Bevlekte ontvangenissen | Moederschappen

BEVLEKTE ONTVANGENISSEN

            Ali Express, een Chinees bedrijf, verkoopt een 20 cm hoog beeld in hars van een zwangere maagd Maria

 

Abortusmoeder

Het eind vorig jaar gepubliceerde Boundless. An abortion doctor becomes a mother werd in 2018 geschreven toen abortus tot 24 weken zwangerschap nog toegelaten was in heel wat Amerikaanse staten. Het boek is dus geen reactie op het in juni 2022 door het Amerikaans Hooggerechtshof geveld oordeel dat dit uit 1973 daterend abortusrecht ongrondwettelijk is en voortaan elke Amerikaanse staat die dat wil abortus strafbaar mag stellen.

Abortusarts Christine Henneberg studeerde geneeskunde vanwege de menselijkheid ervan: mensen helpen in hun tijd van nood. Tot ze kennis maakte met de ‘echte’ geneeskunde: een hospitaalmachine gecentraliseerd rond scans, lab-uitslagen, microbiologisch culturen en lastige patiënten. Het voelde aan als een oorlogszone en ze kon niet aanvaarden dat geneeskunde niet altijd genezen kan. 

Haar bezwaren vielen weg toen ze stage deed in een abortuskliniek. Ze kon er voor vrouwen zorgen tijdens hun grootste kwetsbaarheid. Een werk met voor haar duidelijke grenzen en verstandige keuzen, het soort waardoor zij ‘nooit in de grijze zone kon terechtkomen waarin haar patiënten zaten’.

Henneberg rekt het begrip moederschap ver op. Moeder word je vanaf het moment dat je een tweede hartslag in je hoort, zelfs al kies je later voor abortus. Moederschap betekent voor haar: kiezen, opofferen, hopen, vreugde en spijt. Iets wat op verscheidene menselijke passies van toepassing is.

Vrouwen die abortus ondergaan zijn volgens Henneberg dapper. Ze nemen een échte beslissing en houden zich eraan. Met zo’n criterium zijn ook vrouwen die bewust moeder worden of bewust kinderloos blijven dappere vrouwen en vallen alleen onvruchtbaren uit de heldenboot. Henneberg voelt zich niet verbonden met vrouwen die op het laatste moment terugkrabbelen, kiezen voor de minste weerstand: zwanger blijven. Haar dapperheid is ongenuanceerd. Eind 2021 schreef ze in een opiniestuk in de New York Times dat ze regelmatig vrouwen aborteert die zeggen pro-life te zijn, maar even gebruik willen maken van het recht op abortus omdat een kind nu niet goed uitkomt. 

Vrouw (en man) word je

Het boek werd aangekondigd als een andere kijk op moederschap. In lijn met wat sommige vrouwen de laatste tijd verkondigen, nam ik aan dat het kon gaan over bewust géén moeder worden. Henneberg heeft het ook over die ‘lange dagen en slapeloze nachten’, zonder tijd voor jezelf, ‘ternauwernood tijd om te eten of naar de badkamer te gaan’. Volgens haar geeft een hoogopgeleide vrouw die zwanger wordt haar leven op ‘als jonge, onafhankelijk vrouw, ruilt controle in voor kwetsbaarheid’. Verrassend genoeg denkt deze abortusdokter dat iedereen zwangerschap bewust plant. Ze kan zich niet voorstellen ‘gelukkig te zijn over iets dat ze niet doelgericht gekozen heeft’. Hennebergs bevoordeelde afkomst en opleiding zijn hier niet vreemd aan. Volgens haar voelen alle vrouwen hetzelfde en panikeren ze met zijn allen over onvruchtbaarheid. Dat men niet als vrouw geboren is, maar het wordt, zoals Simone de Beauvoir in 1949 in Le deuxième sexe duidelijk maakte (On ne naît pas femme, on le devient), is aan Henneberg niet besteed.

