De mens als onderdeel

Als alles wat wij waarnemen aan onze hersens te danken is, hoe echt is de wereld buiten onze hersens dan? Of met andere woorden: Alles wat ik hoor, zie, proef, ruik en aanraak wordt ingekleurd door mijn brein (vraag van een vierentwintigjarige man op www.ikhebeenvraag.be, januari 2010). 

Natuurlijk wordt alles wat u hoort, ziet, proeft, ruikt en aanraakt (en zelfs denkt) door uw brein ingekleurd of verwerkt, maar dat betekent niet dat alles wat wij waarnemen enkel en alleen aan onze hersenen te danken is en dat de buitenwereld, de wereld buiten die hersenen, bijgevolg niet echt zou zijn, niet zou bestaan. Waarneming is een wisselwerking tussen zintuigen, al gevormde overtuigingen (vooroordelen, ervaringskennis, theoretische kennis) en de zeer reële buitenwereld. Wat we waarnemen is niet iets dat we op een leeg doek projecteren (loop maar eens hard tegen de deur die u als dicht waarneemt). 

De overtuiging dat er buiten het ik en het bewustzijn niets bestaat heet solipsisme (solo: alleen; ipsus: zelf). Deze filosofisch-idealistische overtuiging getuigt mijns inziens van een serieuze zelfoverschatting van de homo sapiens, de met grote hersenen en grote hersenschors uitgeruste mens. Mensen staan niet buiten maar in de realiteit; we zijn slechts onderdeel. 

Mensenkinderen worden weliswaar niet geboren als een blanke lei (tabula rasa), waarop de buitenwereld van alles optekent; baby's hebben een temperament, bepaalde driften en instincten die hen toelaten te overleven. Maar het gros van ideeën en kennis ontstaat wel degelijk door interactie, soms botsing, met de buitenwereld. De materiële (en geestelijke) wereld wordt met soms letterlijk vallen en opstaan ontdekt via de zintuigen, benoemd of gecorrigeerd door anderen (ouders, onderwijs), en door de wisselwerking tussen verschillend temperament en verschillende levens- en leeromstandigheden door elk individu proefondervindelijk enigszins verschillend ingevuld. De vele - soms tot vervelens toe herhaalde - contacten met telkens weer dezelfde of enigszins van elkaar verschillende materiële spullen, benamingen en denkbeelden, 'creëert' beelden in onze hersenen. Die beelden (overtuigingen, denkbeelden) worden door verdere ervaring, vooral ook het contact en wisselwerking met andere   mensen, overtuigingen en denkbeelden, telkens weer bijgesteld, bemiddeld, veranderd of verbeterd. 

Materiële zaken leer je als kind (en later) kennen zoals je een denkbeeld, idee of een mens leert kennen: stukje bij beetje, door er telkens weer mee om te gaan, verder te bevragen, te ontdekken. Onze ideeën over de buitenwereld zijn, als het goed is, vooral een product van de realiteit - niet andersom. Maar natuurlijk bestaat er ook toenemend verlies aan realiteit, zoals weerspiegeld door dromen, hallucinaties en ernstige tot levensbedreigende waandenkbeelden.