DeBlokkeren

De strijd tegen het Vlaams Blok heeft weinig zoden aan de dijk gezet. Progressief links is te zeer overtuigd van de 'impact van zijn intellectuele en morele gelijk ten aanzien van extreem-rechts'. Maar hoe efficiënt is het, vraagt Rogiers, steeds weer te herhalen 'dat het Blok fascistisch is en een stem voor die partij fout?' Niet dus, maar voor alle zekerheid, 'om ervan af te zijn', stelt hij zich in zijn inleiding toch maar politiek correct op. Alle politici, leden, mandatarissen van het Blok zijn fascisten en alle 600.000 kiezers racisten. Verderop relativeert hij dat een beetje, maar Vlaams Blokparlementariërs blijft hij 'ongedierte' noemen.

De strijd tegen het Blok leverde weinig op omdat hij te zeer 'tegen en rond de partij, haar personeel en programma' gericht was en is. Door de fixatie op de zichtbare aspecten van extreem-rechts - programma's, thema's, kiezers - gaat er te weinig aandacht en energie naar de strijd tegen de maatschappelijke oorzaken van het Blok. De sociale, politieke, culturele en algemeen-maatschappelijke uitsluiting wordt niet of onvoldoende belicht en bestreden. De tekortkomingen van 'politiek, economie, media en tal van andere kanalen of fora waar de samenleving in zijn geheel wordt gesmeed', worden minder aan de kaak gesteld dan het Blok. Dat heeft tot 'gaten in de samenleving geleid die het potentieel van het Blok' vergroot hebben.

De Blokfixatie bemoeilijkt 'onbevangen, open contact met de samenleving, met de mens'. Die wordt benaderd als 'een zeer abstract denkend en voelend, eenduidig wezen: verdraagzaam of onverdraagzaam, racistisch of multicultureel, anti-politiek of democraat'. Vlaams-Blok-kiezers worden te zwart afgeschilderd, veroordeeld als slechte democraten, slechte mensen. Als mensen in de samenleving blijven ze onderbelicht, dat vervormt de kijk op hun electorale motieven en dus op de remedies.

Politici en journalisten benaderen de zogenaamde Blokthema's, bijvoorbeeld migranten en asielzoekers, met grote behoedzaamheid, ingegeven door 'angst voor de angst of wat tegenwoordig de "verzuring van de samenleving" heet'. De angst voor Blok en kiezers blokkeert een kritisch-realistische kijk op het complexe samenleven van allochtonen en autochtonen en een dito beleid. Geen migrantenstemrecht, ook al stond dat reeds in 1979 op de politieke agenda. Maar wel een halfhartig integratiebeleid, 'verdoezeld door een idyllische voorstelling van het multiculturele samenleven in campagnes en festiviteiten'. Zwarte fabeltjes gepareerd door witte fabeltjes.

De vrees om onpopulaire maatregelen te nemen werkt verlammend, maakt blind voor problemen en oplossingen. Kritiek wordt, omdat hij koren op de molen van het Blok zou zijn, ingeslikt of gesmoord. Er is minder zelf- en maatschappijkritiek dan goed is voor een maatschappij.

De vele 'blinde vlekken in de analyse leiden tot halve maatregelen in het beleid. Een half asiel- en migratiebeleid, maar bijvoorbeeld ook tot een half beter bestuur, een half hervormde sociale zekerheid, een halve versterking van de parlementaire democratie, een halve journalistieke berichtgeving over diverse maatschappelijke domeinen'. Een gehalveerde samenleving met steeds meer maatschappelijke fall out, de voedingsbodem van het Blok. De samenleving wordt almaar onmaakbaarder. Dàt, niet het Vlaams Blok, zou onze zorg moeten zijn. Wat minder anti-racistische slogans, minder pogingen om de Vlaams Blok-kiezer te overtuigen van het ondemocratische karakter van zijn partij, en wat meer kritische en realistische samenlevingsopbouw. Wil men het tij keren, dan 'moet de fixatie op het Blok zelf doorbroken worden'.


Oorzaak

Bron van alle kwaad is de vervreemding ontstaan door het achterlopen van de staat op de maatschappij. Wetten en hun toepassing hebben geen gelijke tred gehouden met de veranderde samenleving. De sociale zekerheid bleef wat ze was, ook al waren haar maatschappelijke fundamenten verschoven. Gebaseerd op 'gehuwde koppels met een mannelijke kostwinner en meerdere kinderen', terwijl er almaar minder gehuwde koppels en minder kinderen zijn. Op die manier komen er meer mazen in het net, vallen steeds meer mensen uit de boot. Ze geraken sociaal achteruitgesteld zonder dat iemand dat bedoeld heeft. Mensen begrijpen dat niet en worden wrokkig.

Hetzelfde geldt voor justitie. De criminaliteit is veranderd, oude strafwetten hebben aan slagkracht ingeboet. Ongewild biedt de wet minder bescherming, werkt soms discriminerend. Het publiek komt in opstand tegen de wereldvreemdheid van justitie. Ook de partij-ideologie loopt achter, de partijen zijn hun representativiteit kwijtgespeeld. De achting voor politici is gedaald. Over politiek doet men alleen nog schamper.