Tijd vliegt

In België is abortus legaal tot 12 weken (14 weken na de laatste menstruatie). Het in 2020 ingediende wetsvoorstel om dat tot 18 weken uit te breiden zinde de CD&V niet. Toen de op verzoek van deze christelijke partij aangestelde wetenschappelijke commissie 18 weken aanbeval en abortus uit het strafrecht wou, lag de CD&V opnieuw dwars. In Nederland is abortus legaal tot de 22ste week en elk jaar trekken vijfhonderd Belgische vrouwen daarheen.

Al deze termijnen zijn niet wetenschappelijk maar ideologisch en politiek bepaald. Vrij algemeen wordt aangenomen dat de foetus vanaf de 24ste week levensvatbaar is. Klopt, maar alleen mits de onontbeerlijke medische en technologische hulp. Een baby van die leeftijd, schrijft Henneberg, ‘weegt minder dan een halve kilogram, de huid is nog doorschijnend, de longen kleverig en vochtig.’ Het is meer een primitief zenuwstelsel dan een menselijk wezen, ‘niet in staat te ademen, eten of schreien en waarschijnlijk permanent blind’. Maar eens Henneberg zelf zestien weken zwanger is, heeft ze het wel over haar (schoon) kind. Rond die tijd, schrijft ze, is de vrucht te groot om door zuigcurettage te verwijderen. Als abortusarts moet ze het dan met forceps halen, in stukken en brokken: armpjes, beentjes, ruggenmerg, borstkas, schedel, placenta.

Henneberg heeft de tijd niet om meer dan oppervlakkig kennis te maken met de vrouwen die ze verlost. Er zitten te veel volgenden in de wachtkamer. Een collega die al duizenden abortussen heeft uitgevoerd, zegt er ongevoelig voor geworden te zijn. Ze helpt nog graag, maar alles moet snel. Kinderen, voegt ze eraan toe, zijn ‘de beste dingen in de wereld’, maar als ze uitgeteld thuiskomt, heeft ze geen tijd voor haar dochter wanneer die om een lunch vraagt. ‘Liefje’, zegt ze dan, ‘ik ben niet dat soort moeder’.

Henneberg heeft altijd gedacht dat ze moeder zou worden. Niet dat ze verwachtte ervan te zullen genieten of er goed in te zijn. Maar door de kindgerichte familie van haar man wist ze dat kinderloosheid niet kon. Ze zou moeder worden zonder ernaar uit te zien. Toen op haar drieëndertigste een vriendin zwanger werd, wou ze na haar ‘ontzettende berusting’ plotseling iets inlopen. Ambivalentie en angst veranderden in wanhopig iets willen, minstens weten dat ze zwanger kon worden. Zonder overleg met haar man verwijderde ze haar spiraaltje. Toen dat niet meteen iets uithaalde, vertelde ze hem op Valentijnsdag dat ze al drie maanden aan het proberen waren. Hij vermoedde iets omdat ze de laatste tijd wél zin leek te hebben in seks. Haar grootste angst was dat de mensen zouden denken ‘een engeltjesmaakster die een kind op de wereld zet!’ Misschien is onvruchtbaarheid de straf voor het werk dat ze doet? 

Tijdens haar zwangerschap en bevalling speelde kennis over wat er fout kon lopen haar parten: zware ontwikkelingsziekten, hersenverlamming, genetische misvormingen, kinderen die hun hele leven in speciale inrichtingen zitten. Velen te jong, te ziek of cognitief te gehandicapt om te communiceren. Sommige artsen spreken in dit verband over ‘veeartsgeneeskunde’.

Toen Henneberg na haar dramatisch verlopen bevalling (stuitligging) het geschrei van haar kind hoorde, ‘verdween al de rest, alle grenzen en lichamen in de wereld losten op. Er was alleen dat schreien, die stem, die adem, en dat was de hele hemel en de hele wereld’. Moeders, ook vrouwen die abortus ondergaan hebben, ‘leven in een wereld zonder duidelijke grenzen’ (boundless) want ‘op het moment dat een andere hartslag in jou weerklinkt, vallen alle grenzen weg.’ Dan is niets nog geordend, alles is slordig en verward: werk, echtgenoot, familie, moeders, kinderen.

