Doorbroken ijs | G.L. Durlacher - Verzameld werk

In de herfst van zijn leven schreef Gerard Durlacher (1928-1996) een indrukwekkend oeuvre bij mekaar over zijn door de nazi's vergalde jeugd, het ternauwernood overleven van getto en uitroeiingskamp, de terugkeer naar een lege thuis, de wederopbouw van een persoonlijkheid.

Het gezin Durlacher was in 1937 nazi-Duitsland ontvlucht. Hun huis in Rotterdam werd een ontmoetingsplaats voor andere ontheemden, onder meer enkele opvarenden van de St.-Louis, het schip dat in 1939 met 936 Duitse joden aan boord, allen voorzien van een duur betaalde reispas voor Cuba, onverrichter zake moest terugkeren omdat noch Cuba, noch een ander land op het nieuwe continent de vluchtelingen wou opnemen. Uiteindelijk kregen ze asiel in Frankrijk, België en Nederland. In dat laatste land werden ze nog voor de oorlog naar Westerbork overgebracht, het kamp dat de overheid in het barre noorden liet optrekken voor Duits-joodse vluchtelingen. In 1942 nam de Duitse bezetter het kamp over om van daaruit meer dan honderdduizend joden richting gaskamers te deporteren.

Na het bombardement op Rotterdam trokken de Durlachers naar de Veluwe, de groene vlek in Gerards schoolatlas die schuilmogelijkheden leek te bieden. Begin oktober 1942 werden ze opgepakt en opgesloten in Westerbork, later gingen ze op transport - 'vele angsten lang' - naar Theresienstadt en Auschwitz-Birkenau.

Alleen Gerard overleefde, als bij wonder. Bij zijn terugkeer werd hij niet met open armen ontvangen, familieleden hadden hem dood gewaand én gewenst (omwille van de schamele bezittingen van zijn ouders). Gelukkig schonken enkele onbekenden en lotgenoten hem warmte en vertrouwen. De verlatenheid bleef onmetelijk, maar stukje bij beetje won hij aan zelfvertrouwen, groeide het gevoel het leven aan te kunnen, ondanks alles.

Durlacher werd socioloog, echtgenoot en vader. Maar het verleden, dat sloot hij af, omzien naar het dodenrijk was te gevaarlijk. Hij richtte een brandscherm op tegen de vele pijnlijke herinneringen, maar vonken lekten door de muur van ijs, voor 's nachts. 'De gevoelens van toen, de angst en vertwijfeling, de machteloosheid en woede, de pijn en het verdriet, als lava in een schijndode vulkaan', lieten zich het zwijgen niet opleggen.


Reconstructie

Na drie decennia brak Durlacher door het ijs. Aanleiding was de dood van een goede vriendin, ook een overlevende van Auschwitz die er zo weinig mogelijk over praatte. Op haar sterfbed kwam alles weer boven, een 'inferno van pijn en gruwelen'. Durlacher realiseerde zich met een schok dat hem mogelijk hetzelfde te wachten stond. Hij ging in therapie, 'om de hele rotzooi te verwerken'.

Geleidelijk aan kon hij weer herinneringen toelaten tot zijn denken en voelen. Om het verleden te bezweren, begon hij het te reconstrueren en erover te schrijven. Eén vraag bleef hem hoog zitten: hoe kon men, hoe had hij deze Hades overleefd? Waren er bepaalde overlevingsstrategieën? Door het 'waarom' en 'hoe' van de catastrofe te achterhalen, waarom bijvoorbeeld de wereld zich blind en doof gehouden had, probeerde hij zijn coördinaten te achterhalen. Ze tekenden zich steeds scherper af. Hij en zijn ouders waren in mei 1944, samen met 7500 anderen, op transport gesteld naar een zogenaamd familiekamp in Auschwitz-Birkenau in het kader van de Verschönerungsaktion van Theresienstadt. Het getto werd met het oog op een bezoek van afgevaardigden van het Internationale Rode Kruis gesaneerd. De delegatie kreeg op 23 juni 1944 een schijnvoorstelling voorgeschoteld, valse voorzetgevels opgesmukt met bloemen, gevangenen die muziek en voetbal speelden of in het gettocafé de krant lazen. Door het naïeve rapport van de vertegenwoordiger van het IRK nam de druk af om ook Birkenau te inspecteren; het familiekamp verloor zijn reden van bestaan, het gros van de gevangenen werd het gas ingestuurd. Ondertussen maakte de SS in Theresienstadt van de gelegenheid gebruik om een propagandafilm te draaien die de wereld er moest van overtuigen dat de joden humaan behandeld werden. Eens de geënsceneerde farce ingeblikt, verdwenen de 17.520 figuranten en filmers in het niets van Auschwitz.


