Herbronnen | Van synthese naar historische analyse

Met De meteoriet en het middagdutje van Maarten Asscher krijgen de prachtige fotosyntheses van Rudy Kousbroek (gebundeld in Opgespoorde wonderen, 2010) een waardig vervolg. Ook Asscher vormt door middel van rijke associaties, kennis en taalvermogen merkwaardige foto’s om tot inspirerende essays. Hij ontleedt iets meer dan Kousbroek deed, maar ook bij hem legt analyse het af tegen synthese: ongelijksoortige zaken zo samenbrengen dat er iets nieuws ontstaat. Zoals natuurlijk, de fotosynthese van planten, algen en bepaalde bacteriën waarbij lichtenergie wordt omgezet in chemische energie als bouwstenen voor het leven.

De titel van Asschers boek verwijst naar een Amerikaanse vrouw die in 1954 tijdens haar middagdutje werd geraakt door een meteoriet die zich door haar zoldering had geboord. Op de foto staat de vrouw er wezenloos bij, maar al gauw vond ze dat het hemellichaam haar toebehoorde, ‘het kon geen toeval zijn dat uitgerekend zij erdoor getroffen werd!’.

Ann Hodges, met burgemeester en politiechef. Foto: The Encyclopedia of Alabama

Als lezer buitel je van het ene avontuur in het andere. Asscher inspireert en informeert. Soms zie je pas iets als het benoemd wordt. Sommige beschouwingen had je graag verder uitgewerkt gezien. Die over ‘wachten’ bijvoorbeeld, de afwezigheid van een bezigheid die alleen al door de tijd die ze in beslag neemt een belangrijke rol speelt in eenieders leven. Een ‘binnenste kern van het menselijk bestaan’ die, wegens al te saai, ontbreekt in romans en films. Cowboys en indianen plassen niet. Het is als met slapen. Dat begint en eindigt, zonder tussenliggende droom of nachtmerrie – daar zorgt de film wel voor.

Herbeleven

Foto’s overleven hun tijd. Het zijn als archeologisch voorwerpen 'waarvan de betekenis en de context in veel gevallen niet meer te achterhalen vallen’.

 

 

 

 

 

 

 

Afmetingen in het boek: 9,5x11,3 cm (bron: uitgeverij Boom)
Afmetingen in het boek: 9,5×11,3 cm (bron: uitgeverij Boom)

 

 

 

 

 

 

 

 

The past is, zoals L.P. Hartley treffend verwoordde in de openingszin van The Go-Between (1953), a foreign country: they do things differently there. Een vreemd land waarvan je mogelijk als kind iets hebt meegemaakt zonder het te begrijpen, maar dat ondertussen als een mysterieus continent achter de horizon is verdwenen. Zo de foto die Asscher veertig jaar geleden aantrof in een folder van een Duitse uitgeverij.

Tientallen koks die, te oordelen naar hun wapperende kledij en de afwezigheid van boomkruinen, op een hoog gebouw staan en dixit Asscher in de handen iets omhooghouden. Achterin het boek voegt Asscher toe dat een lezer hem meldde dat de foto in 1920 werd gemaakt op het dak van het Commodore hotel in New York. Maar daarmee is het raadsel niet opgelost, want wat moesten ze daar?

Het Museum of the City of New York vraagt liefst honderd dollar voor een kopie in hoge resolutie, terwijl deze foto op het internet op tal van plaatsen te koop is: ingelijst, als poster en puzzel, op ansichtkaarten en koffiekoppen.

Hotel Commodore, 1921 - Byron Company

Hotel Commodore, 1921 – Byron Company (Publiek Domein – wiki)

Hotel Commodore, New York City (Creative Commons, Mod as Hell, CC BY-NC-SA 2.0

Op Asschers oude foto is het onduidelijk, maar op het volledige beeld is te zien dat de koks niets vasthouden maar de handen ballen terwijl ze onder leiding van chef-kok Leoni turnen, mogelijk om de conditie op peil te houden, waarschijnlijker omwille van de foto (chef-kok Leoni kijkt weg van zijn personeel, richting fotograaf) die als reclame moest dienen voor het recent geopende Commodore. Het tweeduizend kamers tellende superhotel kwam in 1919 naast het Grand Central Station te staan als onderdeel van Terminal City, een complex van paleishotels en kantoren van de New York Central Railroad.

Op de website van het Museum of the City of New York zijn nog andere foto’s te vinden die in 1920 werden gemaakt: groepsfoto’s van de koks en diensters, een veertigtal politiemannen in dienst van het hotel, de beheerders, chef-kok Leoni parmantig naast stapels donuts en dergelijke meer.

Toen de spoorwegmaatschappij in 1977 bankroet ging, werd het Commodore opgekocht door de Donald Trump Organization die het samen met de Grand Hyatt Corporation volledig met glas bekleedde, een operatie die gepaard ging met flink wat belastingontduiking.

Jezus!

