De ene redder is de andere niet | Schindler's list

Vanaf deze week draait in onze bioscopen Schindler's List, de nieuwe van Steven Spielberg die, mag ik hopen, niet onopgemerkt zal voorbijgaan.Schindler's List past niet meteen in het oeuvre van een regisseur en producent die roem verwierf met kaskrakers als Jaws, Close encounters of the third kind, E.T., de trilogie rond Indiana Jones en Jurassic Park. Alleen zijn tiende speelfilm, Empire of the sun (1987) over de tweede wereldoorlog in China, die het minder goed deed bij het grote publiek, stemt qua thema een beetje overeen met deze nieuwe produktie.

Schindler's List gaat over de jodenuitroeiing door de nazi's. Meer bepaald de liquidatie van de joden van Krakau (Kraków), de instelling van het getto (maart '41), de repressie en uitbuiting van de joden, onder meer in het kamp Kraków-Plaszów (vanaf eind '42), de deportatie naar uitroeiingskampen als Belzec en Auschwitz, de onvoorstelbaar wrede ontruiming van het getto (najaar '43), de weerzinwekkende behandeling in Plaszów onder commando van Amon Göth, een van de weinige kampcommandanten die niet louter op bevel handelde maar bewogen werd door persoonlijke, sadistische motieven. [1]


Redder in nood

Ging de film alleen hierover dan zou hij naar alle waarschijnlijkheid weinig publiek trekken. Maar Schindler's List, gebaseerd op het gelijknamige boek van de Australische romancier Thomas Keneally, [2] belicht de uitroeiing van de joden door de nazi's vanuit een bijzondere invalshoek. Het verhaal draait rond een redder in nood, de Sudetenduitser Oskar Schindler, een zakenman die in het zog van de nazi's in 1939 Polen binnentrok, gewiekst gebruik maakte van de oorlogsomstandigheden om zich te verrijken, maar die rijkdom uiteindelijk aanwendde om zoveel mogelijk joden van een wisse dood te redden.

Schindler begon in een buitenwijk van Krakau met een onteigende Poolse fabriek. Van joodse investeerders dwong hij geld af dat ze in het getto toch niet konden gebruiken. Duitse machthebbers werden overhaald met gunsten, cadeaus en smeergeld. De bestellingen van het Duitse leger stroomden binnen. In combinatie met de spotgoedkope arbeidskracht van de vogelvrij verklaarde joden en de vakkundige bijstand van een joods boekhouder, Yitzhak Stern (schitterend vertolkt door Ben Kingsley), zorgde dit ervoor dat de Deutsche Emailwaren Fabrik in een mum van tijd uitgroeide tot een bloeiend bedrijf.

Toen enkele jaren later de Duitse industrilen in Krakau verplicht werden hun bedrijven over te brengen naar het kamp Plaszów, bouwde Schindler op eigen kosten een subkamp waar hij zijn personeel zoveel mogelijk beschermde tegen terreur en deportatie. Wanneer in de tweede helft van '44, toen het Rode Leger te dicht genaderd was, de ontruiming van Plaszów bevolen werd, werden de mannelijke gevangenen overgebracht naar het concentratiekamp Gross-Rosen, de vrouwen naar het uitroeiingskamp Auschwitz. Schindler kon 'zijn' joden van voor de poorten van de hel wegslepen. Hij overtuigde hoge nazi-bonzen van de noodzaak zijn arbeiders te vrijwaren en kreeg bestellingen los voor een munitiefabriek die hij zou uitbaten in het Tsjechische Brünnlitz. [3] Schindler stelde een lijst op met meer dan duizend joden die hij stuk voor stuk afkocht van de SS. DeSchindlerjuden zouden in twee transporten worden overgebracht naar Brünnlitz, dat werd geboekstaafd als een nevenkamp (kommando) van Gross-Rosen. Het vrouwentransport werd per vergissing (!) naar Auschwitz gestuurd, waar de vrouwen volgens Spielberg de schrik van hun leven beleefden toen ze in douchekamers gedreven werden en gas uit de douchekoppen verwachtten. Dit levert een naar mijn gevoel onnodige passage op, waarin Spielberg elementen van de gaskamers en de douches op verwarrende en historisch onjuiste wijze vermengt. Voer voor de ontkenners, valt te vrezen.