De media zijn in hetzelfde bedje ziek. Hun voorstelling van de werkelijkheid dient het Vlaams Blok, misschien nog het meest als ze denken het te bestrijden. De media-werkelijkheid is al te zeer tot het Blok verengd. Mensen worden als kiezers benaderd, geëvalueerd op hun 'al dan niet correct stemgedrag'. Maar de context van hun denken en handelen, die wordt zelden belicht. Democraten 'die inzake veiligheid of migranten de situatie op het terrein proberen in te schatten en uit te leggen, en daar dus ook de pijnpunten in zien', worden genegeerd of veroordeeld als 'waterdragers voor het Blok'.

De kanalen die vroeger de samenleving maakten zijn afgekalfd. Hetmagister dixit ('de meester heeft het gezegd') doet het niet meer. Autoritarisme is uit de tijd. Hervormingen laten te lang op zich wachten, wetten worden minder toegepast. Tegenwoordig zijn er nationale crisissen nodig (dioxinecrisis, BSE, mond-en-klauwzeer) voor hervormingen. Maar eens de crisis weggeëbd, herneemt de sociale kortsluiting.

Extreem-rechts is een van de meest bedreigende uitingen van deze vervreemding. Ze verbindt alle blinde vlekken met elkaar, slaat munt uit de frustratie van de meest verschillende individuen of groepen.


Wat te doen?

Het antwoord op die vraag is volgens Rogiers van een ontstellende eenvoud. Maar omdat 'we direct resultaten willen zien, gebiologeerd en verlamd zitten te wachten op de volgende kiespeiling en verkiezingsuitslag', is de oplossing tegelijk bijzonder moeilijk.

We moeten de essentie van het democratische probleem aanpakken, 'de vervreemding tussen samenleving en structuren'. Dat kadert in de indirecte strijd tegen extreem-rechts. Wie de sociale zekerheid aan nieuwe noden aanpast, bestrijdt het Blok. Om de democratie te bevrijden van het Blok 'moet je de samenleving bevrijden van half werk, zowel van een onvoldragen beleid als een incorrecte beeldvorming over mens en samenleving'. Goede journalistiek, een 'zo helder, volledig en correct mogelijke berichtgeving', neemt 'onwetendheid en onbegrip weg, doorprikt vooroordelen en mythen'. Geen energie meer verspillen aan 'harder en machtelozer tegen de zwarte muur opboksen', maar investeren in 'de kwaliteitszorg van ons dagelijks werk' en 'een kritisch-objectieve benadering van de samenleving'.

Het vertrouwen van de burger moet via het beleid herwonnen worden. Een 'beter beleid begint bij een beter contact, bij betrokkenheid dus'. Contact is een 'manier om blinde vlekken in samenleving sneller te detecteren en correcter in te schatten'. Contact dient dus 'een afgeleid doel: minder vervreemding leidt tot minder uitsluiting en dus tot minder extreem-rechts'. Als mensen meer samenkomen om van gedachten te wisselen over de samenleving, het samen leven, krijg je kritische in plaats van zure burgers.


Kritiek

Rogiers slaat nagels met koppen. Zijn hoofdstukken over de migranten-problematiek en de media zijn meer dan de moeite waard. En niemand kan om zijn vaststelling heen dat het beleid dringend veranderen moet.

Wie een politiek essay schrijft, doet meestal alsof hij de wijsheid in pacht heeft. Geen ruimte voor nuancering van, of twijfel aan de ingenomen stellingen. Maar als die stellingen onvoldoende geschraagd worden door feitenmateriaal, komt dat uiteindelijk de overtuigingskracht niet ten goede.

Rogiers beweert veel zonder (afdoend) bewijs. Goed, de sociale zekerheid mocht en mag sneller veranderen, maar ze werd en wordt toch beetje bij beetje aan de nieuwe noden aangepast? Volgens Rogiers uit de vervreemding van de media zich in een vertrouwenscrisis, minder dan één op vijf Vlamingen heeft nog vertrouwen in de media. Rogiers baseert zich op enquêtes van de laatste vijf jaar. Niets over de langere termijn. Hadden Vlamingen twintig, veertig en honderd jaar geleden werkelijk meer vertrouwen in de media? En zelfs al zou het vertrouwen almaar gedaald zijn, dan nog ligt dat niet noodzakelijk of exclusief aan de kwaliteit van de berichtgeving. Ook van belang is bijvoorbeeld dat in de voorbije decennia alle gezagsstructuren, -instellingen en -personen aan gezag hebben ingeboet. Ook de vierde macht.

