De gemaakte mens

Enkele relatief jonge Nederlandse wetenschappers belichten elk vanuit hun eigen expertise 'de maakbare mens'. Hun filosofische, historische, medische, juridische, technologische en literaire beschouwingen stellen het debat hierover op scherp en leveren interessante inzichten op. 

De 'maakbare mens' trekt aan en beangstigt; hij is een geliefkoosd onderwerp voor fictie, van Frankenstein tot Galactica. De laatste decennia lijken ontwikkelingen in de neurochirurgie, cosmetische chirurgie, cybernetica, biotechnologie, genetische manipulatie en zaken als klonering en nanotechnologie de droom of nachtmerrie steeds dichterbij te brengen. 

Maar wat is feit en fictie? Hoe maakbaar is de mens? Is hij een bedreigde diersoort? Kan dat allemaal zomaar? Moeten er niet dringend grenzen gesteld worden? 

De discussie over de maakbare mens verloopt vaak emotioneel. Er staat ook veel op het spel, van mensbeeld tot levensbeschouwing. De auteurs proberen het debat te ontmijnen door een historisch-filosofische benadering. Blijkt dat onze verwachtingen en angsten een lange voorgeschiedenis hebben en minstens ten dele teruggaan op enkele filosofische misvattingen.

Homo sapiens is een allesbehalve onveranderlijke soort. De mens is ontstaan en geëvolueerd door natuurlijke en seksuele selectie. Een evolutie die nog altijd voortduurt. De mens is werk in uitvoering. Hij past zich aan zijn natuurlijke en sociale omgeving aan en zet die meer dan andere diersoorten naar zijn hand. Hij maakt kleding, bouwt onderkomens, dirigeert water, legt wegen aan; hij teelt en kruist plant en dier; bedenkt en vervaardigt gereedschap en ongeziene hulpmiddelen. Mensen hebben van oudsher niches geconstrueerd die hun overleving en voortplanting bevorderden en zodoende hebben ze ook hun verdere evolutie mee bepaald. Want als de omgeving verandert, veranderen ook de (in die omgeving) optimale kenmerken van het organisme, en worden andere genen de favoriet van natuurlijke selectie. 

Mensen sleutelen ook op meer directe wijze aan zichzelf; ze kleuren en versieren het lichaam, rijgen het in, disciplineren en verminken het. Ons beeld van het ideale lichaam schommelde in de in de loop der tijd vaak van het ene naar het andere uiterste. De mollige en dikbuikige lichamen die een halve eeuw geleden bewonderd en gerespecteerd werden, worden nu met overheidssteun richting fitnesscentra en sportveld gedreven. Bouwen aan het lichaam is onderdeel geworden van de algemene cultuur. We fleuren en lappen het op met oor- en tepelring, allerhande hulpstukken en chirurgie. Het ontzag voor het lichaam is weg, het is niet langer de tempel van de Heilige geest, maar een machine waarin we wonen en die ons van de ene naar de andere plek brengen moet. 

Ook op het vlak van de voortplanting is veel veranderd. Ze is dankzij nieuwe technische en medische middelen controleerbaarder geworden. Onze houdingen en oordelen veranderden snel mee. In 1978 was Louise Brown, de eerste reageerbuisbaby, een toon- of schrikbeeld van de 'gemaakte' mens; nu worden in-vitro fertilisatiekinderen als tamelijk normaal beschouwd. De grens van 'onnatuurlijke voortplanting' lijkt verschoven naar embryoselectie. Over nog eens dertig jaar zal ook dat ingeburgerd zijn en zal men zich waarschijnlijk alleen nog druk maken over directe genetische manipulatie. 

