Een overbodig boek | Dimitri Verhulst - Godverdomse dagen en nog wat vloeken

Lang geleden dat ik me nog zo stierlijk verveeld heb. Met een boek nog wel. 't Is dat ik het moest bespreken, anders was het snel bij het oud papier beland. De titel zet de toon: Godverdomse dagen op een godverdomse bol. De originaliteit wordt op de omslag in de verf gezet met een pisbak, net doorgedrukt. En inderdaad, binnenin herleidt Dimitri Verhulst mens en mensheid tot pis en kak, lul en kut, vuist en macht.

Schrijven is, als het goed is, ook communicatie. En hier is de boodschap mensvijandig. Sapiens of niet, Verhulsts homo is een (machts)wellustige, vernielzuchtige soort. Minder dan een beest, een ondier. Een groot schrijver zou hier nog iets moois van maken, een tragedie bijvoorbeeld, maar die paradox is Verhulst ontgaan. Hij houdt het op platvloersheid en platitudes, een schijn van diepgang en het gemak van cynisme. Goedkoop en gratis (bij HUMO). De auteur wordt geprezen omdat hij dialect en toogpraat integreert, en om zijn prestatie in amper tweehonderd bladzijden de hele geschiedenis van de mensheid neergepoot te hebben. Makkelijk zat: laat alle goede en schone weg, en serveer het overblijvende slechte en lelijke met karrenvrachten stront, slijm, drek, rochels, lullen en spleten. Godverdomse dagen is een product van wat het aanklaagt.

De inderhaast afgehaspelde biologische en culturele evolutie van de mens wordt gepresenteerd als een doelbewust proces om alles en iedereen te overheersen. Kommer en kwel, doorspekt met negativisme en gezochte speculaties. "O, de mooie komst van het vensterglas, honderdduizenden vogels vliegen er zich jaarlijks tegen te pletter". Rede en wetenschap zijn slechts machtsinstrumenten. Het belang van de boekdrukkunst reduceert hij tot het papiergeld waardoor de broekzakken van rijken minder makkelijk scheuren. In dit Verhulstiaans universum wordt de indrukwekkendste prestatie aller tijden natuurlijk de uitvinding van de wc-pot. Want daar komt de kleinste mens op de grootste ideeën. "Kakkend in afzondering komt 't op de ene gedachte na de andere. Eurekaka". De Encyclopédie, dat monument van de Verlichting, reduceert hij tot het "archief van het dolhuis".

Bij zo'n negatief mens- en wereldbeeld komt bij een beetje man ook seksisme kijken. Mensen vrijen frontaal omdat "de reu dan de haat en de angst kan zien op het ruwe smoelwerk van de teef, de aversie, de walging". Vrouwen zijn te pakken of gepakte teven, en verdomme om de haverklap zwanger. Nooit goesting in seks en als het er toch van komt zonder enige fantasie. De uitzondering die Verhulsts regel bevestigt, wordt uiteraard een "nymfomane doos" genoemd. Hoeren in alle geuren en kleuren, om vol te pompen. Echte hoeren "steken geen munt in hun spleten om te verbergen dat ze rieken naar gezouten vis", maar het is "o zo heerlijk om in hun hol even de zeeën te mogen vergeten". Vlees is de bron van alle geluk, "vlees om te eten en vlees om te penetreren"; en wijven en kamelen "om te bestijgen en de zweep te geven". Zonde van het papier.

Het celibaat gaat hij al even puberaal te lijf. "Had 't soepelere buikspieren gehad, 't had z'n eigen fluit er allang afgebeten. Was 't meteen ook van veel miserie verlost. Nu zit 't daar (...) met een stijve fluit en een natte schuif." Pastoors zijn onveranderlijk geil en nonnen frigide. Ze neuken "voor gods heil", bidden anilingus en cunnilingus. En vreten dat ze doen: "Enkelingen slagen er niet meer in hun eigen fluit te zien: zo dik effenaf". Anderen "preken vroomheid terwijl ze hun genitale wratten wegmoffelen in een volgende kindermond". Godverdomse dagen is eenzijdige liederatuur. Een veelzijdiger verhaal vind je desgewenst in m'n net verschenen De mens voorbij (niet alle boeken worden gratis thuisbezorgd). Een complex verhaal over de moeilijke, nog altijd voort durende ontvoogding en beschaving van de mens. Over menselijk kwaad en goed, lelijk en schoon, vallen en opstaan, telkens weer. Over de uitdaging die mens heet. 

Gepubliceerd in De Standaard der Letteren van 28.11.2008