Een land zonder volk

De essays die Alain Badiou, één van de origineelste Franse filosofen van het moment, sinds 1982 aan Israël en joodse identiteit heeft gewijd, vallen gebundeld nogal tegen. Bij de publicatie van Portées du mot 'juif' (2005) stak even een storm van verontwaardiging op. Er staat nochtans weinig nieuws in. Dat (sommige) Israëli's en joden met de Holocaust als moreel schild daders geworden zijn, onschuldigen slachtofferen, burgers bombarderen, Palestijnen terroriseren en clusterbommen uitstrooien als ware het suikergoed, is meer dan geweten. Maar als een filosoof dit vaststelt, moet hij met pek en veren overladen worden. Naarmate de apartheidstoestand in Israël voortduurt, wordt het ook steeds moeilijker kritiek te uiten. Het is al lang geen nieuws meer, 'de mensen' zijn dat beu, het lijkt zo onoplosbaar en bovendien wordt wie toch de moed opbrengt te protesteren onmiddellijk van antisemitisme beschuldigd. Aan die "grove vorm van politieke chantage" wil Badiou niet toegeven.

Badiou bundelde zijn essays als tegengewicht voor de overwaardering van joden en Israël. Veel joden en joodse organisaties eigenen zich een bijzondere status toe, zich beroepend op de "ideologie van het slachtoffer" en zogenaamd terug oplaaiend antisemitisme. Het lijkt wel, schrijft Badiou, of een mens meer recht van spreken en bestaan heeft als hij in Israël woont of als enkele van zijn familieleden in Auschwitz zijn omgebracht. Dat heeft, vervolgt hij, te maken met de opwaardering van de Holocaust en dus ook met Hitler. Die heeft aan het woord 'jood' mythische proporties toegekend. De jood is een politieke creatie van de nazi's, het begrip bestond voordien niet eens. De slachtoffers hadden niets gemeen, er was geen vergelijk mogelijk tussen de rijke Weense bankier en de arme Poolse boer. Hitler heeft de jood verheven, hem als slachtoffer tot embleem gemaakt. En nu de nazi's verslagen zijn, is 'jood' een sacrale naam geworden.

Al begrijp je min of meer wat Badiou bedoelt, dit is toch bijzonder kort door de bocht. Het kan een beetje filosoof toch niet ontgaan dat joden een rijke religieuze en culturele traditie gemeen hebben, en door de eeuwenlange discriminatie en vervolging doorgaans een hecht blok vormen?

Natuurlijk is de aanmatigende houding van bepaalde joden en joodse organisaties die almaar met de Holocaust zwaaien en met antisemitisme intimideren ergerlijk. Natuurlijk is er weerwerk nodig tegen Israëli's en joden die zich op een vreselijk verleden beroepen om een vreselijk heden goed te praten. Maar daarom het bestaan van joden ontkennen? Badiou heeft het wel over "het woord 'jood'", maar hij suggereert meer dan eens dat het joodse volk een creatie van Hitler is. Geen nieuwe stelling overigens, sinds de opkomst van het moderne antisemitisme hebben verscheidene joodse theoretici beweerd dat de joden een uitvinding zijn van de antisemieten.

Badiou had mogen verwijzen naar de 'nieuwe historici' in Israël. Die maken sinds de jaren 1980 almaar duidelijker dat de joden niet het volk zijn waarvoor ze zich uitgeven. Het is geen uit het beloofde land verdreven volk dat na tweeduizend jaar ronddolen (de diaspora) zijn grond heroverd heeft. Dit zelfrechtvaardigend verhaal, de zionistische stichtingsmythe van Israël, werd stukje bij beetje geconstrueerd door fantasierijke zionistische historici. Ze brouwden op basis van voornamelijk religieuze overleveringen, zoals de bijbel, een lineair verleden, een ononderbroken genealogische opvolging, een joods volk.

Er was geen massale exodus uit Egypte en het koninkrijk van David en Salomo was heel wat minder glorierijk dan de bijbel doet geloven. De joden werden niet massaal verdreven, ook niet na de vernieling van de tweede tempel (in het jaar 70). Met uitzondering van de door de Romeinen tot slaven gemaakte gevangenen bleven ze in Judea. Een deel bekeerde zich in de vierde eeuw tot het christendom, een nog groter deel vond na de Arabische verovering in de zevende eeuw aansluiting bij de islam. Tot in 1929 (het jaar van de eerste opstand van Arabische Palestijnen) vermelden zionistische denkers en politici als vanzelfsprekend dat de bewoners van Palestina afstammen van de inwoners van het antieke Judea. De meeste joden die in de oudheid het Middellandse zeegebied bevolkten waren niet uit hun land verdreven, maar joodse bekeerlingen.

Tot in de jaren 1960 trof je in de zionistische geschiedschrijving verhalen aan over deze meervoudige oorsprong van de joden. Nadien raakten ze gemarginaliseerd om uiteindelijk volledig te verdwijnen uit de collectieve herinnering van Israël. De joden die in de Zesdaagse Oorlog (1967) de stad van David veroverden, hun hoofdstad Jeruzalem, moesten in rechte lijn van hun koning afstammen, moesten een apart volk zijn.

In 2005 herzag de Nederlandse Taalunie onder druk van joden die zich gediscrimineerd voelden omdat jood met een kleine letter en Arabier met een grote geschreven werd, de schrijfwijze van 'jood'. Voortaan hoor je Jood en Joods te schrijven als het om een etnisch-culturele aanduiding gaat. Gaat het om een verwijzing naar het joodse geloof, dan wordt dat jood en joods. Maar wie behoort tot dat Jjoodse volk? Hoe kun je lid worden? Of is het zoals voor en tijdens het nazi-tijdperk een kwestie van erfelijkheid, een soort ras? Israëlische wetenschappers doen er sinds de jaren 1970 in elk geval alles aan om aan te tonen dat alle Joden, waar ook ter wereld, genetisch verwant zijn.

Alain Badiou - Het woord 'jood', Kampen, Ten Have, 2008
Shlomo Sand - Comment le peuple juif fut inventé, Paris, Fayard, 2008

Gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 29 augustus 2008