Volgens de roman en de film haalde Schindler 'zijn' 300 vrouwen persoonlijk uit Auschwitz, de verantwoordelijken kocht hij om met diamanten. In een interview, eind vorig jaar in de Londense Daily Mail, betwistte Schindlers weduwe dit verhaal. Niet haar man ging, maar een met de Schindlers bevriende jonge vrouw. Zij zou de Schindlerjuden vrij gekregen hebben in ruil voor haar sexuele gunsten. Hoe het er werkelijk aan toe gegaan is, valt waarschijnlijk niet meer te achterhalen. In het Kalendarium (een kalender over Auschwitz waarin alle bekend gebleven feiten over dit kamp dag aan dag zijn opgetekend) [4] staat dat op 22 oktober in Auschwitz-II (Birkenau) meer dan 2000 jodinnen arriveerden uit Plaszów. 's Anderendaags voerde de beruchte Mengele een twee uur durende selectie uit op deze gevangenen; 1.765 mensen mochten nog even in leven blijven, de anderen gingen de gaskamer in. Op 10 november werden 300 jodinnen uit Auschwitz-II overgeplaatst naar Brünnlitz. [5] In boek en film weigert Schindler vrede te nemen met een voorstel om 300 andere vrouwen mee te nemen, vrouwen die nog niet geregistreerd zijn in het kamp (kwestie van het administratief werk te reduceren !). Schindler wil er niet van horen, hij moet en zal 'zijn' joden terug hebben. Rekening houdend met de door Mengele uitgevoerde selectie en met de verschrikkelijke levensomstandigheden in het kamp, is het toch zeer de vraag of de Schindlerjuden na meer dan veertien dagen Auschwitz nog allen in leven kónden zijn.

Kort na de afkondiging van de Duitse overgave aan de geallieerden nam Schindler afscheid van de joden die hij had gered. Het vervolg krijgt men in de film niet te zien maar verdient toch verhaald te worden. De geruïneerde Schindler werd in de mate van het mogelijke financieel geholpen door joden en joodse organisaties. Eind jaren veertig emigreerde hij met zijn vrouw en enkele bevriende joodse gezinnen naar Argentinië. Hij startte er een veefokkerij op die in 1957 over kop ging. De Schindlers trokken zich terug in een bescheiden woning die hen werd aangeboden door een joodse organisatie. Hun huwelijk liep vast, Schindler trok naar Duitsland, probeerde er met joods geld een zaak op te zetten, maar ging bankroet. In de jaren zestig haalden overlevende Schindlerjuden hem naar Israël. Yad Vashem, het Israëlisch Holocaustmuseum en onderzoekscentrum, verleende hem de titel van 'Righteous among the nations' (rechtvaardige onder de volkeren), een hoge onderscheiding voor niet-joden die tijdens de tweede wereldoorlog belangeloos joden gered hebben. In het Heldenpark in Tel-Aviv werd een aan hem opgedragen gedenkplaat ingewijd. In 1966 ontving hij uit handen van president Adenauer een Duits ereteken en kort nadien werd hem een maandelijkse rente toegewezen. Na zijn dood ging Schindlers laatste wens in vervulling, hij werd begraven in Jerusalem, op de joods-orthodoxe begraafplaats.


Morele uitzonderlijkheid

Oskar Schindler is een hoogst uitzonderlijk figuur. Onder de redders valt hij uit de toon als Duitser, als vroeg nazi-partijlid (de plaatselijke Sudetendeutsche Partei) en als spion in Polen voor de Duitse contraspionage (vanaf 1938 - geen woord hierover in de film). Zeker, niettegenstaande de langdurige, felle repressie en indoctrinatie waren er nóg andere Duitsers en partijleden die zich afkeerden van de beestachtige behandeling en de uitroeiing van joden. Duitsers die passief en actief verzet pleegden, maar onder de zakenlui en industriëlen die, zoals Schindler, van de oorlogseconomie profiteerden waren die toch zeer dun gezaaid.

De uiterlijke, opvallende kenmerken van de persoonlijkheid en het gedrag van Schindler maken hem tot een nog uitzonderlijker redder in nood. Hij was een notoir rokkenjager, alcoholist, fuifnummer en gokker. Het tegendeel van een asceet. Een opportunist ook, iemand die schaamteloos situaties uitbuitte; een sluw en gecultiveerd egoïst die moeiteloos mensen manipuleerde. De oorlog zag hij als zijn grote kans. En dat werd ze ook, voor en nadien kende hij als zakenman weinig succes. Voor het eigen gewin moest alles wijken, ook morele principes. Niet dat hij tegen joden iets had, integendeel, ze waren goedkoper dan Poolse arbeidskrachten.