In een kort voor de publicatie van haar boek in de New York Review of Books verschenen artikel, schreef Henneberg dat haar twee jonge kinderen overdag worden opgevangen omdat ze liever uit werken gaat omdat patiënten directer dankbaar zijn. Zoiets zou ze nooit in een beschaafd gesprek zeggen, schrijft ze voor een groot lezerspubliek. 

Boundless zijn eigenlijk memoires met literaire aspiraties. Ze volgen het stramien van een dagboek en bevatten tamelijk wat voor de lezer irrelevante zaken. Ze laten wel de evolutie van Hennebergs denken over moederschap zien, maar eens zestien weken zwanger, blijken die van nul en generlei waarde te zijn en wordt het een vrij klassiek verhaal over materniteit.

Ansichtkaart, in de jaren 1980-90 ter gelegenheid van Kerstmis verspreid door Fnac. Alle rechten voorbehouden: Fnac & http://www.boomerang.be

Niemands moeder

In het geruchtmakende en in vele talen gepubliceerde Spijt van het Moederschap illustreert Orna Donath, een Israëlische sociologe, dat sommige moeders, hoe graag ze hun kinderen ook zien en hoe goed ze er ook voor zorgen, spijt hebben van hun moederschap. Dit spijt uiten of bespreken, is gezien de verontwaardigde reacties op Donaths publicaties, nog steeds onaanvaardbaar, ja taboe. Zwangerschap en moederschap moeten worden aangeprezen als een niet te missen, positieve ervaring. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Donath is een vrouw met een missie. Voor haar afstudeerstudie onderzocht ze kinderloosheid als keuze in Israël. Ze kreeg toen te horen dat ze spijt zou krijgen van haar zelfgekozen kinderloosheid. Deze spijt, beweert Donath, betrok ze op het moederschap zelf. In 2009 wees ze in een Israëlische krant op een andere inspiratiebron: ‘een controversieel onderzoek dat in de jaren 1970 werd uitgevoerd door Ann Landers. Deze Amerikaanse journaliste vroeg aan haar uitgebreid lezerspubliek of ze, als het te herdoen was, opnieuw moeder of vader zouden worden. Meer dan tienduizend mensen reageerden, waarvan liefst zeventig procent negatief. Donath vermeldt dit niet in haar boek en in haar krantenartikel verzweeg ze dat Landers’ onderzoek meteen herhaald en weerlegd werd. De uitgevers van Good Housekeeping, een Amerikaans tijdschrift, waren dermate verbaasd over de uitkomst van Landers’ enquête dat ze krek dezelfde vraag aan hun lezers voorlegden. Vijfennegentig procent antwoordde dat ze zeker opnieuw kinderen zouden willen. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Alles hing af van de wijze waarop, de context waarin en aan welk publiek de vraag werd gesteld. De antwoorden op beide enquêtes waren geen doorsnee van de maatschappij, maar weerspiegelden de mening van wie wou antwoorden. Dergelijke self-selection bias (vertekening door zelfselectie) moet worden vermeden door een willekeurig samengestelde steekproef.

Israël als maatstaf

In 2009 besloot Donath het ‘onderzoek’ van Landers op wetenschappelijke wijze over te doen voor Israël. In een voorbereidend artikel in Signs (2015) heeft ze het alleen over Israël, maar in Spijt van het moederschap veralgemeent ze alles tot alle ‘ontwikkelde’ (sic) landen.

