bepaalde joodse kringen de brochure liever niet zien verschijnen, valt te begrijpen. Dat ze lobbyen om ze tegen te houden of te censureren, is ondemocratisch. Dat hun gestook ook nog iets uithaalt, is ontstellend.

Helaas is dit geen alleenstaand geval. Er zijn legio voorbeelden. Onlangs draaide de Waalse overheid onder joodse druk de subsidiekraan dicht voorContre-pied. Dit tijdschrift, dat wordt opgesteld door een pedagogische coördinatiecel en in Waalse en Brusselse scholen wordt verspreid, had het gewaagd een kritisch dossier te wijden aan het Midden-Oostenconflict en ook een lans gebroken voor een Palestijnse staat. Nog recenter probeerde een woordvoerder van het Israëlitisch Consistorie tevergeefs een Panorama-uitzending over Sabra en Shatilla tegen te houden met de onware bewering dat de BBC spijt had dat ze die documentaire hadden uitgezonden. Kennelijk is men er niet om bekommerd dat dit agressief gelobby bepaalde anti-semitische stereotypen kracht kan bijzetten.

Verschenen in De Financieel Economische Tijd, 13 oktober 2001