Vormen van machtsuitoefening

Spielberg maakt dit alles op meesterlijke wijze duidelijk. Boeiend is de parallel die hij opbouwt tussen Schindler, Duits zakenman, en Amon Göth, Duits kampcommandant. Beiden maken gretig gebruik van de gelegenheid zich te verrijken en in elkaars gezelschap gedragen ze zich verbaal even onbehouwen en brutaal. Ze proberen elkaar de loef af te steken. Spielberg suggereert zelfs dat de kampcommandant Schindler ging bewonderen en als zijn meerdere erkende. Het grote verschil, aldus Spielberg, zit hem in de wijze van machtsuitoefening. Tijdens een gesprek brengt Schindler Göth aan het verstand dat ware macht erin bestaat niet te doden als je de macht hebt om te doden. Een morele les die ook effect sorteerde, Spielberg toont hoe Göth heel even probeert grootmoedig te zijn. De kampcommandant wendt ware macht voor, vergeeft kleine overtredingen die voordien met de dood bestraft werden. Maar, suggereert Spielberg, hij kan zijn ware aard niet lang onderdrukken en begint al gauw weer joden als konijnen af te knallen.


Hollywood

Op de persvoorstelling hoorde ik enkele journalisten instemmend-opgelucht grinniken toen Göth de les gespeld werd en hij die vruchteloos in daden probeerde om te zetten. Schindler's list bevat nog vele toegevingen aan de smaak van het grote publiek. Maar de enkele zedenlessen en melodramatische passages zijn niet echt storend als men bedenkt dat ze er misschien kunnen voor zorgen dat deze 3 uur en 15 minuten durende, boeiende en indringende film de grote massa bereikt en aanspreekt.

Alleen in het laatste half uur zit een sequens waar Spielberg naar mijn gevoel wat ver gaat met moraliseren en heroïseren. Bij het afscheid van 'zijn' joden laat hij Schindler een toespraak afsteken. De zakenman die 1200 joden voor de ondergang heeft behoed en daaraan zijn hele fortuin opofferde, noemt zichzelf een misdadiger die verdient vervolgd te worden; de geduldig toehorende SS-bewakers, die even tevoren het bevel gekregen hadden alsnog alle gevangenen af te maken (een mythe) [6] , spreekt hij aan als misdadigers die nu grootmoedigheid moeten betonen, waarna ze gewillig afdruipen.

Moraliserend en onjuist (terugredenerend vanuit wat later bekend werd) ook, is wat Spielberg de Russische officier die de Schindlerjuden 'bevrijdt' laat antwoorden op de vraag waar ze nu veilig heen kunnen : 'niet naar het oosten (Rusland), niet naar het westen'. Waarna Spielberg door de slotscène - die herinnert aan de indrukwekkende intro van Bertolucci's Novecento - laat uitschijnen dat toen al voor allen vastlag dat ze naar Israël zouden gaan. De slachtoffers van de jodenuitroeiing worden hier voorgesteld als bewuste zionisten of toch als joden die door de Shoah geleerd hebben dat alleen het zionisme, een joods thuisland, oplossing bieden kan. Dat laatste is, wat Polen betreft, niet helemaal onjuist, maar Spielberg neemt toch een loopje met de historische werkelijkheid door de zionistische bewustwording en impliciet de oprichting van de staat Israël voor te stellen als een direct resultaat van de genocide. Zijn eindboodschap, dat er momenteel nog slechts 1000 joden in Polen leven, maar dat er 6000 nakomelingen van de Schindlerjuden zijn (in Israël ?), spreekt zeker tot de verbeelding, maar ze is tendentieus. De meeste Poolse joden die de oorlog overleefden verlieten Polen (het land waar ze eeuwenlang welkom geweest waren) pas toen het antisemitisme weer oplaaide en dat hing tot op bepaalde hoogte samen met de reactie van de communistische leiders op de zesdaagse oorlog. Mocht Spielberg alle Europese joden bedoelen, dan nog is zijn zionistische boodschap onjuist. Talloze Europese joden die het geweld overleefd hadden, gaven er de voorkeur aan om in hun land van herkomst te blijven, velen spanden zich in om die toestand te legaliseren (naturalisatie). Onder diegenen die Europa wilden verlaten gaf het gros de voorkeur aan de VS. Velen gingen maar naar Israël omdat ze als berooide joden elders niet welkom waren. Historisch bekeken valt hun houding licht te begrijpen : er was nog geen joodse staat, het pioniersbestaan in het Britse mandaatgebied Palestina was onzeker en hard, de Yishuv (de joodse gemeenschap in Palestina) was niet bepaald opgezet met de komst van de vele verkommerde broeders en zusters. [7]

