Ca-va-seul! | Het geluk van de huisvrouw

Vrouwen, ook zij die buitenshuis werken, draaien nog altijd voor het grootste deel van het huishouden op. Repetitief en cyclisch werk, veelal zorgarbeid (zorgen voor, verzorgen), vaak ondergewaardeerd en niet eens als werk beschouwd. Toch is er, vergeleken bij honderd en zelfs veertig jaar geleden, heel wat veranderd. Het geluk van de huisvrouw, een tentoonstelling over het huishouden in de twintigste eeuw, maakt dat meer dan duidelijk.

Zeker in de eerste helft van die eeuw was het huishouden bijzonder arbeidsintensief en tijdrovend. Geen wonder dat tot in de vroege jaren zestig 93% van de (westerse) vrouwen fulltime huisvrouw was. Als man genoeg verdienen zodat de vrouw kon thuis blijven, dat was het ideaal, ook voor vrouwen.

Huisvrouw was een gewaardeerd beroep, met eigen tijdschriften, boeken en naslagwerken, bijvoorbeeld de W.P. voor de Vrouw (1953). Je kon toen ook 'merkjes' knippen uit Sunil-verpakkingen om de twaalfdelige Vraagbaak voor de vrouw bijeen te sparen. En nog in 1953 verscheen het eerste van twaalf delen van de Baedeker voor de huisvrouw; een 'complete huishoudelijke vakbibliotheek' die ervoor zou zorgen dat het 'huishouden op rolletjes liep'.

Dat was (en is) ook de teneur van reclameboodschappen over huishoudproducten en -toestellen. De huisvrouwenhemel, voor minder doen ze het niet: een nog wittere was, nog gelukkiger gezinsleden, minder werk en meer vrije tijd. 'Je kunt gerust gaan dansen nu, want Persil doet de was voor u!', klingelt een reclameliedje uit 1932. Dertig jaar later spiegelt 'de Velo Super, de wasmachine die werkelijk rust geeft', heerlijke onafhankelijkheid voor. De overgelukkige reclamevrouwen steken schril af tegen de werkelijkheid, de sleur en het labeur. Die tegenstelling vormt de rode draad doorheen de tentoonstelling.

De Velo Super werd geproduceerd door een van de eerste Nederlandse wasmachinefabrieken; voor de mechaniek werden fietsonderdelen gebruikt. Vooral het model uit 1959 kende veel bijval: een open houten kuip met een mangel boven, maar zonder verwarmingselement, waswater moest nog altijd apart verhit worden. Colporteurs gingen van deur tot deur, lokten vrouwen naar de winkel voor een demonstratie, en of ze een wasje wilden meebrengen?

De tentoonstelling volgt het schema van de werkweek, van wasdag tot rustdag, al moest ook dan voor eten, kinderen en echtgenoot gezorgd worden. Tegen de zondag de boel aan de kant, het huis schoon, de boodschappen binnen, lijf en leden proper, kraaknet in de zondagskledij - dat was het ideaal.

In de plooi

De was doen was zwaar werk: weken, koken, stampen, schrobben, bleken, blauwen, stijven. De reclame zag dat anders, 'snel en simpel' heette de Quick and Easy Washer uit 1925, een houten wasschommel die met beide handen in beweging gehouden moest worden. Overigens konden maar weinig huisgezinnen zich zo'n toestel veroorloven; de meeste vrouwen bleven nog zo'n dertig jaar hun was op de hand doen. Wie het zich kon permitteren, besteedde de was uit. Hij werd opgehaald door mensen als mijn grootvader, met stootkar en (blind gemaakte) trekhond; hun vrouwen wasten en plasten, streken met zware kachelbouten alles in de plooi.

In de jaren vijftig kwamen er synthetische wasmiddelen met nieuwe wasactieve stoffen. De beginjaren van Omo, Dreft, Sunil... die vaak zo sterk schuimden dat ze niet geschikt waren voor de nieuwe trommelwasmachines. Eind jaren zestig maakten laagschuimende, enzymatische wasmiddelen de volautomatische wasmachine mogelijk.

De vele zepen werden in geuren en kleuren aangeprezen door 'ervaren waschvrouwen'; 'trouwe verbruiksters uit de mijnstreek', 'uit Zeeland' of 'uit fabrieken'. Hun zogenaamde brieven staan op affiches, naast stomverbaasde vrouwen, 'Oma wast schoner!' of tennissende dames: 'Maar Ans! ik dacht dat mijn jurk wit was, tot ik die van jou zag'.

Op dinsdagen werd de was gestreken, gevouwen, gestopt, versteld. Bij kousen en onderkleding, waar de buitenwereld geen zicht op had, kon dat bijna eindeloos. In de jaren dertig kwamen er elektrische naaimachines, niet zelden bestaande toestellen die met een motortje waren uitgerust. Met het oog op de verkoop versierden Duitse fabrikanten de voor Nederland bestemde machines met afbeeldingen van koningin Wilhelmina of de jonge Juliana.