In Israël ligt het vruchtbaarheidscijfer hoger dan het gemiddelde in andere ‘ontwikkelde’ landen. Volgens Donath zit het reproductieve vermogen van joodse vrouwen diepgeworteld in de herinnering aan de Holocaust en het besef van altijd dreigend conflict en oorlog. In dergelijk sociaal klimaat, schrijft ze, exploiteert de staat de reproductieve vermogens van vrouwen om een nationalistisch plan te ontvouwen. Baarmoeders worden samengesmeed tot een ‘nationale baarmoeder’ voor meer joods welzijn (Donath, 2015). De vrouw-moeder wordt voorgesteld als een instituut zonder hetwelk het systeem in elkaar stort. Het voortplantingsbeleid dat ‘vrouwen verplicht moeder te worden’ is een ‘onderdrukkend regime’. 

Moederschap is niet de taal van de natuur, geen biologisch lot, geen onbevlekt heiligdom, geen rol, maar een menselijke relatie. In haar voorbereidend artikel uit 2015 heeft Donath het over de vele verschillende wijzen waarop moederschap ervaren kan worden: bron van persoonlijke vervulling, plezier, liefde, trots, tevredenheid, vreugde, kracht, steun en bevestiging van vrouwelijke en morele identiteit. In Spijt van het moederschap heeft ze het alleen over ijdele beloften: doorgeven van tradities, ergens bij horen, gezag hebben over eigen kinderen, rijpe vrouwelijkheid, hechte en intieme band met de mannelijke partner, het einde van eenzaamheid, de kans om zich aan iets te wijden en onbaatzuchtige goedheid te tonen. 

Ook andere beweringen getuigen van een vreemd mens- en wereldbeeld. Volgens Donath is moederschap vaak het resultaat van de wens om door dat statuut de eigen positie te verbeteren en kinderen krijgen geldt als de enige haalbare manier om dat te verwezenlijken. De ‘subjectieve ervaring van gebondenheid’ met het kind noemt ze ‘een uitvloeisel van het huidige model van veeleisend moederschap. Dit model stipuleert dat het bewustzijn van moeders doordrenkt is van moederschap’.

Vroeggeboorte

Donaths onderzoek is gebaseerd op ‘diepte-interviews’ met 23 Israëlisch-joodse vrouwen, gesprekken van anderhalf tot maximaal twee uur. De resultaten worden niet systematisch gepresenteerd maar volgens enkele thema’s die zich opdrongen tijdens de interviews. Bij elke op deze wijze uit de persoonlijke context gerukte uitspraak van een moeder worden alleen haar pseudoniem, het aantal en de leeftijd van eigen kinderen en eventuele kleinkinderen vermeld. De leeftijd van de moeder, opleidingsniveau, sociaaleconomische klasse en bron van de kinderwens (moeder, vader, beiden?): je hebt er het raden naar. 

Aan vaders wordt één zin besteed: ‘Naast verhalen over vaders die er niet zijn, zijn er ook verhalen die wijzen op een evenwichtigere verdeling van ouderschap en partnerschap bij de opvoeding van de kinderen’. Dat er ook vaders waren die achteraf gezien liever geen kinderen hadden gehad, liet ze in haar boek weg.

Donath deed ook geen moeite om vrouwen die geen (noemenswaardig) probleem hebben met hun moederschap bij haar onderzoek te betrekken, integendeel, ze liet de bijdragen van vijf vrouwen die deelnamen aan haar onderzoek weg toen ze zeiden het moederschap zwaar te vinden maar er geen spijt van te hebben (Donath, 2015).

Wie als lezer wil nagaan wat moeder A of B op alle vragen heeft geantwoord, moet dat zelf bij elkaar sprokkelen, ook wat betreft de reden(en) waarom het moederschap wordt betreurd. Blijkt dat de ene moeder de moederrol niet verdraagt en doet alsof om aan de maatschappelijke eisen te voldoen. Een ander wou kinderen om de eigen jeugd te repareren en dat lukte niet. Drie vrouwen vinden dat kinderen alles van je afnemen, alle vrijheid, een eigen leven. Daarmee moet je het doen. De ecocide, de waarschijnlijke teloorgang van mens en wereld, komt niet aan bod.