Schindler's list is een meesterlijke film. Wie een gecondenseerd beeld wil van vervolging, uitroeiing en leed van de joden onder het nazi-bewind, zonder daarvoor honderd ooggetuigenverslagen [8] en geschiedkundige werken te moeten lezen, moet deze film gaan zien. Geschiedkundig gezien wordt weliswaar soms al te veel gecondenseerd, maar dat is nu eenmaal eigen aan romancering en aan het medium. Spielberg heeft zich terdege voorbereid, hij baseerde zich onder meer op informatie van nog levende Schindlerjuden en het Amerikaanse Simon Wiesenthalcentrum. Dat leverde een genuanceerd, realistisch en beklemmend beeld op van getto- en kampleven, vervolging en overleving.

Ook het beeld van de Duitsers en de SS-ers mag genuanceerd genoemd worden. Het tegendeel zou, gezien het thema van het verhaal, overigens onverstandig geweest zijn; maar een minder groot regisseur had er zich makkelijk kunnen aan bezondigen, bijvoorbeeld in het kader van de heroïsering. Zelfs de gruwel Amon Göth wordt niet stereotiep weergegeven. Spielberg brengt het samengaan van beschaving en beestachtigheid, de soms geleidelijke overgang van het ene naar het andere niveau, prachtig in beeld. Bijvoorbeeld de beelden van het begin van de ontruiming van het getto. De spanning wordt beetje bij beetje opgebouwd, de angst en de paniek van de vervolgden worden vakkundig overgebracht op de toeschouwers. Spielberg laat bij het begin van dit misschien wel sterkste deel van zijn film enkele tientallen Duitse soldaten door een steegje op het publiek toelopen. Op de voorgrond beweegt een broos oud vrouwtje zich schuifelend naar de camera en de zaal toe. Ze heeft, lijkt het, wat voedsel bij mekaar kunnen scharrelen en dat bengelt in een mand aan haar arm. De soldaten lopen en schreeuwen door elkaar heen. Ze jutten zichzelf op om te kunnen uitvoeren wat bevolen werd : ausradieren, meedogenloos, tot elke prijs. Maar in déze sequens zijn ze nog zo ver niet. Terwijl de kijker zich voorbereidt op het geweld dat op het vrouwtje zal neerdalen, splijten de soldatenrangen zich om het oude mensje heen. Geen van hen raakt het vrouwtje ook maar met een vinger aan, ze doen alsof ze niet bestaat.

Iets minder subtiel, zelfs een beetje clichématig, zijn de beelden van een soldaat die op de piano in een huis waar joden worden opgejaagd en vermoord klassieke muziek zit te spelen. Zijn kameraden houden even op met moorden om zich te beraden of de muziek van Haydn, Bach of Beethoven is. Misschien spreekt dit tot de verbeelding van sommigen, maar voor mij hoefde het niet meer na de lektuur van vele gespecialiseerde werken waarin dit thema het laatste decennium bijna tot vervelens toe aan bod kwam.

De enkele verwijzingen naar de kwalijke rol van nogal wat Polen in de door de nazi's georganiseerde jodenvervolging zijn verre van genuanceerd, maar gelukkig ligt er geen klemtoon op zoals in Shoah van Claude Lanzmann, waar de kijker zich bijwijlen kon afvragen wie nu eigenlijk de daders waren, de nazi's of de Polen. De twee scènes waarin Spielberg de slechte kant van de Polen toont, zijn heel kort maar van een verschrikkelijke intensiteit. De antisemitische kreten en bewegingen laat hij uiten door kinderen (een door merg en been dringend 'good-bye jews !' bij de ontruiming van het getto en een veelbetekenende haal met de wijsvinger over de keel bij de deportatie). De kijker moet er blijkbaar van overtuigd worden dat de Polen het antisemitisme met de moedermelk meekrijgen. Deze in de grond racistische boodschap valt gelukkig pas echt op in de trailer van Schindler's list waarin beide scènes voorkomen.