De linnenkast, boordevol gladgestreken linnengoed - het was de trots van menige huisvrouw. In de tentoongestelde pronkkast (1930) hangt langs de planken een geborduurde tekst: Huisvrouw, arbeid is uw kroon

Zegen is daarvoor uw loon

Houdt uw voorraad steeds in eer

Opdat zich uw roem vermeer.

 

Hooikist

De tentoonstelling roept herinneringen op, vooral bij oudere bezoekers. Die eerste stofzuiger die ze aan de deur kochten, op afbetaling! Mensen raken met elkaar aan de klap. Enkele jonge bezoekers vragen spontaan uitleg aan ouderen. Waarvoor diende die hygiënische hooikist uit 1930? Een houten kist, daarin een katoenen zak gevuld met hooi en houtswol, rondom een braadpan. Op het deksel van de kist staat een varken afgebeeld met daaronder Ick Spaer en maeck Gaer. Het gerecht even laten doorkoken op het vuur, dan snel Het Spaervarken in, deksel dicht en alles werd vanzelf gaar. Voordelen: tot driekwart minder energieverbruik, minder damp, geen gevaar voor aanbranden of overkoken, minder sleet op de pannen.

Maar geen mens die wist hoe een van de eerste stofzuigers werkte, de met de hand aangedreven Atom uit 1900. Een gietijzeren tuig, meer dan een meter hoog, zo'n halve meter in doorsnee, uitgerust met zwengel en vliegwiel, twee handvaten om het gevaarte op te tillen, onderaan een tuit waar een darm op kan. De afbeelding op het toestel maakt het mysterie alleen maar groter: twee met kanten hoedje en schort getooide dienstbodes, eentje veegt stof samen, de ander ziet werkeloos toe, darm in de hand. Het duurt even voor iemand van het museum de verklaring weet: stof bijeen keren, stofzuiger erboven tillen, zwengelen om de borstels onderin het toestel te doen draaien en die 'zuigen' het stof op. En die darm? om stof 'af te nemen'? Eén ding is zeker, een succes is het nooit geworden.

Een werkkast uit 1932 puilt uit van schoonmaakartikelen en gereedschap; borstels, vegers, kloppers, ragers... De stofzuiger maakte het grootste deel overbodig. Rond 1947 had 70% van de gezinnen er één in huis. Die snelle opgang had onder meer te maken met nogal agressieve verkoopmethodes, colporteurs drongen de huizen bijna binnen om te demonstreren.

Er is heel wat om je over te buigen en te verwonderen: een 19de-eeuws boodschappenboekje; een emaillen reclamebord voor kunstboter Blue Band - Versch gekarnd uit 1910; een elektrische broodrooster uit 1935; de elektrische koffiemolen van Tomado, de huishoudsensatie van 1957 (wel dekseltje vasthouden!); een tafelblad met sporen van het raderwieltje waarmee patronen werden overgebracht op stof. En veel reclamefilmpjes, zoals Volg die vrouw!, een komisch bedoelde zwart-wit film, begin jaren zestig gemaakt in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Exploitanten van Elektriciteitsbedrijven. Scenario: directeur huurt privé-detective in om de gangen van zijn vrouw na te gaan; het kan toch niet dat ze tijd overhoudt voor bioscoop en dierentuin terwijl andere vrouwen de handen vol hebben met het huishouden!

Boeiend en leerrijk, dat wel, maar goed ingericht is de tentoonstelling niet. De uitgestalde voorwerpen worden niet benoemd maar genummerd. Om te begrijpen wat je ziet, moet je dat nummer opzoeken in het tentoonstellingsboekje ('terug te zetten na het bezoek'). Daarin een summiere verklaring en ook iets langere teksten, maar in een moeilijk leesbaar lettertype en bij slechte verlichting. Handig is anders. Daarenboven lopen de nummers in de tentoonstelling vrij ongeordend door elkaar; wekt iets in het boekje je belangstelling dan vind je het niet meteen terug. De vertoonde video's en filmpjes zijn moeilijk te beluisteren, koptelefoons waren welkom geweest. Op de koop toe kon niemand van het museum mijn nieuwsgierige vragen beantwoorden, ook achteraf niet.

Maar niet getreurd, in het museumwinkeltje kan een dijendoekje aangeschaft worden. 'Een doek geschikt voor gebruik in de slaapkamer. Kan klaarliggen onder een kussen of in het nachtkastje. De ingeweven tekst 'voor de dijen... na het vrijen' maakt duidelijk waarvoor het is bedoeld'. Een huwelijksgeschenk? Ook daar heb je het raden naar.

 

Historisch Museum, Korte Hoogstraat 31, Rotterdam (centrum).

Bespreking verschenen in De Tijd van 25 oktober 2003.