Donath zegt geen idee te hebben welk percentage van moeders spijt heeft van hun moederschap. Je moet ergens beginnen, schrijft ze aan het slot van haar boek, er gelijkhebberig aan toevoegend dat spijt kennelijk in de psyche van moeders wordt ‘weggedrukt’ of ‘weggelaten’.

Donath beseft dat het beeld dat ze schetst meer dan onvolledig is. Haar onderzoek, schrijft ze aan het slot, laat geen veralgemeningen over ‘de moeders’ toe, terwijl ze dat het hele boek door heeft gedaan. Ze voegt er nog aan toe geen kritiek te willen geven ‘op vrouwen die met hart en ziel moeder willen worden, want in die gevallen [is ze] pro-moederschap’. Kunnen vrouwen die er alles voor over hebben om moeder te worden, dan later geen spijt krijgen? En wat doet Donath veronderstellen dat alle vrouwen die haar te woord stonden niet met hart en ziel moeder wilden worden?

Droomkinderen?

Wat in beide boeken opvalt, is dat de kinderwens in feite een moederwens is. Over adoptie wordt met geen woord gerept, ook al sterven wereldwijd ontelbare kinderen vele doden. Ook geen woord over het kind zelf en de kansen die het als individu kan hebben in een door mensen overbevolkte en naar de verdoemenis geholpen wereld. Moeder of vader word je blijkbaar meer om jezelf dan omwille van de in potentie nieuwe mens.

Zeker is dat moeders vaak worden overvraagd. Bijvoorbeeld kinderen geborgenheid en zekerheid bieden in een onveilige wereld en een onzeker bestaan. Dat er van moeders zoveel wordt verwacht, heeft vermoedelijk te maken met de gestandaardiseerde gezinssituatie: één moeder en – in het beste geval – één vader. Tussen de regels door heeft Donath het even over de socialistische kibboets. Mogelijk dacht ook Simone de Beauvoir daaraan toen ze in Le deuxième sexe optekende dat vrouwen worden opgeslorpt door hun biologische functie, het voortzetten van de eigen soort. Hierdoor raken ze vervreemd van zichzelf. De biologische potentie van hun lichaam is hindernis en gevangenis. Zwangerschap verrijkt én verminkt. De foetus breidt je lichaam uit, maar parasiteert er tevens op. In een goed georganiseerde maatschappij, waarin kinderen grotendeels opgevoed worden door de gemeenschap, kunnen vrouwen uit werken gaan, worden ze minder in beslag genomen door zichzelf, hebben een rijker persoonlijk leven, meer te bieden aan hun kinderen, die dan ook minder van haar zullen eisen. Children of the dream noemde psychoanalyticus Bruno Bettelheim ze in 1969 in zijn relaas over opvoedingspraktijken in kibboetsen.  

Henneberg, Christine – Boundless. An abortion doctor becomes a mother, San Francisco, eigen beheer, 2022

Donath, Orna – Spijt van het moederschap, Alfabet, 2022 

Donath, Orna – ‘Ik hou van mijn kinderen maar [had] liever dat ze er niet waren’ (Hebreeuws) Ynet, 25 juni 2009 https://www.ynet.co.il/articles/0,7340,L-3734681,00.html

Donath, Orna – ‘Regretting motherhood. A socio-political analysis’ in Signs. Journal of women in culture and society, 40, nr 2 2015 p 343-367 https://www.researchgate.net/publication/273291332_Regretting_Motherhood_A_Sociopolitical_Analysis

Ann Landers Survey on Parenthood https://www.marlingtonlocal.org/Downloads/Statistics-Snowday-Lesson%2022.pdf

Gepubliceerd in het Salon van Sisyphus, 25.4.2023 en in De Geus, juli 2023 p. 50-53 en op 1.9.23 op Streven