Het tweeledige begrip 'de maakbare mens' weerspiegelt het spanningsveld tussen technologie (maakbaarheid) en mens (natuurlijkheid). Het eerste lid lijkt het tweede geweld aan te doen, het wezen van de mens te bedreigen. Maar het is verre van duidelijk wat 'natuurlijk' is en of de mens überhaupt een essentie heeft. Hij heeft het pad der natuur al lang verlaten. De mens is zijn eigen project geworden, hij sleutelt en knutselt voortdurend aan innerlijke en uiterlijke omgeving. Het lichaam wordt gevoed, getraind, beschermd en hersteld; geoptimaliseerd en uitgebreid; verbeterd en aangepast. De mens is een gedomesticeerde diersoort, een huisdier. 

De tegenstelling tussen 'natuurlijk' en 'kunstmatig' is dus lang niet duidelijk. Mensen zijn sociale, gesocialiseerde wezens, ze groeien op in een bepaalde cultuur, een niet-natuurlijke omgeving dus. Ze worden (mee) gemaakt door conditionering, opvoeding, pedagogische, religieuze, ideologische en politieke indoctrinatie. Elke samenleving probeert via onderwijs, wetten en economie burgers op maat te produceren. Een maakbaarheid die zo goed als nergens ter discussie staat. 

Sommige toekomstgerichte wetenschappers en denkers verwachten dat de biotechnologie alleen de hoogstaande kwaliteiten van de hedendaagse mens versterken zal. De mens zal intelligenter, geleerder, beminnelijker en rijker worden aan beschouwende en esthetische ervaring. Andere denkers vrezen voor ontmenselijking en onmenselijkheid. 

De auteurs proberen na te gaan hoe waarschijnlijk die toekomstbeelden zijn en wat ze voor mens en maatschappij betekenen. Hoe meer mogelijkheden er komen om mensen te repareren, hoe belangrijker het wordt er vlug bij te zijn als zich een afwijking of stoornis voordoet. Dat vereist meer, ja bijna constante (zelf)controle; meer controleapparatuur en meer doktersbezoek. Lichaam en gedrag zullen almaar meer geobserveerd, gecontroleerd, gedisciplineerd worden. Ook de levensverwachting van de mens zal verder toenemen, bovenop het nu al waarneembare effect van veranderde omgevingsfactoren zoals verbeterde voeding en hygiëne. Hierdoor zal de subjectieve waarde van een mensenleven nog vergroten en dat zal tot extra risicomijdend gedrag leiden. Nog meer kinderen die naar en van school gereden worden. 

Boeiend en confronterend zijn de juridische vragen rond het verschijnsel maakbaarheid. Kinderen met een gebrek veroorzaakt door een keuze van hun ouders tijdens de zwangerschap of kort nadien, zouden in theorie hun ouders aansprakelijk kunnen stellen. Dat gebeurt niet omdat we van oordeel zijn dat ouders mogen kiezen in functie van persoonlijke inzichten en (levens)overtuiging, en dus geen 'foute' keuze kunnen maken. Maar het is niet ondenkbaar dat er een tijd komt waarin afwijkingen van het meerderheidstandpunt door sommigen, kinderen en verzekeraars of de maatschappij in haar geheel, worden veroordeeld als onverantwoorde risico's. 

Ook andere bijdragen in 'De maakbare mens' scherpen het denken aan. Jammer alleen dat zo goed als geen aandacht gaat naar vroegere wetenschappelijke ideeën over maakbaarheid. Wat de auteurs over eugenetica melden is stereotiep en grotendeels onjuist. Ze gaan ook onvoldoende in op de vraag die toen al aan de orde stond, namelijk wie selecteren en manipuleren zal, en met welk toekomstbeeld en menstype voor ogen. 

Koops, Bert-Jaap; Lüthy, Christoph; Nelis, Annemiek & Sieburgh, Carla - De maakbare mens. Tussen fictie en fascinatie, Amsterdam, Bert Bakker, 2009, 333 blz. - ISBN 978 90 351 3439 3

Verschenen in De Standaard der Letteren (16 oktober 2009) en in De Leeswolf (november 2009)