Een vernietiging die een catastrofe werd

Het magnum opus van Raul Hilberg The destruction of the European Jews(Chicago, 1961; herziene en definitieve editie 1985 New York/London, 1985) werd nog steeds niet in het Hebreeuws vertaald. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de, zeker in de jaren zestig, ongebruikelijke en onwelkome invalshoek van de auteur. Als politiek wetenschapper legde hij zich meer toe op oorzaken dan gevolgen en stelde 'technische vragen'. Welke structurele processen hadden ervoor gezorgd dat een hoogbeschaafde natie alle juridische, administratieve, psychische en morele barrières tegen volkenmoord opzij kon zetten? Deze 'afstandelijke' optiek, bijna door de ogen van de daders, wordt weerspiegeld door het destruction in de titel, in plaats van het destijds gebruikelijke catastrophe en holocaust (brandoffer) die meer het perspectief van de slachtoffers weergeven. Hilbergs benadering stuitte (en stuit) op veel weerstand omdat ze volgens sommigen het verwijt impliceert dat de slachtoffers lijdzaam en apathisch waren. [1]

Wie nog mocht twijfelen aan Hilbergs respect en inlevingsvermogen voor de slachtoffers leze zijn nieuw boek Perpetrators, victims, bystanders. Het is een even beknopte als heldere status quaestionis van de historische kennis over de judeocide, ingedeeld volgens de drie grote groepen van participanten. Bijgevolg geen destruction meer in de titel, wel catastrophein de ondertitel. Destruction komt alleen nog voor in het deel over de daders. De indeling van het Holocaustonderzoek in een drieluik van deelnemers, de vraag wat elk van hen bewogen heeft en overkomen is, deze drieledige optiek, die in de voorbije vijftien jaar steeds meer vorm kreeg, biedt een goed overzicht en inzicht en zal het onderzoek waarschijnlijk nog vele jaren in banen leiden. [2]

Hilberg belicht de daders, slachtoffers en omstanders in al hun verscheidenheid. Hij personifieert ze, wekt ze door middel van boeiend vertelde levensverhalen tot leven. Het worden weer mensen van vlees en bloed, met karakters en eigenaardigheden, die op hun wijze respondeerden op structuren en gebeurtenissen (beschreven in The destruction) waarin ze verstrikt en verzeild geraakten. Door hen een gezicht te geven bevordert Hilberg de inlevingsmogelijkheid.

Het boek begint uiteraard met de daders, [3] Adolf Hitler op kop, het enige individu dat een hoofdstuk krijgt. Dan volgen establishment, ambtenarij, partijlui, niet-Duitse vrijwilligers en collaborerende overheden, in al hun schakeringen, de perfectionisten, de dwepers en de bureaucraten.

Het deel over de slachtoffers begint met de joodse leiders, Joodse Raden en andere instanties die verwikkeld geraakten in wat sommigen als collaboratie en (mede)daderschap veroordeelden. Dan volgt het ganse spectrum van slachtoffers: zij die nog tijdig konden emigreren, de gemengd gehuwden, de christelijke joden, kinderen, doden en overlevenden. Hilberg schenkt ook aandacht aan sociaal-economische ongelijkheden tussen joden en dat alles levert een schaal van gedragsalternatieven en kwetsbaarheid op die verder onderzoek verdient.

Tot slot de omstanders, zij die de joden in de mate van het mogelijke, soms het onmogelijke, geholpen hebben; zij die tijdig getuigden, boodschappen van de slachtoffers overbrachten, soms vanuit de vernietigingskampen; zij die zich machteloos waanden of andere prioriteiten hadden, de geallieerden, de neutrale landen, de joden in de VS en Palestina, de kerken.

Hilberg geeft meer dan ooit zijn grote persoonlijke betrokkenheid bloot. Dit is empatische geschiedschrijving in de beste zin van het woord. Elk aspect wordt van verschillende kanten bekeken en genuanceerd besproken. De bladzijden over de Poolsjoodse verhoudingen - een heet hangijzer [4] - zijn wat dat betreft verhelderend.

Soms gaat Hilberg naar mijn smaak iets te ver in zijn inlevende en verzoenende houding. Wat bijvoorbeeld de rol van de kerken betreft, is het toch de vraag of ze in de jaren dertig en veertig reeds de 'ondergeschikte structuren waren, die het leven van burgers voornamelijk 's zondags regelden en dan alleen op een ceremoniële wijze' en dat ze daarom geen standpunt konden innemen dat tegen de heersende politieke orde indruiste.