Zwart-wit

Nuances ook in het zwart-wit waarin de film is gedraaid. Spielbergs visie op de jodenuitroeiing stamt, zegt hij, uit foto's en documentaires, en die zijn in zwart-wit. Een realistische uitbeelding kan dus alleen in zwart-wit. Een wat rare redenering als men bedenkt dat Spielberg het documentaire aspect, de werkelijkheid wou beklemtonen. Slachtoffers en daders hebben alles natuurlijk wèl in kleur gezien. Overigens bestaan er ook kleuropnames van de kampen. Wie de kleuren heeft gezien waarin George Stevens het pas bevrijde Dachau heeft gevat [9] zal niet licht de werkelijkheidsshock vergeten die ze teweegbrachten. Maar zwart-wit beelden verwijzen wel naar het verleden. Onontbeerlijk zijn ze evenwel niet. Lanzmanns Shoah, dat zovelen aansprak, was in kleur. Het realiteitsargument van de regisseur werd jammer genoeg niet doorgetrokken voor de taal. In de film spreekt iedereen Engels. Duits, Pools, Jiddish en Hebreeuws worden slechts met mondjesmaat, op de achtergrond gesproken, om het geheel wat kleur te geven. Echt storend is dat niet, Hollywood heeft ons aan veel gewoon gemaakt, maar authentiek en documentair is wèl anders.

Het zwart-wit van Spielberg is zeker overtuigend en genuanceerd. Hij wou zoveel mogelijk schakeringen en ging nauwgezet om met de kleuren van wat gefilmd moest worden. Geen groene kleding bijvoorbeeld, in zwart-wit komt groen niet goed over.


Kleur

Het gebruik van zwart-wit heeft een van de prachtigste scènes mogelijk gemaakt, de sleutelscène van Spielbergs interpretatie en voorstelling van de raadselachtige figuur die Oskar Schindler wel altijd zal blijven. Niemand begrijpt immers goed wat deze amoreel lijkende zakenman bezielde om zijn hele fortuin (goed, verdiend op de kap van de joden, maar toch), zijn vrijheid en zijn leven op het spel te zetten voor wat op dat moment een verloren zaak leek.

Spielberg laat Schindler, samen met het publiek, vanop een heuvel toekijken op de ontruiming van het getto. De wisseling van close-ups van Liam Neeson (die Schindler gestalte geeft) en gruwelbeelden uit het getto brengt de bewogenheid van Schindler op de toeschouwers over. Plots zien we samen met Schindler een klein meisje in een felrood manteltje dat tegen de stroom van opgejaagde joden in loopt, op zoek naar een schuilplaats. De camera volgt het rode vlekje, tot het meisje een huis binnenglipt en daar onder een bed een schuilplaats zoekt. Dan verglijdt het beeld weer naar volledig zwart-wit. Een uur of wat verder in de film, zien we samen met Schindler het felrode manteltje terug : het dode meisje op een voorbijtrekkende lijkenkar. Het procédé van inkleuring op zwart-wit pellicule (eerder aangewend door Edgard Reitz in Heimat en Die zweite Heimat, maar zonder bijkomende betekenis) gebruikt Spielberg om het slachtoffer te individualiseren, te verpersoonlijken. Door haar kleur te geven, licht hij haar uit de zwart-witte massa, uit de anonimiteit. Dergelijke personificatie maakt identificatie en inleving mogelijk. Een fenomeen dat men ook duidelijk waarneemt rond de figuur Anne Frank, die soms de hele Holocaust lijkt te personifiren. [10] Het ingekleurde meisje, het fel oplichtend individu, verbeeldt inleving en vereenzelviging door Schindler (en de toeschouwers). Dit is het moment in de film waarop zijn pantser van onverschilligheid begint te barsten. De keiharde zakenman begint te veranderen in een medemens, in staat tot medelijden. Vanaf dat ogenblik begint de Schindler in de film zijn verderfelijke karaktertrekken (leepheid, brutaliteit, hardvochtigheid, slinksheid) aan te wenden voor de goede zaak. Ze worden pluspunten en waardevolle eigenschappen die dan slimheid, intelligentie, moed en doorzettingsvermogen genoemd worden.