Rogiers' analyse en oplossing werpen allerhande vragen op. Waren sociale wetgeving, justitieel apparaat, politieke partijen en media in vroeger tijden beter aangepast, minder vervreemd van de samenleving? Zijn ze elders, in Wallonië of Nederland, niet of minder vervreemd? Wat bedoelt Rogiers precies met 'vervreemding', dat filosofisch-politieke begrip dat zoveel ladingen dekt? De ene keer duidt hij er het achterlopen van structuren en instellingen op de maatschappij mee aan, de andere keer het effect daarvan op burgers. Leidt achterstand van structuren en instellingen altijd en onvermijdelijk tot vervreemding? Spint extreem-rechts daar overal en altijd garen bij? Of is de kloof hier en nu groter dan ooit? Waaraan ligt dat, welk sociologisch onderzoek toont dat aan? Waarom is dat in het buitenland anders? Kun je aan de hand van Rogiers' schema opkomst en teloorgang van bijvoorbeeld het Front National in Frankrijk verklaren? Waren politiek en media vroeger superieur? Doen ze het elders zoveel beter? Was er vroeger, is er elders, minder xenofobie? Zijn apolitieke en anti-politieke houdingen van onze tijd, of van alle tijden? Rogiers vraagt het zich allemaal niet af.

Voor het electorale succes van extreem-rechts zijn nog wel andere oorzaken aan te wijzen dan 'vervreemding'. Door de welvaartskloof tussen rijke en arme landen, door discriminatie, oorlogen en natuurrampen, emigreren steeds meer mensen naar de rijke, eerste wereld. Je zou voor minder. Die migratie levert voorspelbaar spanningen op. Mensen schuwen van oudsher het onbekende, de Ander, vreemdelingen. Die argwaan, vrees en afwijzing moet niet gemoraliseerd maar geduid, begrepen, begeleid worden. Bijvoorbeeld duidelijk maken dat de afweer minder te maken heeft met de Ander dan met de vrees dat door de confrontatie de eigen waarden in vraag gesteld worden. In die waarden is veel geïnvesteerd, ze zijn eigenwaarde, norm geworden. Afwijkende waarden bedreigen de vastgeroeste 'normaliteit'. Men heeft angst voor zichzelf.

Vervreemding ten gevolge van inertie van wetten en structuren, valt als verklaring toch wat mager uit. Niet alleen de maatschappij, ook de burger is veranderd. Individualisme, consumentisme en (schijn)vrijheid zijn sterk toegenomen. Wie zegt dat burgers nog warm zullen lopen voor meer maatschappelijk contact en politieke betrokkenheid? Rogiers brengt alleen positieve aspecten van de burger ter sprake. Zijn burger is beter geïnformeerd, alerter, kritischer, assertiever. Waar Manu Claeys de Vlaming bijna genetisch slecht maakte, plaatst Rogiers hem als bewuste burger op een voetstuk.


Wordt vervolgd

De Blokfixatie, opgedrongen door politici en media, moet weg. Daarover zijn we het eens. Het Blok daadwerkelijk bestrijden, de maatschappij veranderen. Ageren in plaats van reageren. Gedaan met wikken en wegen, kom op met dat migrantenstemrecht! Voorwaarden en structuren scheppen die integratie bevorderen. Het mag niet kunnen dat ieder jaar opnieuw katholieke scholen migranten weigeren zonder dat iemand daar iets aan doet, terwijl het Blok zich in de handen wrijft.

Rogiers verwacht een verandering van onderen uit. Dat lijkt me te optimistisch. Ouders komen jammer genoeg niet massaal op straat omdat Andermans kinderen de toegang ontzegd krijgen. Misschien moet de overheid het goede voorbeeld geven, haar verantwoordelijkheid opnemen. Meer ingrijpen, meer controle. Mensen beschermen, ook tegen zichzelf. Zonder betutteling of dwang. Geen makkelijke taak, maar wél een taak. Meer onbemande camera's langs de wegen, strenge en consequente bestraffing. Beter nog: wijzig de structuren, beperk de schijnvrijheid, voer snelheidsbegrenzers in, maak geen auto's meer die 200 kunnen als de maximumsnelheid 120 is. Niet blijven vertrouwen op de verantwoordelijkheidszin van de burger als zijn of andermans leven of gezondheid op het spel staan.

Willen we, zoals Rogiers in zijn ondertitel stelt, echt niet horen wat hij over extreem-rechts meldt? Zijn stelling dat niet het Vlaams Blok maar haar bronnen, haar maatschappelijke voedingsbodem moet worden aangepakt, valt in intellectuele kringen al goed een decennium te beluisteren. Zijn verdienste is dat hij het op papier heeft uitgewerkt. Maar voor wie? Niet voor het brede publiek, daarvoor is zijn essay te zwaar op de hand, zijn zijn structuur en duidingen vaak te onduidelijk. Voor een intellectuele elite dus. 'Altijd weer hetzelfde publiek', merkt Rogiers terecht op over het circuit van 'pubieke debatten'. Laten we vooral hopen dat boek en debat geen 'tijdverdrijf worden voor enkele fijne luiden', maar door enkele machthebbers ter harte genomen worden.

Rogiers, Filip - Eigen schuld eerst. Wat we niet willen horen over extreem-rechts in Vlaanderen,Amsterdam/Antwerpen, Nijgh & Van Ditmar

Verschenen in Yang, 3, 2001