Merkwaardig is Hilbergs standpunt over het langdurige en ingewikkelde beslissingsproces dat tot de jodenuitroeiing leidde. Van gematigd intentionalist (de uitroeiing lag lang voordien vast, het plan werd uitgevoerd toen de tijd rijp was) evolueerde hij geleidelijk tot een structuralistische (of, moderner, functionalistische) visie, maar het intentionalisme bleef steeds doorklinken. Ook Perpetrators, victims, bystanders klinkt vaak intentionalistisch ('met dat doel', 'om dat te realiseren') maar expliciet beweert Hilberg het tegenovergestelde. Hitler zou nimmer een politieke theorie omhelsd of geformuleerd hebben, nooit een doelstelling op lange termijn geuit hebben. Er was, dixit Hilberg, alleen een natie in beroering, waardoor op een of andere manier krachten werden gemobiliseerd en dreigementen - toch een voorwaardelijke doelstelling op korte of lange termijn! - ten uitvoer werden gebracht. Dit lijkt een slingeruitslag. In elk geval kan over dit extreme functionalisme lang en breed gediscussieerd worden. [5]

Hilbergs benadering is judocentrisch. Hij licht de judeocide uit haar historische context. Antisemitisme en genocide lijken wel geïsoleerde fenomenen. Geen woord over de evolutie van jodenhaat tot antisemitisme of over ermee samenhangende politieke fenomenen, nationalisme en zionisme. Niets ook over de evolutie van antisemitisme tot jodenuitroeiing, concentratiekampen voor politieke en andere gevangenen, gedwongen sterilisatie en euthanasie om economische redenen en, als laatste maar niet als minste, de oorlogscontext.

Wie een leesbaar overzicht wil brengen voor een breed publiek moet zijn onderwerp natuurlijk ergens afbakenen. [6] Als nestor van de holocaustonderzoekers was Hilberg de aangewezen persoon om zo'n overzicht te maken. Het onderzoek is de laatste twintig jaar dermate toegenomen dat slechts weinigen de grote lijnen onderscheiden en kernachtig onder woorden kunnen brengen. Het resultaat mag er zijn: een glashelder betoog, boordevol boeiende en verantwoorde informatie.

Gelukkig werd het boek in het Nederlands vertaald (het lijvige en specialistische The destruction nog steeds niet), maar wie kan, leze toch beter de Engelse tekst. De vertaling is wel vlot leesbaar maar ze wijkt connotatief te sterk af van de oorspronkelijke tekst. 'Anti-Jewish actions' wordt bijvoorbeeld vertaald als 'optreden tegen de joden', en de novemberpogrom (Reichskristallnacht) wordt een 'oproer' genoemd. En, storender, de hierboven geschetste dubbelzinnigheid wat betreft het beslissingsproces van de jodenuitroeiing wordt door de vertaling nog benadrukt.

 

 

Hilberg, Raul - Perpetrators, victims, bystanders. The Jewish catastrophe 1933-1945, New York, HarperCollins, 1992

         - Daders, slachtoffers, omstanders. De joodse catastrofe 1933-1945, Haarlem, Becht, 1993

Noten

[1] Zie hierover 'Raul Hilberg en de vernietiging van het Europese jodendom. Een standaardwerk',Streven, december 1989, blz. 225-234. Interessant is ook het gesprek tussen Raul Hilberg en Alfons Söllner, 'Das Schweigen zum Sprechen bringen' (in Dan Diner Zivilisationsbruch. Denken nach Auschwitz, Frankfurt am Main, Fischer Taschenbuch Verlag, 1988, vooral blz. 192-200). Hilberg beklemtoont daarin dat 'Es gibt keinen besseren Weg, an die Realität heranzukommen, als eben diese Perspektive der Täter zu rekonstruieren' (p. 197).

[2] Het toonaangevende openingssymposium van het nationaal United States Holocaust Memorial Museum, begin december 1993, over The known, the unknown, the disputed and the reexamined,waaraan vele internationaal vermaarde onderzoekers bijdroegen, volgde hetzelfde stramien.

[3] Dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Bij sommigen overweegt het slachtofferperspectief: Dimsdale, Joel E. - Survivors, victims and perpetrators. Hemisphere, 1980.

[4] Zie daarover 'Recente interpretaties van de jodenuitroeiing', Streven, November 1990, blz. 174-175

[5] Een interessante discussie en een goed overzicht bieden Ian Kershaw - The Nazi Dictatorship. Problems and Perspectives of Interpretation (London/New-York, Edward Arnold, 1989) en Philippe Burrin - Het ontstaan van een volkerenmoord (Amsterdam, Van Gennep, 1991).

[6] In het eerder vermelde gesprek met Söllner (zie noot 1) stelde Hilberg duidelijk dat het toekomstig Holocaustonderzoek gedetailleerder moet worden en, als tweede belangrijke opgave, dat de Holocaust in de geschiedenis moet worden ingekaderd (blz 199).