Merkwaardig genoeg meent Spielberg dat hij Schindler niet geheroïseerd heeft. Op een persconferentie in Amsterdam (17 februari) wist hij te vertellen dat hij in het midden had willen laten of het Schindler werkelijk om het redden van joden te doen was. Dat is, aldus Spielberg, de versie die Schindler na de oorlog overnam van de joden die hij hàd gered. Nam Spielberg in zijn film dan ook die versie over ? Vertelt hij het verhaal van die overlevenden die hem geïnformeerd hebben, maar beseft hij dat om een of andere reden niet ?


De held die we zelf niet zijn

Dat een figuur als Schindler, iemand die zich niets gelegen laat aan de gevestigde moraal, het tegendeel van een asceet, hoogst morele daden stelt, zichzelf zelfs bijna wegcijfert, déze uitzonderlijkheid, déze paradox is het die boeit en aantrekt. Dàt is de invalshoek van Spielbergs film, dààrom kende het boek van Keneally over Schindler zoveel succes. Het zeldzame, het afwijkende spreekt ons aan, dat wat we zelf graag zouden doen of zijn. Bij positief gewaardeerd gedrag, zoals dat van Schindler, kan bewondering openlijk geuit worden. Gedrag dat publiek sterk wordt afgekeurd (egoïsme, sadisme, moord, orgieën) trekt eveneens veel volk, waarschijnlijk ook omdat velen het in het diepst van hun gedachten begeren, maar men wordt verondersteld zijn afkeuring of afschuw te uiten, en romans en films die daarover gaan worden slechts bij hoge uitzondering bekroond.

De aantrekkingskracht van Schindler is nog complexer. Andere redders in nood hebben heel wat minder positieve aandacht gekregen. Dat geldt zeker voor joden die verantwoordelijke posities bekleed hebben in de door de Duitsers ingestelde getto's en Joodse Raden. Zoals Schindler hebben ze zich aan de situatie aangepast, geaccommodeerd. Ze kozen eieren voor hun geld en werkten met de nazi's samen met de bedoeling zoveel mogelijk joden zo lang mogelijk in leven te houden. Deze leiders werden en worden niet zelden streng veroordeeld. Chaim Rumkowski bijvoorbeeld, die het getto van Lodz in een werkkamp probeerde om te toveren en in ruil voor nog enkele weken of maanden overleving de joodse arbeidskracht dienstbaar maakte aan de Duitse oorlogsinspanning. Goed, de macht steeg Rumkowski naar het hoofd, hij waande zich een koning en liet geld met zijn beeltenis erop drukken, maar dank zij hem werd het getto toch pas in augustus 1944 geliquideerd, achttien maanden later dan dat van Warschau. [11]

Maar, hoor ik u denken, het ligt toch in de lijn van de verwachting dat joden elkaar helpen en van een Duitser verwacht men toch het tegendeel ? Toch is dat niet de hele verklaring. Dat blijkt al uit het feit dat een ander verdienstelijk Duitser en zakenman, Hans Graebe, heel wat minder aandacht kreeg. Graebe trad al in 1931 toe tot de nazipartij, maar hij keerde er zich even snel van af, in 1933 al. Hij besloot van binnenuit te opereren en zoveel mogelijk joden te redden. Als hoofdingenieur van een Duitse constructiefirma in de Oekraïne probeerde hij zoveel mogelijk joden aan te werven. Hij ging ze zelfs opsporen in oorden waar ze sterker bedreigd werden. Honderden joden danken aan hem hun leven. Graebe was ook de enige Duitser die op het Nurembergproces vrijwillig tegen de nazi's getuigde. In 1965 kende Israël hem de titel 'Rechtvaardige onder de volkeren' toe. [12] Graebe was een integer man die er hoogstaande morele principes op nahield.

Wat ons aantrekt in iemand als Schindler is het paradoxale. Een dader die een redder is, zeker, maar meer nog de merkwaardige mengeling van negatieve en positieve gedragingen die elkaar horen uit te sluiten. Mensen als Schindler weerleggen de morele stereotiepen die we omwille van onze gemoedsrust koesteren. Hij is de weerlegging van onze zwart-wit visie, vertoont alle daartussen liggende schakeringen.

