God en Darwin

Hoe (en waarom) komt de godsgedachte ons denken binnen? In het mythisch denken waren er reeds wilde speculaties over de onbeheersbare krachten van de natuur (bliksem, aardbevingen, etc.). Is het niet mogelijk dat vanuit een Darwinistisch standpunt ons denken zich heeft aangepast om zich op een symbolische manier (concept "God") te verhouden tegenover deze onbeheersbaarheid van de natuur? 
En heeft vervolgens een overwaardering van de rede (Griekse denken) deze symbolische houding niet omgebogen tot een fictieve entiteit ergens heel hoog in een Platoonse Ideëen-wereld? Mijn bezorgdheid aldus, is namelijk dat somewhere-on-the-road het concept "God" een eigen leven is gaan leiden en dat bijgevolg, vragen zoals "bestaat er een God", eigenlijk lege vragen zijn... 
Het zou dan ook zeer wenselijk zijn dat iemand me kon verduidelijken /hoe/ het concept "God" ons denken binnenkomt (en of men het vanuit evolutionair/historisch standpunt kan ontmaskeren) (vraag van een 21-jarige man op www.ikhebeenvraag.be

Uw vraag wordt uiteindelijk duidelijk maar bevat zoveel aanzetten tot foute antwoorden (die u dus zelf formuleert), dat ze moeilijk integraal beantwoordbaar is. De eigenlijke vraag is al dubbel: hoe én waarom komt de godsgedachte ons denken binnen? De tweede vraag, de waaromvraag is een vraag naar reden, doel, intentie en vult dus al ten dele de hoe-vraag in: god zou veroorzaakt zijn met een reden, doel of intentie. En zo wordt die hoe-vraag nodeloos gecompliceerd, ja onbeantwoordbaar. 

Laat ik me dus beperken tot de hoe-vraag, de mogelijke wijzen waarop mensen op een godsidee gekomen zijn. Daar zijn in de loop der tijd vele waarschijnlijke en boeiende antwoorden op gegeven. God-als-verklaring voor bedreigende natuurfenomenen is daar eentje van. Maar hij (of zij) kwam er ook als verklaring voor prachtige, onverklaarbare natuurfenomenen, bijvoorbeeld de magnifieke wijze waarop in de natuur alles op elkaar afgestemd lijkt (bloemen en bijtjes voor bevruchting en honing; gras voor grazers, etc.). Voor er evolutietheorieën waren (niet alleen die van Charles Darwin, er waren er al al lang voor hem) konden mensen de ogenschijnlijke perfectie van de natuur moeilijk anders verklaren dan door de aanname dat alles door iemand kant-en-klaar geregeld, uit het niets geschapen was. Onderzoek naar oergodsdiensten toont overigens aan dat er aanvankelijk niet één maar veel goden waren (polytheïsme), een god of vakman voor elke scheppingsdaad, taak of regeling. Dat 'de natuur' ogenschijnlijk goed geregeld is, komt, weten we nu, door een eeuwenlang natuurlijk selectieproces (natuurlijke selectie als motor van de biologische evolutie). Wat niet in het overlevingsplaatje past, niet 'fit' is, overleeft niet (lang) en uiteindelijk hou je dan onderdelen of wezens over die in vele opzichten goed op elkaar afgestemd zijn. 

Wat Darwin verder te maken heeft met het godsconcept ontgaat me, al zijn er helaas evolutionair psychologen die zelfs het godsidee evolutionair biologisch denken te moeten verklaren, maar die evolutionaire psychologie is zelf behoorlijk speculatief. Het lijdt geen twijfel dat het godsidee een eigen leven is gaan leiden, ja tot en met het leven van veel mensen is gaan bepalen; van godsdienst over dienst voor god - priesterschap - tot levensbekorting door de Inquisitie. Over ontstaan en evolutie van godsdienst(en) zijn, vooral sinds de Verlichting, al ontelbare historische en kritische werken geschreven. Je hebt daarvoor geen modieuze evolutionaire verklaringen nodig. 

(augustus 2009)