Overleven

Bij de liquidatie van het 'familiekamp' in Birkenau werden 89 jongens, waaronder Gerard, gespaard. In de jaren tachtig vond Durlacher na een lange zoektocht 19 overlevenden terug.  Hij beschrijft hun ontmoetingen, gesprekken en hypothesen. Een reünie in Israël werd geen succes. Bleek dat ze hun leven te danken hadden aan het feit dat de Lagerältester (de hoogst geplaatste gevangene) van het familiekamp en de Duitse commandant van Birkenau elk een joodse minnares hadden in het kamp, zij hadden hen overgehaald enkele jongeren een overlevingskans te geven. De kwellende vraag kreeg een voor velen onaanvaardbaar antwoord.

Boek na boek komt het eruit, worden andere en diepere lagen afgegraven; dat alles in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Het stille geluk van een nazi-vrij kinderjaar in Baden-Baden, Durlachers geboortestad. Maar zelfs toen werd hij wel eens 'rotjood' genoemd, terwijl op het nieuwjaarsbal van 1933 een onbekende pralines uitdeelde aan joodse dames die kort nadien dringend naar het groot toilet moesten en zichzelf bevuilden. Op de onderkant van de pralinedoos stond: 'Die Juden stinken, Heil dem Führer', bezegeld door een hakenkruis. Toen de nazi's enkele weken later aan de macht kwamen, zwaaiden schoolkinderen geestdriftig met hakenkruisvlagjes. Gerard was er het hart van in dat hij van zijn ouders geen vlaggetje kreeg. Steeds meer kennissen speldden hakenkruisjes op, keerden het joodse gezin de rug toe.

Een overlevingstocht doorheen vreemde werelden met onverstaanbare talen, afspraken, regels en gebruiken: nazi-Duitsland, Nederland, doorgangskamp, getto, uitroeiingskamp, naoorlogs Nederland en Duitsland. Na een lezing van Durlacher in Baden-Baden haalden de inwoners herinneringen op aan de goede oude tijd; ze hielden mordicus vol niets geweten te hebben van kampen en uitroeiing. De socioloog weet dat Duitsland 'geen land van blinden, stommen, doven was. Ieder die horen wilde, kon horen. Ieder die zien wilde, kon zien'. Maar hij blijft mild, beklemtoont het hoopvolle, enkelingen die tegen kuddegedrag ingingen, een helpende hand uitstaken. Bennie de bokser, die weigerde andere gevangenen in mekaar te slaan en hen illegaal leerde boksen; Dr. Belinfante die Gerard wegwijs probeerde te maken in filosofie en algebra, al begreep ook hij niet wat hen overkwam.

Nood en ellende worden ingehouden maar doordringend beschreven. Leed had iedereen op zichzelf teruggeworpen. Door de opgekropte woede tegen hun lot, de vernederingen en de vrees voor de toekomst, gedroegen veel gevangenen zich primitief; 'mannen die vroeger leidende posities bekleedden, kiften als viswijven om een stukje worst of een lepel jam meer of minder'. Bij niemand vond Gerard bescherming, ook bij zijn vader niet; onder diens harde stem en hand kromp hij ineen, tot hij in opstand kwam en met hem op de vuist ging.

Durlacher was een oplettend observator en een voortreffelijk schrijver. Hij bleef de taal die hij ooit niet verstond proeven en aftasten; hij smaakte elk ingrediënt en vermengde ze tot beeldende combinaties. SS'ers schreeuwen met rechthoekige bekken, kapo's slaan rijen recht terwijl de gevangenen, verlamd als konijnen in lichtbundels van gevaar, wachten en wachten. Tot het te laat is.

G.L. Durlacher - Verzameld werk, Amsterdam, Meulenhoff, 1999 -ISBN 90 290 5437 9; in 2002 verscheen een luxe-editie in vijf deeltjes - ISBN 90 290 7249 0

Deze bijdrage verscheen in de reeks 'De Klassieker' in De Tijd van 24 juli 2004.