Onze bewondering voor dit soort morele uitzonderlijkheid heeft evenwel een bovengrens. Als de afwijking, de paradox al te groot wordt, wordt ze volkomen onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Misschien omdat Spielberg dat aanvoelt, toont hij wel de terechtstelling van kampcommandant Göth (opgehangen in Krakau, door de Polen) maar 'verzwijgt' dat Göth reeds in 1944 door de SS werd gearresteerd wegens corruptie en, had de oorlog langer geduurd, ook veroordeeld zou zijn geweest.

De bovengrens van onze bewondering blijkt uit een geruchtmakende affaire in Nederland. Sinds ongeveer een jaar staan bepaalde kringen van joodse overlevenden er in rep en roer. Aanleiding is de kwestie rond Alfons Zündler. Zündler was een SS-er die een tijd dienst deed als bewaker in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, één van de verzamelpunten voor joden die naar de uitroeiingskampen zouden gevoerd worden. Zündler redde vele joden het leven en werd voor deze 'jodenbegunstiging' door de SS gearresteerd en opgesloten in Dachau. Tot voor kort ging men ervan uit dat hij in dat kamp was omgekomen. Toen bleek dat hij nog in leven is, hebben enkele dankbare joden de Yad Vashem onderscheiding voor hem aangevraagd. Die werd hem in september vorig jaar in principe toegekend. Andere Nederlandse joden achten het evenwel ondenkbaar dat een SS-er wordt erkend als 'rechtvaardige onder de volkeren'. Sommigen beweren zelfs dat Zündler alleen hielp tegen betaling met sex en drank. Yad Vashem, geschrokken door alle commotie, krabbelde terug en liet weten dat het onderzoek heropend zou worden.

Het motto van Schindler's list, ontleend aan de Talmud, 'wie één mens redt, redt de hele wereld', geldt blijkbaar niet voor iedereen. Uitzonderlijk en afwijkend gedrag bewonderen we, mede omdat we ernaar verlangen, maar de afwijking mag niet regelrecht indruisen tegen centrale morele stereotiepen. Een goede Duitser, tot daar aan toe, maar een goede SS-er, dat is van het goede te veel.


Noten


[1] 
. Zie daarover: Segev, Tom - Soldiers of evil. The commandants of the nazi concentration camps,New York, MacGraw-Hill, 1987.

[2] . Keneally, Thomas - Schindlers lijst, Amsterdam, Sijthoff, 1983 (Engelse editie 1982, direct bekroond met de prestigieuze Bookerprijs).

[3] . Niet Brinnlitz zoals overal gezegd en geschreven wordt, ook in de film, al staat op de muur van het plaatselijk stationnetje dat kort in beeld komt wel Brünnlitz.

[4] . Czech, Danuta - Kalendarium der Ereignisse im Konzentrationslager Auschwitz-Birkenau 1939-1945, Reinbek bei Hamburg, Rowohlt, 1989.

[5] . Zulke overhevelingen waren toen minder uitzonderlijk dan men zou denken. In het Kalendariumvond ik bijvoorbeeld op datum van 9 november 1944 dat 300 jodinnen uit Birkenau werden gehaald om ingezet te worden in een nieuw subkamp in Tsjechoslovakije.

[6] . Zie daarover: Gie van den Berghe - 'Het einde van de kampen en van een mythe' in Spiegel Historiael, maart 1994.

[7] . Zie daarover: Segev, Tom - The seventh million. The Israelis and the Holocaust, New York, Hill and Wang, 1993 en mijn bespreking van dit boek in De Morgen, 16.10.1993.

[8] . Een lezenswaardig ooggetuigenverslag over het getto van Krakau en Plaszów is dat van Malvina Graf - The Kraków and the Plaszów camp remembered, Tallahassee, Florida state U.P., 1989.

[9] . De film werd in Europa voor het eerst vertoond in 1985 door de BBC met als titel D-Day to Berlin.

[10] . Uit de kampervaring en wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het omgekeerde proces het omgekeerde kan teweegbrengen: de van persoonlijkheid beroofde medemens, het slachtoffer verliest zijn individualiteit en menselijkheid, en kan dan ook makkelijker, met minder gewetensproblemen benadeeld en gediscrimineerd worden.

[11] . Zie daarover: Hanno Loewy & Gerhard Schoenberner - 'Unser einziger Weg ist Arbeit'. Das Getto in Lodz, Wien, Löcker Verlag, 1990 (vooral p. 32-44).

[12] . Huneke, Douglas - The Moses of Rovno, New York, Dodd, Mead, 1985.

Verschenen in Markant, 3 maart 1994