Eén keer per jaar moet ook Christus eraan geloven. Katholiek of niet, bij de voorjaarsschoonmaak krijgt hij een koude douche. Geïntrigeerd scheurde Asscher de foto ooit uit tijdschrift of catalogus, zonder bron, datum of fotograaf te noteren. De prent doet de ronde op Facebook, Twitter en Pinterest, op posters (‘Wash away the sins’), op covers van CD’s en boeken. De foto wordt doorgaans toegeschreven aan ene Walter Adams, over wie verder niets te vinden is. Het beeld zou in 1938 of ’39 gemaakt zijn, wordt een enkele keer in het Leipzig van de jaren 1920 gesitueerd. Artnet schrijft het beeld toe aan de Duitse fotograaf Peter Keetman, maar bij navraag bij het Berlijnse veilinghuis Bassenge dat eind 2016 een duur exemplaar verkocht, blijkt dat Artnet zich vergist heeft: achterop Cleaning Jesus staat de afdruk van een stempel van fotograaf Walter Martin die de foto in 1939 ‘ergens in Zuid-Duitsland heeft gemaakt’.

 

 

 

 

 

 

 

(Bron: uitgeverij Boom)
(Bron: uitgeverij Boom)

 

 

 

 

 

 

 

Herbronnen

Asscher knipte de vijftig foto’s die hij bespreekt in de voorbije veertig jaar uit kranten en tijdschriften of bewaarde ze uit nagelaten spullen van een grootvader, met de bedoeling er ooit iets mee aan te vangen. Zijn ‘fotosynthetische’ benadering levert mooie en interessante essays op, maar hij gaat, zoals Kousbroek, grotendeels voorbij aan het beeld als historische bron. De foto’s in het boek zijn gezien de wijze waarop ze verzameld werden van geringe kwaliteit. Ze werden ook veel te klein afgedrukt, soms wordt maar een kwart van de voor de rest lege bladzijde gebruikt, met erdoor schemerende zinnen van de vorige pagina. Veel van wat Asscher beweert, blijft onzichtbaar voor de lezer. Niet te geloven dat uitgevers hier zo weinig interesse voor hebben en dat Maarten Asscher zelf in het boekenvak zat.

Foto’s zijn souvenirs. Zolang iemand zich het afgebeelde herinnert. Als niemand het zich nog herinnert, krijgen foto’s een documentaire functie. Hun aantrekkingskracht als geheugensteun, met emoties beladen herkenningsbeeld wordt dan overschaduwd door hun waarde als historische, sociologische bron.1 Historisch gezien worden in Asschers boek verscheidene foto’s niet of verkeerd geduid.

Haasje-over

Het beeld van een wijdbeens over een grafsteen springende jongen verleidt Asscher tot boeiende beschouwingen over onze omgang met de dood. Wie jong is heeft lak aan eindigheid, elke dag lijkt eindeloos en de dood is iets dat anderen overkomt. Als volwassene zou je, vindt Asscher, een geestelijk equivalent moeten vinden voor dit zorgeloze haasje-over van kinderen. Niet vechten tegen het onvermijdelijke,…

‘…maar op een spontane en zoekende manier ongrijpbaar buiten spelen, zolang het nog licht is, tot het onontkoombare moment dat [je] dag om is, en [je] onder de goedkeurende blik van de buurman [de dood] naar binnen geroepen [zult] worden.’

Afmetingen in het boek: 9,5x5,6 cm (Bron: uitgeverij Boom)Afmetingen in het boek: 9,5×5,6 cm (Bron: uitgeverij Boom)

 

De foto betekende geen einde maar een begin. De publicatie van de volledige foto (zie bijvoorbeeld hier), samen met een twaalftal andere beelden, in 1948 in Picture Post blies de begraafplaats nieuw leven in.2

Corporation Burial ground in Rutherglen Road (artikel Lloyd, foto Bert Hardy)    Afmetingen in het boek: 9,5×5,6 cm (Bron: uitgeverij Boom)

 

 

 

 

 

 

 

‘Glasgow children, 1948’

‘Glasgow children, 1948’ (Smabs Sputzer – Flickr – CC BY 2.0)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De verwaarloosde begraafplaats, waar in 1917 voor het laatst iemand werd bijgezet, was het enige stukje groen in The Gorbals, een arbeiderswijk in Glasgow. Midden negentiende eeuw waren er in de buurt van het kerkhof inderhaast goedkope woningen gebouwd voor de uit de Schotse hooglanden toestromende arbeiders, hopend op een menswaardig leven. Het artikel in Picture Post stelde dat het hoog tijd was om iets te doen aan de Gorbals, de meest verkommerde sloppenwijk van Engeland, een van de armste wijken van Europa. Veertigduizend mensen leefden er in erbarmelijke omstandigheden, zes tot acht per kamer, één wc voor dertig mensen, één kraan voor veertig.

Het artikel en de foto’s brachten heel wat teweeg. De begraafplaats werd in eer hersteld en gedeeltelijk omgevormd tot een tuin. In de jaren 1960 werden de sloppenwijken met de grond gelijkgemaakt en vervangen door torengebouwen.

Noten

1 – Naar Siegfried Kracauer – The photographic approach, Magazine of Art, March 1951
2 – A.L. Lloyd – ‘The Forgotten Gorbals’, Picture Post, 31st January 1948, http://ourhistory-hayes.blogspot.com/2011/06/1948-forgotten-gorbals.html Veel foto’s zijn te vinden op https://www.glasgowlive.co.uk/news/history/gallery/fascinating-images-gorbals-through-decades-18339418 de haasje-over foto staat er onvolledig en links-rechts verdraaid op

Op 27 september 2021 gepubliceerd op historiek.net.nl; op 8 oktober op het Salon van Sisyphus alsook in het januarinummer van De Geus, p. 44-47